Prophecies and Protests ~ Contextualising Ubuntu In The Glocal Management Discourse

The book ‘Prophecies and Protests: Ubuntu in Glocal Management’ provides a wealth of information on the unique Africa-centered management style based on ubuntu. While it is a monograph about anagement in Africa, it stops short of making the bold claim that Africa-centered management could be wider applicable, for example, in the Western world. However, the book alerts Western companies working in Africa to pay attention to the practices of ubuntu in African companies and its effects on the workforce. Since by definition ubuntu is a human condition, its emphasis on the social interactions of humans as a source of strength and meaning, provides a unique perspective on how leaders can create powerful organisations. A brief overview of the chapter contributions is captured in Table 1 for ease of reference.

In essence, ubuntu accentuates the notions of humaneness, sharing, and respecting all by creating great value for a group above pure individual desires and actions (Mangaliso 1992; 2001). It is a self-reinforcing set of beliefs that revolves around the core concept that the strength of any group resides in the relationship of its members. Behind this core concept are beliefs such as:

1. People are not just rational, self-interested beings, but are social beings whose interactions have implications for both the group and individuals within the group;
2. Unity of the whole is more fundamental than the distinction of the parts. Individuals do not act not in theoretical isolation – there is a reciprocal impact experienced within a network of social relationships;
3. Relationships are more important than any given decision or outcome;
4. Inclusiveness in decision-making is more important than speed or efficiency;
5. The broader context is always important, and ‘context’ could be on many levels: overall culture, human dynamics in a meeting, or non-verbal cues in a conversation;
6. The wisdom that comes with experience as valuable as the vigorous energy of youth;
7. Group performance is more important than individual ‘stars’; Strong individual performers are those that help the group the most. Read more

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Bonushoofdstuk 2017-1 ~ Een nieuwe blik op de Generatie Z en op volgende generaties

Inleiding
Het boek over generaties gaat over een thema in de samenleving dat telkens weer nieuwe ontwikkelingen vertoont. Ook nu weer vereist een stel vernieuwingen de aandacht. Daarom brengt dit bonushoofdstuk onder de aandacht:
– Afstandswerken in een nieuwe vorm,
– Generatie Z in een nieuwe vorm,
– Volgende generaties en de methoden om de groei van het generatiepatroon te bestuderen,
– Slotbeschouwing en conclusies.

Nu al maken nieuwe ontwikkelingen het de moeite waard om het boek met nieuwe informatie aan te vullen. Een mooie rol voor het bonushoofdstuk.

Afstandswerken in een nieuwe vorm
Wie het toekomstige afstandswerken wil verkennen, moet met een aantal algemene eigenschappen rekening houden. Om te beginnen verdient de aandacht, dat afstandswerken in de regel overdag plaatsvindt. Dit gebeurt vooral omdat afwisselend overdag en des nachts werken als extreem vermoeiend pleegt te worden ervaren.

In de tweede plaats is van belang in de gaten te houden, dat afstandswerken in ons land en erbuiten nog steeds in een beginstadium verkeert. Het stel methoden dat ervoor nodig is verkeert nog pas in een beginstadium. Behalve verbetering van de methoden zijn maatregelen tegen hakken noodzakelijk. Ook moeten afstandswerkers voldoende contacten met collega’s en andere personen kunnen onderhouden om vereenzaming te vorkomen.

Ten derde mogen wij niet vergeten dat het doen van uitspraken over de toekomst van afstandswerken te lijden heeft onder de algemene opvatting dat het doen van voorspellingen over onderdelen van de samenleving niet goed mogelijk is. Deze opvatting is aanvechtbaar, omdat voorspellingen in heel wat situaties weldegelijk betrouwbaar en precies vallen te doen. Zoals ten aanzien van de toekomst van het afstandswerken.

Het eerste terrein dat in het boek is besproken bestaat uit onderwijs en coaching. Denk bijvoorbeeld aan het werk van de Open University. Studenten krijgen colleges via digitale communicatiekanalen. Docenten gaan vervolgens met de studenten in discussie eveneens met behulp van telecommunicatie. Afstandsonderwijs en afstands-coaching krijgen inmiddels een steeds grotere rol doordat afstandswerken steeds omvangrijker en belangrijker wordt. De aantallen afstandswerkers gaan sterk groeien. Het gaat steeds vaker om individuen die onderwijs, training en coaching nodig hebben.

