Amsterdamse coffeeshops en hun bezoekers ~ Inleiding

amsterdam-coffee-shop-license-245x2451. Inleiding
Het Nederlandse cannabisbeleid is de laatste jaren volop in beweging. Naast een intensivering van de aanpak van de ‘achterdeur’ (hennepkwekerijen, growshops) is er veel gaande rondom de ‘voordeur’: de coffeeshops. De landelijke ontwikkelingen hebben consequenties voor lokaal beleid, niet in het minst voor Amsterdam, waar ongeveer een derde van alle coffeeshops in Nederland is gevestigd.[i] Volgens de meest recente cijfers heeft Amsterdam 222 coffeeshops. Een groot deel hiervan is gevestigd in het centrum, waarvan 76 in het 1012 gebied. De rest is onevenwichtig verspreid over de rest van de stad. Zuidoost heeft geen enkele coffeeshop, net als Westpoort (een stadsdeel met veel bedrijven en weinig bewoners). In andere stadsdelen zijn ze soms geconcentreerd in een relatief klein gebied, of liggen ze juist uit elkaar. Dit rapport gaat over Amsterdam en richt zich uitsluitend op de coffeeshops (en dus niet de achterdeur).

Landelijk kader
In september 2009 stuurde het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de ‘Hoofdlijnenbrief drugsbeleid’ naar de Tweede Kamer.[ii] Daarin staat dat het coffeeshopbeleid zich de komende jaren richt op drie doelen:
* bevorderen van kleinschaligheid van coffeeshops
* beheersing van het aantal coffeeshops
* bestrijding van de georganiseerde criminaliteit (met een goed evenwicht tussen bestuurs‐ en strafrecht).

Pilot Amsterdam
Aansluitend hierop heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in april 2010 alle gemeenten met coffeeshops uitgenodigd om een voorstel in te dienen met als doel het verminderen van overlast en het bevorderen van kleinschaligheid en beheersbaarheid van coffeeshops. De gemeente Amsterdam is op deze uitnodiging ingegaan en heeft subsidie ontvangen voor het uitvoeren van een pilot. Binnen Amsterdam is de Bestuursdienst/OOV verantwoordelijk voor de uitvoering van de pilot.
Met de pilot wil de Gemeente Amsterdam het volgende bereiken:

Algemeen ten aanzien van de coffeeshops:
Kleinschaligheid
Transparantie, beheersbaarheid
Spreiding
Minder overlast

Specifiek in de pilot:
* Beter beeld van de coffeeshops in de stad
* Maatregelen om overlast te verminderen
* Vestigingscriteria / programma van eisen coffeeshops
* Uitvoeringsplan: selectie / verplaatsen (nieuwe) coffeeshops

Onderzoek vormt een belangrijk onderdeel van de pilot. In de eerste fase is een verkennend onderzoek gedaan in enkele buurten in Amsterdam met coffeeshops. In de tweede fase is dit coffeeshoponderzoek verbreed naar de hele stad en is daarnaast buurtonderzoek gedaan naar coffeeshops en overlast.

Onderzoeksfase 1: Verkennend onderzoek in enkele Amsterdamse buurten
Voor het eerste deel van de pilot hebben we in opdracht van OOV onderzoek gedaan naar bezoekersstromen van coffeeshops, motieven voor bezoek en criteria voor spreiding in Amsterdam.[iii] Dit onderzoek vond plaats in enkele buurten in de stadsdelen West en Oost en is gebaseerd op enquêtes van bezoekers, interviews met eigenaren of personeel en observaties. De belangrijkste bevindingen worden hieronder weergegeven.

Bezoekersstromen
Het aantal bezoekers per coffeeshop varieert van een kleine kring van vaste klanten tot circa 300 bezoekers per dag. De meeste bezoekers komen achter in de middag en de vroege avond en duidelijk meer mannen dan vrouwen bezoeken coffeeshops. De meeste bezoekers zijn in de twintig of dertig, maar zowel in West als Oost komen ook bezoekers ouder dan veertig. In West is iets meer dan de helft van de bezoekers van Marokkaanse afkomst, in Oost is er meer variatie en komen ook vrij veel Surinamers en autochtonen in de coffeeshops. Autochtonen en westerse allochtonen komen veel vaker op de fiets en minder met de auto dan niet‐westerse allochtonen.

