Susan Parnell ~ Urban Planet

Urban Planet, a new open-access edited volume on sustainable urban development, is launched. The book is a collaborative project within Future Earth and emphasises the need for a new knowledge generation agenda, given the urgency of understanding the sustainability challenges and options for a rapidly urbanising planet.

The urban future is a critical determinant of the viability and vitality of the human endeavour towards a global sustainable future. This centrality of cities to the sustainability of people, planet, and prosperity points to the need for continuous investments in an expanded and flexible urban science and practical knowledge generation that is forged out of innovative interdisciplinary and multi-sectoral understandings of the complex systems that both drive and derive from the prevalence of urban ways of being. Greater understanding of urbanisation processes and the multi-scale interactions and feedbacks with the earth system is required for addressing the complex issues related to urbanization and sustainability, and for aiding in the solutions.

The book aims, therefore, not only to provide a synthesis of existing knowledge across the different disciplines, but also to showcase new ways of producing and integrating knowledge, extending the frontier of urban research, and providing new directions in research and practice that will help us achieve the cities we want now and in the future.

ACC’s Susan Parnell is co-editor of the volume believes the book will be a great resource for ecologists and urbanists, practitioners and policy-maker alike.

Read more (incl. Download the ebook free of charge) – https://www.africancentreforcities.net/urban-planet/




Lieve Joris ~ Terug naar Neerpelt

“Net als de grote puzzel waar ik als kind op winteravonden in bomma’s opkamer aan werkte; uiteindelijk kwam er altijd weer een intacte oceaanstomer tevoorschijn en werden de blauwe en grijze puzzelstukjes zee en lucht.”

Lieve Joris nam ons in de voorbije jaren mee naar Damascus, naar Mali, naar Congo, naar Guangzhou en naar al die andere landen, steden en dorpen. Door haar hoofdpersonen met milde blik te portretteren kregen de grote gebeurtenissen in de wereld een menselijke maat.
Naast die welwillende blik zorgde ook haar rustige en elegante stijl voor aangename uren. Nergens laat een zin of een alinea je struikelen.

Ruim dertig jaar geleden verscheen Terug naar Congo. Congo was het land van heerom, nonk Albert. Eens in de drie jaar kwam heerom met verlof naar Vlaanderen. En vertelde hij over zijn leven daar in dat donkere land. De kleine Lieve luisterde ademloos.

En nu is er Terug naar Neerpelt. Het verhaal van de familie Joris. Een familie die getroffen is door iets dat “groter was dan wij, hier waren we niet tegen opgewassen.”
Het aandoenlijke jongetje op de omslag is broer Fonny. Fonny, de grote broer waar de jonge Lieve naar opkeek. De broer die alles kon en durfde.
Maar ook de broer die door zijn verslaving het gezin Joris meesleepte in een draaikolk van emoties.

Terug naar Neerpelt is meer dan het verslag van een gezinsdrama. Het is ook een reis door het Vlaamse platteland in de jaren vijftig en zestig. Het verhaal van de ontdekking dat buiten het dorp een grote wereld ligt. Van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart van Averbode naar Leonard Cohen, van het beeldje van de Heilige Antonius van Padua naar Bob Dylan.

De kinderen Joris kunnen gerust zijn.
Hun zus heeft het boek, hoe zou het ook anders kunnen, met mededogen geschreven. Mededogen met Fonny, maar ook met ieder gezinslid op zich.
Al leek het in al die jaren vaak dat de rampspoed ‘groter was dan wij’, Lieve Joris zorgt er met dit boek voor dat alles weer op zijn plek kan vallen. Zo worden de blauwe en grijze puzzelstukjes weer zee en lucht.

Lieve Joris – Terug naar Neerpelt. Atlas Contact, Amsterdam. 2018. ISBN 9789045037165




Paula Bermann ~ Deze ontspoorde wereld. Oorlogsdagboek. Amsterdam 1940 – Jutphaas 1944

Van 1940 tot 1944 houdt de in Nederland wonende Duits-Joodse Paula Bermann een dagboek bij. Dat doet ze in het Kurrentschrift, een Duitse schrijfmethode die nog maar weinigen kunnen lezen. Het dagboek vormt een beklemmend verslag over de wereld in oorlog, haar Nederlandse gezin, haar familie in Duitsland. Ze is politiek zeer goed geïnformeerd en beschrijft het dagelijks leven in Amsterdam en vanaf 1942 in onderduik in Jutphaas gedetailleerd. Tussen de regels door klinken haar angsten en verlangens, en haar weerzin tegen een opgelegde identiteit: zowel Duits als Joods. Als Duitse wordt ze gewantrouwd, als Joodse opgejaagd.

Bermanns dagboekaantekeningen zijn doortrokken van weemoed, boosheid, zorg om haar kinderen, afkeer van haar landgenoten en angst voor verraad. Nooit eerder verscheen een zo gedreven en precieze beschrijving van een leven in bezet Nederland, geschreven door een Duitse Jodin.

Het dagboek eindigt abrupt: voorjaar 1944 worden Paula, haar man Coen en hun dochter Inge verraden, opgepakt en via Westerbork naar Bergen-Belsen gedeporteerd. Vlak voor de bevrijding sterven Paula en Coen. Hun drie kinderen overleven de oorlog.