Afstandswerkers zijn in toenemende mate relatief jonge werkers. Daarbij gaat het veelal om economische vluchtelingen uit veilige gebieden, die naar een goed inkomen streven. Om een verblijfsvergunning in een welvarend land te kunnen veroveren, doen zij zich vaak voor als politieke vluchtelingen. Het aantal van dergelijke afstandswerkers zal in de komende jaren enorm toenemen zodra de wereldwijde arbeidsmarkt beter van ondersteunende organisaties is voorzien. Bovendien zullen welvarende landen in toenemende mate hun grenzen voor economische vluchtelingen sluiten. Ook zullen deze landen economische vluchtelingen vaker gaan terugsturen naar hun thuisland, zeker indien is aangetoond dat het om veilige gebieden gaat.

Nieuwe en omvangrijkere vormen van afstandswerken zullen verder optreden in commerciële sectoren in de samenleving. Denk bijvoorbeeld nu al aan het programmeren door jonge afstandswerkers vanuit landen zoals Bulgarije in opdracht van ondernemingen in landen zoals Nederland. Beginvormen van dergelijke beroepsbezigheden zijn al in het boek behandeld. Nieuw is de te verwachten sterke groei als gevolg van het groeiende uitzettingsbeleid in Westerse landen. Hierbij gaat het om probleemvormen die nieuw beleid noodzakelijk maken. Bijvoorbeeld het meer inspelen op de wereldwijze arbeidsmarkt.

Vooral binnen de betrokken landen zullen nieuwe vormen van afstandswerken opkomen in de sfeer van gezondheidszorg en sociale dienstverlening. De aantalen hulpbehoevende senioren stijgen steeds sterker als gevolg van de vergrijzing. Hogere kosten van gezondheidszorg en thuiszorg dwingen eveneens tot het zoeken naar oplossingen.

Tenslotte verdient video surveillance de aandacht. Camera’s registreren alle bewegingen binnen het bewaakte terrein. Er zijn echter menselijke actoren noodzakelijk om de geregistreerde beelden te interpreteren en indien nodig maatregelen te nemen.

Generatie Z in een nieuwe vorm.
Niet alleen in het afstandswerken maar ook binnen Generatie Z zullen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. Wat dit aangaat vereist vooral de toenemende werkdruk de aandacht. Ten eerste omdat leden van oudere generaties steeds meer een beroep op leden van Generatie zullen gaan doen. Digitaal aangestuurde apparaten worden immers steeds gecompliceerder als gevolg van de groeiende complexiteit van de betrokken software. Ten tweede omdat de leden van Generatie Z ook zelf steeds zwaarder belast zullen worden. Dit houdt verband met de groeiende complexiteit van de samenleving in het algemeen.

Verder is te verwachten dat ook de leden van Generatie Z zelf doorlopend nieuwe kennis en vaardigheden zullen moeten verwerven. Immers de informatica zal ook in de komende jaren stormachtig groeien. Gelukkig staat voor dergelijke bijscholing het afstandsonderwijs ter beschikking. Ook zullen de leden van Generatie Z moeten inspelen op nieuwe en gecompliceerdere apparatuur.

Nauw hierbij betrokken is de internationalisering van de mondiale en dus ook de Nederlandse samenleving. Hier ligt een nauwe samenhang met de groei van het afstandswerken. Afstandswerkers binnen Generatie Z zullen steeds vaker langs digitale weg opleidingen in andere landen in het Westen en in andere werelddelen gaan verzorgen. De hiervoor noodzakelijke kennis van het Engels is reeds aanwezig of is sterk aan het toenemen.

Volgende generaties en de methoden om deze groei van het generatiepatroon te bestuderen.
Dan vragen nu de generaties ná Generatie Z onze aandacht. Meestal duren generaties ongeveer twintig jaar en dus loopt Generatie Z thans ten einde. Er is nog geen duidelijkheid over eventuele ingrijpende structurele doorbraken in de samenleving die een nieuwe generatie kunnen inluiden. Wellicht blijven de onderdelen van Generatie Z nog een tijdlang beeldbepalend bestaan. Om een dergelijke ontwikkeling bespreekbaar te maken heb ik besloten om de nieuwe generatie aan te duiden als Generatie D, of Generatie Digitaal-Plus. Het gebruiken van deze naam maakt het mogelijk om hierna nieuwe generaties te voorzien met letters volgend op letter D in het alfabet. Aan een dergelijke letter verbonden kunnen nieuwe namen van generaties in gebruik genomen worden.