Motieven voor bezoek
Eén van de belangrijkste aantrekkingsfactoren van een coffeeshop is de kwaliteit van de cannabis. Daarna scoren factoren die te maken hebben met de setting, zoals vriendelijkheid personeel, goede sfeer, gezellig kunnen zitten, aanwezigheid van een rookruimte etc. Over het algemeen prefereren de ondervraagde bezoekers kleinere boven grotere coffeeshops. De bereikbaarheid is voor de helft van de bezoekers een belangrijk criterium. Het gaat dan om lage parkeertarieven, parkeergelegenheid, bereikbaarheid per auto en openbaar vervoer. Bereikbaarheid lijkt belangrijker dan de nabijheid van de coffeeshop tot huis. Een deel van de ondervraagde bezoekers heeft juist geen behoefte aan een coffeeshop dicht bij huis. Voor de meeste bezoekers is het onbelangrijk dat een coffeeshop in een uitgaansbuurt ligt of in de buurt van winkels.

Criteria voor spreiding
Uitgaande van de vraagzijde lijkt spreiding het meest aangewezen naar Nieuw‐West en Zuidoost, hoewel relatief veel cannabisgebruikers uit de westelijke tuinsteden niet erg enthousiast lijken over een coffeeshop dichter bij huis.

Onderzoeksfase 2: Verbreding en verdieping
De tweede onderzoeksfase binnen de pilot kan worden gezien als een verbreding en verdieping van de eerste fase. In de tweede fase is stadsbreed onderzocht wat motieven zijn voor coffeeshopbezoek (push‐ en pullfactoren). Daarnaast is onderzocht wat de (verwachte) gevolgen zijn van softdrugsverkoop op de overlastbeleving van bewoners in de buurt. Omdat stadsdeel Centrum te maken heeft met een veelheid aan factoren, zoals culturele voorzieningen, monumenten, uitgebreid horeca aanbod en toerisme, alsmede met specifiek beleid voor het 1012 gebied (op en rond de Wallen), is het centrum slechts gedeeltelijk meegenomen. De 26 coffeeshops in het 1012 gebied die op basis van de gebiedsgerichte aanpak de komende jaren moeten sluiten, zijn niet meegenomen.[iv] In het tweede deel van de pilot zijn ook de volgende aspecten van het regeerakkoord meegenomen:

* Coffeeshops worden besloten clubs die alleen voor meerderjarige inwoners van Nederland toegankelijk zijn op vertoon van een clubpas (de ‘wietpas’).
* Er komt een afstand van tenminste 350 meter tussen scholen en coffeeshops. De minister verscherpt het landelijk beleid en ziet erop toe dat gemeenten het afstandscriterium en de overige relevante delen van het landelijk beleid in hun vergunningen handhaven.

Twee deelonderzoeken
De tweede onderzoeksfase behelsde twee deelonderzoeken. Ten eerste onderzoek vanuit het perspectief van de coffeeshops. Daarvan wordt in dit rapport verslag gedaan. Ten tweede onderzoek vanuit het perspectief van de buurt, uitgevoerd door de Dienst Onderzoek en Statistiek (O+S). Daarover wordt afzonderlijk gerapporteerd.

Onderzoek vanuit het perspectief van de coffeeshops
Dit deel van het onderzoek moet antwoord geven op de vraag hoe coffeeshops transparanter kunnen opereren waardoor ze meer beheersbaar zijn. Hiervoor hebben we vier soorten gegevens verzameld:
* Functioneren van coffeeshops
* Mening van ondernemers/exploitanten
* Mening van de bezoekers
* observaties in en om de coffeeshops

Kenmerken coffeeshops
Van alle coffeeshops (met uitzondering van de 26 coffeeshops in het 1012 gebied) zijn de volgende locatiekenmerken genoteerd:
* De coffeeshop en directe omgeving (o.a. terras, parkeergelegenheid, doorgaande straat).
* Buurtkenmerken: in woonwijk, nabijheid van andere voorzieningen.

