Amsterdamse coffeeshops en hun bezoekers ~ Bedrijfsvoering en locatiekeuze

amsterdam-coffee-shop-license-245x2453. Bedrijfsvoering en locatiekeuze
Als volgende stap in de inventarisatie zoomen we nu in op de binnenkant van coffeeshops. Om dit te kunnen doen, benaderden we eerst de exploitanten/bedrijfsvoerders voor een gesprek. Indien zij hiertoe bereid waren, werden zij geïnterviewd over het reilen en zeilen van hun shop. Dat lukte bij 66 coffeeshops.
Alle 74 coffeeshops buiten stadsdeel Centrum zijn persoonlijk bezocht, met een maximum van vier keer. Bij het overgrote deel troffen we de eerste keer al de juiste persoon aan, of was de aanwezige medewerker zo vriendelijk om even te bellen met de eigenaar. Een klein deel vroeg om op een andere dag en/of een ander tijdstip langs te komen, zodat de eigenaar of bedrijfsleider aanwezig was. Sommigen moesten het eerst telefonisch vragen en bespreken. Ons tweede (of soms derde) bezoek was in die gevallen vaak succesvol. Uiteindelijk zijn 45 exploitanten/bedrijfsvoerders buiten Centrum geïnterviewd, bij 26 kregen we geen medewerking en bij nog eens drie coffeeshops hadden we na vier bezoeken nog steeds geen uitsluitsel. Een selectie van coffeeshops in Centrum leverde 21 interviews op, waardoor het totaal op 66 komt. Het interview bestond deels uit open en deels uit gesloten vragen.
In dit hoofdstuk bespreken we enkele aspecten van de bedrijfsvoering, de waardering van de exploitanten/bedrijfsvoerders van de locatie van hun coffeeshop en hun oordeel over andere locaties. Ook vroegen we wat zij zouden doen als hun coffeeshop zou moeten sluiten omdat die te dicht in de buurt van een school ligt.
Daarnaast kwamen in de interviews met exploitanten/bedrijfsvoerders thema’s aan bod die we in volgende hoofdstukken zullen bespreken, namelijk: openingstijden en aantallen bezoekers (hoofdstuk 5), overlast (hoofdstuk 6) en de ‘wietpas’ (hoofdstuk 10).

Bedrijfsvoering en personeel
Driekwart van de geïnterviewden (74%) zegt dat hun coffeeshop een eenmanszaak is, bij de rest is het een B.V. (14%) of V.O.F. (12%). (Deze verdeling wijkt af van de bedrijfsvoerings-cijfers voor de hele stad. Volgens deze cijfers van de gemeente Amsterdam is iets meer dan de helft van alle Amsterdamse coffeeshops een eenmanszaak.[ix] In onze inventarisatie zijn eenmanszaken dus oververtegenwoordigd. De meest plausibele verklaring hiervoor is dat we relatief veel exploitanten van coffeeshops buiten Centrum hebben geïnterviewd. Deze shops zijn vaker eenmanszaken.) Personeel is vaak in vaste dienst (78%) of de coffeeshop heeft een mix van losse krachten en personeel in vaste dienst (15%). Slechts 5 van de 66 coffeeshops werken uitsluitend met losse krachten. Aparte cannabisverkopers zijn ongebruikelijk. In ruim negen van de tien coffeeshops is degene die de cannabis weegt en verkoopt, ook degene die de koffie schenkt.

Tevredenheid met huidige locatie
Op één geïnterviewde na is iedereen (zeer) tevreden met de huidige locatie. De exploitanten van ‘buurtshops’ (coffeeshops met veel vaste klanten uit de buurt en weinig tot geen toeristen of ‘verdwaalde’ klanten) geven als voornaamste reden dat ze iedereen hier kennen. Vaak zijn ze zelf in die buurt opgegroeid. Meer algemeen, dus niet alleen voor buurtshops, werken een goede sfeer in de buurt en het ontbreken van overlast ook mee aan het niveau van tevredenheid. Verder worden de goede bereikbaarheid en de aanwezigheid van metro en tram genoemd. Opvallend zijn de antwoorden die te maken hebben met de rust of juist de drukte in een buurt. De coffeeshops die in een rustige buurt zijn gelegen, ervaren dat als prettig: “Wij zitten in een zijstraat, wat meer afgelegen. Hier dus geen verdwaalde toeristen, maar locals die van ons bestaan af weten.” Geïnterviewden die in de binnenstad of aan een grote verbindingsweg gevestigd zijn, noemen juist het tegenovergestelde als voordeel: “Centrale ligging en altijd druk!” Tot slot worden het uitzicht of de lichtval genoemd. Coffeeshops die wat rustiger, bijvoorbeeld aan het water, liggen, vinden het fijn om niet tegen de gebouwen van de binnenstad aan te hoeven kijken. De enige geïnterviewde die niet tevreden is met de huidige locatie geeft als reden: “Teveel andere coffeeshops in de buurt, veel restaurants en cafés, veel dronken mensen op straat ’s nachts.”
Op de vraag of er ook nadelen aan de locatie kleven, zegt iets minder dan de helft volmondig “nee.” Eén op de vijf noemt de slechte (of te dure) parkeergelegenheid als (enige) nadeel. Daarnaast is er nog een scala aan nadelen, respectievelijk wensen ter verbetering: geen terras, te rustig, te druk, te klein, te weinig zonlicht, teveel andere shops in de buurt. Opvallend is dat vier geïnterviewden meteen als nadeel noemen dat er scholen in de buurt zijn. Zij leggen daarbij uit dat het alleen een nadeel is met het oog op de aangekondigde maatregelen, niet omdat zij dat zelf zo ervaren. Tot slot noemen vier geïnterviewden de overlast van jongeren of ‘junkies’ als nadeel van de buurt.