Wat valt nu reeds over Generatie D en haar opvolgers te zeggen? Om dit te verkennen komen nu een aantal hypothesen aan de orde.

Hypothese 1: In de komende cohorten zullen de leden in de formatieve periode in hun levensloop in elk geval te maken krijgen met nieuwe innovaties op het gebied van de informatica. De betrokken innovaties zullen voor een belangrijk deel in het verlengde van de voorafgaande innovaties liggen.

Hypothese 2: De naamgeving aan komende generaties zal wederom spontaan verlopen. Generaties zullen meerdere namen krijgen die algemeen inburgeren.

De eerste hypothese heeft betrekking op ontwikkelingen die betrekkelijk betrouwbaar en precies vallen te voorspellen. De waarschijnlijkheid van de te verwachten ontwikkelingen valt te onderbouwen door te wijzen op hetgeen tussen 1985 en 2017 is gebeurd met betrekking tot de informatica. Het betreft toenemende complexiteit en betrouwbaarheid. Verder toenemende toepasbaarheid in de praktijk in de samenleving. Ook toenemend inspelen op deze ontwikkelingen door vele leden van Generatie Z omdat dit inspelen sterk in het voordeel van deze leden werkt.

De tweede hypothese verwijst naar de gevolgen van het vrijwel geheel ongeorganiseerd plaatsvinden van structurering en benoeming van de betrokken processen. Er is thans geen reden om aan te nemen dat in deze gang van zaken verandering zal optreden.

Dan nu een specificatie van de methoden om de groei van het generatiepatroon te bestuderen. Deze methoden zijn in het bek uitvoerig besproken en dus is hier met een korte typering. Het gaat om een onderzoeksterrein dat het verzamelen van drie soorten informatie nodig maakt.

In de eerste plaats is informatie nodig die is gebaseerd op conventioneel empirisch maatschappijwetenschappelijk onderzoek. Het verzamelen van hypothesen en het toetsen van deze hypothesen in op het experimenteel model gebaseerde onderzoekshandelingen. Een voorbeeld vormt het bestuderen van aspecten van de cohorten die samen de babyboom vormen. Een tweede voorbeeld vormt ‘generational accounting’. Als derde voorbeeld kunnen de hoofdstukken in het boek dienen die op empirisch onderzoek zijn gebaseerd.

In de tweede plaats is informatie noodzakelijk die is gebaseerd op het rekening houden met de relatief omvangrijke aanwezigheid van ‘systeemruis’ in het onderzoeksterrein. Het gaat om dynamische systemen. Dergelijke dynamische systemen vereisen idealisaties. Wat houdt dit in? ‘Een deel van de werkelijkheid word geïsoleerd, irrelevante aspecten worden terzijde gelaten, invloeden van buitenaf worden verwaarloosd. Zonder zulke idealisaties zijn de natuurwetenschappen onmogelijk’. (H. Broer, Jan van de Craats en Ferdinand Verhulst, Chaostheorie. Utrecht 1995, blz. 141). Als voorbeeld kan naar deel een uit het boek worden verweven.

In de derde plaats is informatie van belang die tot het spraakgebruik van alledag behoort. Wie een voorbeeld zoekt kan het interview met mij over ‘generaties’ in De Telegraaf opzoeken dat op 4 maart 2017 wordt gepubliceerd.

Hypothesen komen meestal om te beginnen in de derde categorie naar voren en ondergaan vervolgens herformulering ten bate van toepassing in de tweede en/of de eerste categorie. De driehoek van deze drie categorieën is gebruikelijk ten aanzien van alle onderzoeksproblemen die veel systeemruis vertonen. In het boek over de chaostheorie lezen wij dat zelfs in de natuurwetenschappen het toepassen de dergelijke categorieën noodzakelijk is. De generatiesociologie zou onmogelijk zijn zonder de toepassing van de genoemde drie categorieën.

Slotbeschouwing en conclusies
Bonushoofdstuk 2017-1 illustreert dat het patroon van generaties telkens nieuwe trekken gaat vertonen. Het boek over het generatiepatroon moet dan ook regelmatig met nieuwe informatie aangevuld worden. Dit bonushoofdstuk vormt een onderdeel van deze doorlopende stroom van informatie.