Deze gegevens zijn volgens een vaste methodiek in kaart gebracht, in de namiddag (15:00 – 18:00 uur) of vooravond (18:00 – 21:00 uur) van donderdag, vrijdag of zaterdag.

Interviews exploitanten
Vervolgens zijn exploitanten benaderd van alle coffeeshops buiten het centrum, plus van een selectie van coffeeshops in het centrum (met uitzondering van het 1012 gebied).
De exploitanten is verzocht mee te werken aan een interview, en om toestemming gevraagd voor observaties/tellingen in de coffeeshop en een enquête onder bezoekers. De interviews met exploitanten bestreken de volgende thema’s:
* Ervaringen met huidige locatie (waarom deze plek?)
* Overige ervaringen functioneren coffeeshop (bedrijfsvoering, overlast)
* Openingstijden, bezoektijden (piek‐ en daluren, doordeweeks/weekend)
* Aantal bezoekers, zitters en halers
* Mening over (verwachte effecten van) de ‘wietpas’
* Eventuele belangstelling voor vestiging elders in de stad (gewilde en niet‐gewilde locaties/buurten)

Observaties en tellingen
In de coffeeshops waarvoor toestemming is verkregen zijn observaties/tellingen gedaan van aantallen klanten, verdeling zitters/afhalers en (indien relevant) wel/niet toerist. Dit gebeurde volgens een vaste systematiek: 2 x 2 uur per coffeeshop (dus samen 4 uur per coffeeshop), tussen 15:00 – 18:00 en tussen 18:00 – 21:00 uur, op twee verschillende dagen (donderdag, vrijdag of zaterdag). Omdat in de meeste gevallen de genoteerde aantallen niet doorgetrokken kunnen worden naar de volledige openingstijd, is gekozen voor een typologie/categorisering.
Van observaties/tellingen is afgezien bij coffeeshops met (heel) weinig bezoekers en/of overwegend toeristen. In deze gevallen hoefde ook geen toestemming gevraagd worden aan de exploitant.

Bezoekersenquête
Tegelijkertijd met de observaties/tellingen is een bezoekersenquête gehouden. Dit gebeurde grotendeels aan de hand van de vragenlijst die is gebruikt in de eerste onderzoeksfase. Hierin kwamen de volgende thema’s aan bod:
* Profiel bezoekers
* Bezoekersstromen
* Motieven voor bezoek

De vragenlijst werd aangevuld met enkele extra items, onder andere over de ‘wietpas‘. Toeristen c.q. bezoekers die onvoldoende Nederlands spreken zijn buiten beschouwing gelaten, maar werden wel meegenomen in de observaties/tellingen.

Veldwerk: aantallen onderzochte coffeeshops
Het officiële aantal coffeeshops in Amsterdam was bij aanvang van het veldwerk 222: 148 in stadsdeel Centrum gevestigd en 74 daarbuiten. De 26 coffeeshops die in het 1012 gebied liggen en op basis van de gebiedsgerichte aanpak moeten sluiten, zijn niet meegenomen, dus bleven 122 in Centrum over. Van deze 122 was één coffeeshop (tijdelijk) buiten bedrijf. In totaal is dus gestart met een aantal coffeeshops van 195 (221‐26). Al deze coffeeshops zijn geobserveerd. In deze observaties is alleen de buitenkant meegenomen.