De beste buurt voor een coffeeshop in Amsterdam
Ruim de helft van alle ondervraagden vindt het Centrum, en dan vooral het Wallengebied, de beste buurt voor een coffeeshop in Amsterdam. Op verre afstand volgen dan de Haarlemmerbuurt, Jordaan, West, Oost, Rembrandtplein, Rokin en de Baarsjes. Een enkeling noemt Zuidoost: “Daar zit nog niets, dus je loopt als een tiet!”
Een klein deel is van mening dat het niet uit maakt in welke buurt je zit, want: “elke buurt is een goede buurt.” Het gaat erom hoe je als ondernemer de coffeeshop runt. Hoe worden de klanten behandeld? Wat is de uitstraling van en sfeer in de coffeeshop? Verkoopt men kwalitatief goede cannabis? Deze zaken zijn volgens de geïnterviewden veel belangrijker dan (alleen) de omgeving.

Buurten waar nog wel een coffeeshop bij kan
Een derde van de ondervraagden vindt dat er géén buurten of plekken zijn in Amsterdam waar nog best één of meer coffeeshops bij zouden kunnen, omdat er al genoeg zouden zijn. Onder degenen die wel een buurt kunnen noemen, krijgt Noord de meeste stemmen, gevolgd door Nieuw‐West. Als gevraagd wordt naar buurten of plekken in Amsterdam waar nog geen coffeeshop zit, maar waar wel eentje zou moeten zitten, steekt Zuidoost er met kop en schouders bovenuit. Driekwart van de geïnterviewden noemt vastberaden en zonder aarzeling dit stadsdeel. Velen begrijpen niet waarom het zo lang duurt daar. IJburg wordt tevens genoemd als plek waar echt een coffeeshop moet komen. Niet behorend tot de gemeente Amsterdam, maar wel genoemd, zijn Diemen en Amstelveen.

Verplaatsing vanwege school in de buurt
In de interviews met de exploitanten/bedrijfsvoerders legden we hen ook de volgende vraag voor: “De regering wil dat er geen coffeeshops meer in de buurt van scholen zijn. Stel dat u uw coffeeshop zou moeten sluiten als gevolg van dit besluit, zou u dan een nieuwe coffeeshop willen openen?“. Bijna alle geïnterviewden antwoordden positief en zouden in dat geval een nieuwe coffeeshop willen openen.

Vervolgens vroegen we waar zij dit dan zouden willen doen. De meesten blijven het liefst in de buurt waar ze nu zitten, maar dan wat verderop, ver genoeg van de school. Daarnaast is het Centrum geliefd als nieuwe locatie, maar de geïnterviewden zien het niet snel gebeuren dat zij, juist in het gebied waar een ‘opruiming’ van coffeeshops plaatsvindt, een nieuwe shop toegewezen zouden krijgen. Over het geheel genomen zijn er volgens de exploitanten twee opties voor coffeeshops die buiten Centrum gevestigd zijn: óf meer richting het Centrum verhuizen óf wat dieper hun stadsdeel in. Zo zou een coffeeshop in (het voormalige stadsdeel) Oud‐West liever naar Centrum of elders in West verhuizen dan naar Zuid of Oost. De geïnterviewden willen minder graag naar een compleet ander stadsdeel. Verder zijn gewilde buurten onder andere: de Pijp, IJburg, Westerpark en Sloten (Nieuw‐West). Enkelen zeggen dat ze het niet erg zouden vinden om Amsterdam te verlaten als ze bijvoorbeeld naar Schiphol of een buurgemeente zouden kunnen gaan. Ongeveer één op de tien zou een locatie in Zuidoost zeer zeker overwegen, voornamelijk omdat daar nog geen enkele coffeeshop is. Volgens deze groep zal de omzet dan hoog zijn.
Verder is, net als bij de vraag naar de beste buurt, een klein deel het eens dat het niet uitmaakt waar ze een locatie krijgen toegewezen. Als ondernemer zorg je er zelf voor dat je coffeeshop goed draait en daar heeft de buurt niet zoveel mee te maken. Kwaliteit, sfeer, klantvriendelijkheid en service is waar het om draait. Als laatste zijn er ook exploitanten voor wie het eventueel willen openen van een nieuwe shop afhangt van de locatie die ze krijgen aangeboden: “Als ik op een industriegebied in Noord of West wordt neergezet, bedank ik vriendelijk. Dan is het toch echt einde verhaal.”