Dit bonushoofdstuk maakt verder duidelijk dat in het boek twee onderzoeksterreinen met elkaar verbonden zijn. Enerzijds het afstandswerken. Anderzijds Generatie Z en haar opvolgers. Deze twee onderzoeksterreinen beïnvloeden elkaar doorlopend. Wie in onze tijd vat wil krijgen op het patroon van generaties zal aan deze twee onderzoeksterreinen aandacht moeten besteden. Populair uitgedrukt betekent dit: Er is grote kans dat de laatste economische vluchteling lid is van Generatie D en besluit om alsnog in zijn thuisland te blijven en van daaruit met behulp van afstandswerken in zijn levensonderhoud te voorzien.

Het bonushoofdstuk wijst er vervolgens op dat het generatiepatroon veel systeemruis vertoont en dat deze eigenschap het noodzakelijk maakt om een passend onderzoeksmodel toe te passen. De driehoek van ten eerste nauwkeurig en precies toetsend onderzoek telkens wanneer dit toepasbaar is. Ten tweede idealisaties om de kernelementen duidelijk te maken. Ten derde toepassing van het algemeen spraakgebruik om het omgaan met de betrokken verschijnselen in het leven van alledag gestalte te geven.

Tenslotte toont dit bonushoofdstuk aan dat het verdere leven van Generatie Z, plus de vermoedelijke levens van de hierop volgende generaties, heel wat trekken vertonen die in flinke mate voorspelbaar zijn.

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Bonushoofdstuk 2017-2 ~ Beelden van het generatiepatroon

Dit Bonushoofdstuk bevat een artikel dat is verschenen in het VRIJ Magazine van De Telegraaf op 4 Maart 2017.

Bonushoofdstuk 2017-2 vormt een sterke ondersteuning van de maatschappijbrede discussie over het patroon van generaties die al gaande is. Deze discussie zal in de komende tijd verder toenemen.

* In het onderwijs zullen onderwijzers, docenten en hoogleraren het generatiepatroon inschakelen om leerlingen, studenten en academici te ondersteunen bij het opstellen van werkstukken, essays en proefschriften over de dynamiek en de invloed van het systeem van cohorten.

* Het bedrijfsleven heeft dergelijke analyses nodig om zijn afnemers in kaart te brengen en om strategieën te ontwikkelen ter onderbouwing van zijn beleid.

* De gezondheidszorg gebruikt leden van de jongere generaties om leden van de oudere generaties te helpen bij het actief blijven deelnemen aan het maatschappelijk gebeuren. Elke generatie heeft immers haar eigen patroon van normen, waarden en gedragingen.

* De politiek vereist het rekening houden met de eigenaardigheden van de kiezers en hun sociale netwerken.
Partijpolitiek is in sterke mate generatiegerichte politiek. In het Parlement moet rekening worden gehouden met de generationele kansen en bedreigingen in de samenleving.

* Dit Bonushoofdstuk moet helaas heel wat belangwekkende onderwerpen verwaarlozen. Reden hierdoor is te beperkte ruimte die het artikel in De Telegraaf heeft geboden. Die beperking betreft in het bijzonder de tekst over Generatie Z. Denk aan de betekenis van de jonge leden van deze generatie op basis van hun bekwaamheid op het terrein van de ICT.

* Informatie over deze aspecten van Generatie Z, maar ook over het generatiepatroon in zijn geheel is te vinden in het boek van Henk A. Becker, Generaties van Geluksvogels en Pechvogels, Analyses en Strategieën in een living document.

Zie artikel De Telegraaf, 4 maart 2017: https://www.pressreader.com/20170304/

 

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Hannah Arendt’s Theory of Totalitarianism – Part One

Hannah Arendt

Hannah Arendt – Ills. Ingrid Bouws

Hannah Arendt wrote The Origins of Totalitarianism in 1949, by which time the world had been confronted with evidence of the Nazi apparatus of terror and destruction. The revelations of the atrocities were met with a high degree of incredulous probing despite a considerable body of evidence and a vast caché of recorded images. The individual capacity for comprehension was overwhelmed, and the nature and extent of these programmes added to the surreal nature of the revelations. In the case of the dedicated death camps of the so-called Aktion Reinhard, comparatively sparse documentation and very low survival rates obscured their significance in the immediate post-war years. The remaining death camps, Majdanek and Auschwitz, were both captured virtually intact. They were thus widely reported, whereas public knowledge of Auschwitz was already widespread in Germany and the Allied countries during the war.[i] In the case of Auschwitz, the evidence was lodged in still largely intact and meticulous archives. Nonetheless it had the effect of throwing into relief the machinery of destruction rather than its anonymous victims, for the extermination system had not only eliminated human biological life but had also systematically expunged cumulative life histories and any trace of prior existence whatsoever, ending with the destruction of almost all traces of the dedicated extermination camps themselves, just prior to the Soviet invasion.