Interviews exploitanten
Aansluitend is een selectie van deze coffeeshops benaderd voor een interview met de exploitanten/bedrijfsleiders. Na uitsluiting van alle coffeeshops in het 1012‐gebied resteerden 147 coffeeshops. Hiervan waren er twee (in Centrum) vanwege een verbouwing tijdelijk gesloten, zodat 145 coffeeshops overbleven. De exploitanten/bedrijfsleiders van 66 coffeeshops konden worden geïnterviewd. Alle 74 coffeeshops buiten Centrum werden benaderd en hiervan deden er 45 mee. In Centrum waren vrij veel coffeeshops niet geschikt voor ons onderzoek omdat een groot deel van de bezoekers uit toeristen bestond. In dit stadsdeel is gezocht naar coffeeshops met niet meer dan 80% toeristen. Dit was niet eenvoudig, omdat vrij veel coffeeshops onder die voorwaarde (te) rustig zijn. (Coffeeshops in Centrum hebben vaak óf een hoog percentage toeristen óf zijn erg rustig). Uiteindelijk zijn in dit stadsdeel 21 coffeeshops geselecteerd en bereid gevonden om mee te werken (in de Haarlemmerbuurt, Jordaan, grachtengordel, in het oostelijk deel van Centrum en een enkele coffeeshop op of rond het Rembrandtplein).

Tabel 1.1

Tabel 1.1 Aantallen onderzichte coffeeshops

Observaties, tellingen en bezoekersenquête
In deze interviews is ook toestemming gevraagd om observaties te doen binnen de coffeeshops en om bezoekers te mogen enquêteren. Dat lukte in 59 coffeeshops: 20 van de zojuist genoemde 21 coffeeshops in Centrum en 39 in de rest van de stad. Van de 74 coffeeshops buiten Centrum zaten vier middenin een verbouwing en waren daarom niet geschikt voor de observaties/tellingen en de bezoekersenquête. Nog eens 13 hadden uitsluitend een afhaalbalie en waren óf te klein om hier observaties te doen en bezoekers te interviewen óf de exploitanten zagen het niet zitten. (Bij een deel van deze shops kon overigens wel de exploitant/bedrijfsleider geïnterviewd worden). Van de aldus resterende 57 buiten het Centrum hebben er uiteindelijk 39 meegedaan; de andere 18 gaven geen toestemming of hadden te weinig bezoekers.

NOTEN

i. Volgens de laatste telling, van 2009, waren er in Nederland 666 coffeeshops (Bieleman & Nijkamp, 2010).
ii. Deze brief is opgesteld naar aanleiding van een wetenschappelijke evaluatie van het Nederlandse drugsbeleid van de afgelopen 15 jaar (Van Laar & Van Ooyen‐Houben, 2009) en het advies van de Adviescommissie Drugsbeleid (2009).
iii. Korf & Liebregts (2010).
iv. Naar de (bezoekers en omwonenden van deze) coffeeshops is al eerder onderzoek gedaan, o.a. Benschop et al. (2009).

LITERATUUR
Benschop, A., Buijs, L., Engelfriet, L., Floor, G., Mourik, D. van, Nijs, S. de, Visser, B. & Korf, D.J. (2009). Coffeeshops in het hart van de stad. Bewoners en toeristen over postcodegebied 1012 in Amsterdam. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Bieleman , B. & R. Nijkamp (2010). Coffeeshops in Nederland 2009. Groningen: Intraval/Rijksuniversiteit Groningen.
Broekhuizen, J., Boers, J., Ruiter, S. & Slot, J. (2011). Angst voor coffeeshop in de buurt gegrond? Onderzoek naar de ervaren overlast van coffeeshops én vergelijkbare voorzieningen in 8 Amsterdamse buurten. Amsterdam: Dienst Onderzoek en Statistiek, gemeente Amsterdam.
Korf, D.J. & Liebregts, N. (2010). Coffeeshops, bezoekersstromen, motieven voor bezoek en spreiding in Amsterdam. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Laar, van, M. & Van Ooijen‐Houben, M. (red.) (2009). Evaluatie van het Nederlandse drugsbeleid. Utrecht: Trimbos‐instituut en Den Haag: WODC.
Nabben, T. , Benschop, A. & Korf, D. J. (2010). Antenne 2009; Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers. Amsterdam: Rozenberg Publishers.