Paula Bermann, geboren 9 maart 1895, groeide op in een liberaal Joods gezin in het Duitse Konken en Kusel, en diende tijdens de Eerste Wereldoorlog als verpleegster aan het front in Frankrijk.

In augustus 1918 trouwde Paula met de Nederlander Coen van Es, eveneens van Joodse afkomst.
Coen en Paula kregen drie kinderen: Hans (1919), Inge (1923) en Sonja (1927). Tot Paula, Coen en Sonja op 24 augustus 1942 onderdoken bij het gezin van beroepsmilitair Jan Kooy in Jutphaas, een dorp vlak bij Utrecht, bewoonde het gezin een benedenhuis in Amsterdam-Zuid, Valeriusstraat 135

8 november a.s. verschijnt het dagboek van Paula Bermann bij uitgeverij Balans.
Woord vooraf: Arnon Grunberg
Bezorgd door Elma Drayer
Vertaald door Johan H. Winkelman
320 pagina’s met illustraties
Euro 22,50
Paperback met flappen
ISBN 978 94 600 3879 2
E-book: ISBN 978 94 600 3917 1

 




Paula Bermann ~ 15 juni 1940. Het begin van het dagboek

15  juni 1940
Op 10 mei is het onmogelijke gebeurd. Nederland is in oorlog met Duitsland. Vijf dagen lang vochten de Nederlandse soldaten met grote heldenmoed, maar door de overmacht (luchtmacht en een miljoenenleger, zonder hulp van anderen) capituleerde Nederland na vijf dagen. Rotterdam werd nog op de laatste dag half verwoest, een wreed lot trof de stad. We moeten generaal Winkelman eeuwig dankbaar zijn dat hij Nederland niet liet vernietigen. Rhenen, de Grebbeberglinie, Breda, Wageningen en vooral Zeeland, waar de strijd dertien dagen duurde, dragen sporen van grote vernieling.

Ik kan niet schrijven, er is te veel gebeurd en mijn ziel is nog te bewogen, mijn ik nog te zeer uit balans om op te schrijven wat er in mij plaatsvindt, om mijn
gedachten te ordenen en ze in een vorm te gieten. Maar ik wil weer schrijven, misschien geeft het me rust.




Paula Bermann ~ O hart, houd uit! – Het slot

‘Wij hier zijn tevreden, komen al weken niet meer buiten. Dat zal drie, vier maanden zo blijven, want de avonden zijn te lang. Ik heb ook geen behoefte om mensen te zien, en het stukje natuur voor mijn raam laat me wonderen genoeg zien. ’s Avonds hoor ik de koekoek roepen, kikkers kwaken en krekels tjirpen. Het weiland ziet geel van de boterbloemen, de tuintjes zijn groen, de koeien, paarden en geiten grazen, kinderen spelen, en ik ben zelfs blij dat me dit wonder in mijn eenzaamheid nog gegeven is.
Ik brei sokken, zelfs met een motiefje, en ik ben verbaasd over mezelf, want ik dacht dat ik dat niet zou kunnen.

Coens zuster en man bleven maar een paar dagen in Westerbork. Vanuit de trein stuurden ze clandestien een kaartje dat ze verder worden getransporteerd. Wat een tragedie! Ook uit Amsterdam moesten weer duizenden mensen naar een kamp; alleen wie een bijzonder stempel op z’n persoonsbewijs had, mocht blijven.
Ons lot is bezegeld. Hitler heeft zijn programma met succes uitgevoerd, want ook als hij deze oorlog verliest, zijn zijn wraakgevoelens jegens de Joden bevredigd. De meeste Joden zijn dood.’

De laatste woorden van Paula’s dagboek:
‘O hart, houd uit!’




Arnon Grunberg ~ Woord vooraf – Ik wend me tot het lot

Uit het voorwoord van Arnon Grunberg:

Wat het werk van Bermann zo bijzonder maakt is haar ontwikkeling, die ze droog en helder beschrijft zonder zichzelf of haar naasten te ontzien. Aan het begin van de oorlog was ze nog een geassimileerde welgestelde Joodse Duitse die weinig moet hebben van godsdienst en zelfs in radicale assimilatie een middel zag dat onheil had kunnen voorkomen. (‘We hadden ons moeten vermengen, dan zou het probleem zijn opgelost. Ik hoop dat mijn kinderen, als ze uit deze hel komen, een les zullen trekken. Geen religie meer, het liefst opgaan in de massa, zodat mijn nakomelingen verschoond blijven van dit lot.’
(29 augustus 1941)
[…]
Wat het lot van de Duitse Joden extra tragisch maakt, is dat zij niet bleken te zijn wie zij dachten en hoopten te zijn, geen Duitsers, sterker nog, de Duitsers met wie ze zich identificeerden bleken hun vijanden te zijn terwijl zij door hun lotgenoten en nieuwe landgenoten in andere Europese landen vaak nog als Duitsers werden gezien, ook daarvan getuigt Paula’s dagboek.
Ze worstelt zowel met haar Duitse afkomst als met haar Jodendom, ze worstelt zoals gezegd met haar man en met haar kinderen; de ramp van het nazisme was zeker niet het enige noodlot dat Paula trof. Zo gaat dat, mensen worden zelden tot nooit door slechts één noodlot getroffen.
[…]