Although Arendt does not view genocide as a condition of totalitarian rule, she does argue that the ‘totalitarian methods of domination’ are uniquely suited to programmes of mass extermination (Arendt 1979: 440). Moreover, unlike previous regimes of terror, totalitarianism does not merely aim to eliminate physical life. Rather, ‘total terror’ is preceded by the abolition of civil and political rights, exclusion from public life, confiscation of property and, finally, the deportation and murder of entire extended families and their surrounding communities. In other words, total terror aims to eliminate the total life-world of the species, leaving few survivors either willing or able to relate their stories. In the case of the Nazi genocide, widespread complicity in Germany and the occupied territories meant that non-Jews were reluctant to share their knowledge or relate their experiences – an ingenious strategy that was seriously challenged only by Germany’s post-war generation coming to maturity during the 1960s. Conversely, many survivors were disinclined to speak out. Often, memories had become repressed for fear that they would not be believed, out of the ‘shame’ of survival, or because of the trauma suffered. Incredulity was thus both a prevalent and understandable human reaction to the attempted total destruction of entire peoples, and in the post-war era the success of this Nazi strategy reinforced a culture of denial that perpetuated the victimisation of the survivors. In The Drowned and the Saved Primo Levi records the prescient words of one of his persecutors in Auschwitz:

However this war may end, we have won the war against you; none of you will be left to bear witness, but even if someone were to survive, the world will not believe him. There will be perhaps suspicions, discussions, research by historians, but there will be no certainties, because we will destroy the evidence together with you. (Levi 1988: 11)

Here was unambiguous proof of the sheer ‘logicality’ of systematic genocide. The silence following the war was therefore quite literal, and the publication of Origins in 1951 could not and did not set out to bridge that chasm in the human imagination. It did, however, establish Arendt as the most authoritative and controversial theorist of the totalitarian. Read more

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Hannah Arendt’s Theory of Totalitarianism – Part Two

Hannah Arendt

Hannah Arendt – Ills. Ingrid Bouws

Ideology and terror: The experiment in total domination
In chapter two of Hannah Arendt’s Response to the Crisis of her Time it was argued that Arendt’s typology of government rests on the twin criteria of organisational form and a corresponding ‘principle of action’. In the post-Origins essay On the Nature of Totalitarianism, Arendt argues that Western political thought has customarily distinguished between ‘lawful’ and ‘lawless’, or ‘constitutional’ and ‘tyrannical’ forms of government (Arendt 1954a: 340). Throughout Occidental history, lawless forms of government, such as tyranny, have been regarded as perverted by definition. Hence, if

… the essence of government is defined as lawfulness, and if it is understood that laws are the stabilizing forces in the public affairs of men (as indeed it always has been since Plato invoked Zeus, the god of the boundaries, in his Laws), then the problem of movement of the body politic and the actions of its citizens arises. (Arendt 1979: 466-7)

‘Lawfulness’ as a corollary of constitutional forms of government is a negative criterion inasmuch as it prescribes the limits to but cannot explain the motive force of human actions: ‘the greatness, but also the perplexity of laws in free societies is that they only tell what one should not, but never what one should do’ (ibid.: 467). Arendt, accordingly, lays great store by Montesquieu’s discovery of the ‘principle of action’ ruling the actions of both government and governed: ‘virtue’ in a republic, ‘honour’ in monarchy, and ‘fear’ in tyrannical forms of government (Arendt 1954a: 330; Arendt 1979: 467-8).

In all non-totalitarian systems of government, therefore, the principle of action is a guide to individual actions, although fear in tyranny is ‘precisely despair over the impossibility of action’ since tyranny destroys the public realm of politics and is therefore anti-political by definition. Nevertheless, the state of ‘isolation’ and ‘impotence’ experienced by the individual in tyrannical forms of government springs from the destruction of the public realm of politics whereas the mobilisation of the ‘overwhelming, combined power of all others against his own’ (Arendt 1954a: 337) does not eliminate entirely a minimum of human contact in the non-political spheres of social intercourse and private life. Thus, if the fear-guided actions of the subject of tyrannical rule are bereft of the capacity to establish relations of power between individuals acting and speaking together in a public realm of politics, the ‘isolation’ of the political subject does not entail the destruction of his social and private relations (ibid.: 344). Therefore, in all non-totalitarian forms of government, the body politic is in constant motion within set boundaries of a stable political order, although tyranny destroys the public space of political action (Arendt 1979: 467).

