29 juli 1941

Familie van Es- Bermann. Jaren dertig.

[…]
Tegenwoordig gebeurt er iedere week wel iets verschrikkelijks.
Hans is deze week aan een groot gevaar ontsnapt. We moeten dankbaar zijn dat hij waterpokken heeft gekregen. Een paar studenten (vrienden van hem, vooral de ene, Nico Lichtendaal) huurden van 20 juli tot 1 augustus een huisje in Petten. Ze wilden daar hun vakantie doorbrengen. Hans wilde ook een week mee, maar ik raadde het hem af. Omdat hij ziek was geweest, en drie weken lang niet in het ziekenhuis had gewerkt, kon hij toch niet nog eens een week wegblijven?
De twee jongens schreven dat het hun goed beviel en dat Hans van vrijdag tot zondagavond moest komen. Dat raadde ik hem niet af en die vrijdag ging hij erheen. Maar toen hij aankwam, hoorde hij tot zijn grote schrik dat de twee vrienden donderdag door de Duitse politie waren gearresteerd. Hij ging direct weer terug (120 kilometer op één dag). Ik schrok me halfdood toen hij zo laat thuiskwam. Ik dacht direct aan een nieuwe Jodenrazzia.

Het schijnt dat vorige week een paar mensen geprobeerd hebben in een boot naar Engeland te varen. Daar had de Duitse politie lucht van gekregen en omdat de poging op niets was uitgelopen, hielden ze huiszoeking in Petten. En omdat de studenten de enige Amsterdammers waren, namen ze hen mee. Zij waren
verdachten, maar ze zijn totaal onschuldig, er is sprake van een misverstand. Als Hans meteen was meegegaan, zou hij verloren zijn geweest: van een Jood verwacht men alles en redelijke argumenten zouden niet hebben geholpen.
De moeder van Nico is weduwe, hij is enig kind. Ze was een paar dagen de stad uit en Hans moest haar gistermorgen het nieuws vertellen. De ouders van de andere jongen logeren op het ogenblik in Apeldoorn. Wij moesten deze familie een brief schrijven.
[…]