Niet gewilde buurten
Daarnaast vroegen we aan de exploitanten/bedrijfsvoerders naar welke buurten zij absoluut niet zouden willen verhuizen met hun coffeeshop. Ongeveer één op de drie zou absoluut niet naar Zuidoost willen als hen daar een mogelijkheid toe zou worden geboden, omdat het te ver is en/of veel gedoe met beleid en veiligheid. Er zou dan goede beveiliging moeten zijn en een nauwe samenwerking met het stadsdeel. Eén op de vijf ziet Noord niet zitten als nieuwe locatie (te ver). Voor nog iets minder geïnterviewden zijn vooral bepaalde delen van (Nieuw) West niet gewild (Geuzenveld, Bos & Lommer). Ten slotte maakt het voor krap een kwart niet echt uit waar ze een nieuwe coffeeshop zouden mogen openen: “Elke buurt is bespreekbaar, mits geschikte locatie”.
Exploitanten vinden een locatie vooral geschikt als het goed bereikbaar is, niet afgelegen, in een fijne/gezellige buurt ligt ‐ en vanwege het gevreesde afstandscriterium niet in de buurt van een school. Goede bereikbaarheid heeft vooral betrekking op het openbaar vervoer, maar vaak ook op auto’s, hoewel sommige exploitanten goede bereikbaarheid voor auto’s minder belangrijk vinden, omdat je dan te maken krijgt met (de overlast van) eventueel dubbel geparkeerde auto’s.

Conclusie
Uit interviews met 66 coffeeshopexploitanten (of hun bedrijfsvoerders) blijkt dat de meerderheid van de Amsterdamse coffeeshops eenmanszaken zijn en de rest een besloten vennootschap (B.V.) of een vennootschap onder firma (V.O.F). Doordat verhoudingsgewijs meer exploitanten buiten Centrum zijn geïnterviewd, zijn exploitanten van eenmanszaken oververtegenwoordigd in de interviews. Stadsbreed is iets meer dan de helft van de coffeeshops een eenmanszaak. Personeel is vaak in vaste dienst en aparte cannabisverkopers zijn eerder uitzondering dan regel.
Vrijwel alle exploitanten zijn tevreden met hun huidige locatie. Vaak vinden exploitanten het Centrum de meest aantrekkelijke buurt voor een coffeeshop, maar er zijn er ook die hierbij kiezen voor Oost, West of Nieuw‐West. Een enkeling noemt Zuidoost. Dat is ook het stadsdeel dat verreweg het vaakst naar voren wordt gebracht in antwoord op de vraag naar buurten of plekken in Amsterdam waar nog geen coffeeshop zit, maar waar wel eentje zou moeten zitten. Driekwart van de geïnterviewden noemt vastberaden en zonder aarzeling dit stadsdeel. Tegelijkertijd is Zuidoost het stadsdeel waar nogal wat coffeeshopexploitanten geenszins naartoe zouden willen indien hun zaak zou moeten verhuizen.

NOOT
ix. Volgens het meest recente overzicht (2011) van de Gemeente Amsterdam is 52% een eenmanszaak, 26% een BV, NV, stichting of vereniging, 17% een VOF (5% onbekend).

Literatuur
Benschop, A., Buijs, L., Engelfriet, L., Floor, G., Mourik, D. van, Nijs, S. de, Visser, B. & Korf, D.J. (2009). Coffeeshops in het hart van de stad. Bewoners en toeristen over postcodegebied 1012 in Amsterdam. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Bieleman , B. & R. Nijkamp (2010). Coffeeshops in Nederland 2009. Groningen: Intraval/Rijksuniversiteit Groningen.
Broekhuizen, J., Boers, J., Ruiter, S. & Slot, J. (2011). Angst voor coffeeshop in de buurt gegrond? Onderzoek naar de ervaren overlast van coffeeshops én vergelijkbare voorzieningen in 8 Amsterdamse buurten. Amsterdam: Dienst Onderzoek en Statistiek, gemeente Amsterdam.
Korf, D.J. & Liebregts, N. (2010). Coffeeshops, bezoekersstromen, motieven voor bezoek en spreiding in Amsterdam. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Laar, van, M. & Van Ooijen‐Houben, M. (red.) (2009). Evaluatie van het Nederlandse drugsbeleid. Utrecht: Trimbos‐instituut en Den Haag: WODC.
Nabben, T. , Benschop, A. & Korf, D. J. (2010). Antenne 2009; Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers. Amsterdam: Rozenberg Publishers.