Arendt argues that totalitarianism is distinguished from all historical forms of government, including tyranny, insofar as it has no use for any ‘principle of action taken from the realm of human action’, since the essence of its body politic is ‘motion implemented by terror’ (Arendt 1954a: 348; see 331-3). In other words, totalitarianism aims to eradicate entirely the human capacity to act as such (Arendt 1979: 467). For totalitarian rule targets the total life-world of its subjects, which in turn presupposes a world totally conquered by a single totalitarian movement.[i] Hence, only in

… a perfect totalitarian government, where all men have become ‘One Man’, where all action aims at the acceleration of the movement of nature or history, where every single act is the execution of a death sentence which Nature or History has already pronounced, that is, under conditions where terror can be completely relied upon to keep the movement in constant motion, no principle of action separate from its essence would be needed at all. (ibid.)

This important passage contains several key ideas that need to be carefully unpacked. Firstly, we encounter Arendt’s conception of society reduced to ‘One Man’ or a single, undifferentiated Mankind as a condition of a ‘perfect totalitarian government’. We may note here that totalitarianism thus conceived constitutes the very antithesis of the political in Arendt’s sense of men acting and speaking together in a public realm of politics. Secondly, Arendt contends that only in such a perfect totalitarian system would terror, which she views as the ‘essence’ of totalitarianism, suffice to sustain totalitarian rule. Hence, in all imperfect totalitarian dictatorships, terror in its dual function as the ‘essence of government and principle, not of action, but of motion’ (ibid.), is an insufficient condition of totalitarian rule. For, insofar as totalitarianism has not completely eliminated all forms of spontaneous human action, freedom, or the inherent human capacity to ‘make a new beginning’, exists as an ever-present potential within society (ibid.: 466).[ii] Totalitarian movements must therefore strive to eliminate this capacity for political action, and any form of spontaneous human relations. Hence:

What totalitarian rule needs to guide the behaviour of its subjects is a preparation to fit each of them equally well for the role of executioner and the role of victim. This two-sided preparation, the substitute for a principle of action, is the ideology. (ibid.: 468)

However – and this is a crucial point – Arendt stresses that it is

… in the nature of ideological politics … that the real content of the ideology (the working class or the Germanic peoples), which originally had brought about the ‘idea’ (the struggle of classes as the law of history or the struggle of races as the law of nature), is devoured by the logic with which the ‘idea’ is carried out. (Arendt 1979: 472) Read more

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Hannah Arendt – Zur Person – Full Interview (with English Subtitles)

Hannah Arendt in the Rozenberg Quarterly

Anthony Court – Hannah Arendt’s Theory of Totalitarianism. Part One: http://rozenbergquarterly.com/?p=3099
Anthony Court – Hannah Arendt’s Theory of Totalitarianism. Part Two:  http://rozenbergquarterly.com/?p=3115
Nima Emami – Hannah Arendt and The Green Movement: http://rozenbergquarterly.com/?p=563

image_pdfimage_print
Bookmark and Share
image_pdfimage_print

  • About

    Rozenberg Quarterly aims to be a platform for academics, scientists, journalists, authors and artists, in order to offer background information and scholarly reflections that contribute to mutual understanding and dialogue in a seemingly divided world. By offering this platform, the Quarterly wants to be part of the public debate because we believe mutual understanding and the acceptance of diversity are vital conditions for universal progress. Read more...
  • Support

    Rozenberg Quarterly does not receive subsidies or grants of any kind, which is why your financial support in maintaining, expanding and keeping the site running is always welcome. You may donate any amount you wish and all donations go toward maintaining and expanding this website.

    10 euro donation:

    20 euro donation:

    Or donate any amount you like:

    Or:
    ABN AMRO Bank
    Rozenberg Publishers
    IBAN NL65 ABNA 0566 4783 23
    BIC ABNANL2A
    reference: Rozenberg Quarterly

    If you have any questions or would like more information, please see our About page or contact us: info@rozenbergquarterly.com
  • Like us on Facebook

  • Archives