Hamburgerstraat 28 – Amelisweerd Kort Geding

HamburgerstraatVrijdag 24 september 1982 omstreeks 11.30 uur: ‘Er wordt geschoten. Je moet onmiddellijk komen.’ Kantonrechter Oosterhuis en griffier Pieter de Wit kijken verstoord op, wie zomaar de comparitie in het Kantongerecht te Utrecht aan het Janskerkhof durft te verstoren.
Onder het mompelen van excuses als ‘ik leg het nog wel eens uit’ stuif ik de zaal uit. Dit is het zoveelste incident die dag in de zogenaamde Amelisweerdkwestie.

Amelisweerd is een prachtig loofhoutbos aan de oostrand van Utrecht. Een gebied dat door een zekere Amelis uten Weerde rond 1200 beheerd werd, aan hem zijn naam dankte en in de 18de eeuw door twee edelmannen tot een uniek bos was getransformeerd. Uit de hele wereld werden bomen en struiken aangevoerd.
In de zestiger jaren komen het bos en haar gebouwen in handen van de gemeente Utrecht en word het landgoed opengesteld voor recreatie.
In die tijd – nog geen dertig jaar geleden – is het ontwerpen en aanleggen van wegen nog steeds een feitelijk alleenrecht van Rijkswaterstaat, ook wel de Staat in de Staat genoemd, vanwege zijn enorme opeenhoping van kapitaal, ‘knowhow’ en technische middelen.
Van inspraak bij de aanleg van rijkswegen is begin zeventiger jaren geen sprake. Als Rijkswaterstaat een tracé wil aanleggen, dan worden gronden aangekocht, streek- en bestemmingsplannen klaargemaakt, contracten gesloten en daarna blijkt dat er weer een stuk natuur opgeofferd is aan asfalt.
Rijkswaterstaat zet een verbinding tussen twee plaatsen op het rijkswegenplan. Het plan berust weer op een structuurschema, dat in een Nota over de Ruimtelijke Ordening is opgenomen. Het ontwerp ligt op de provinciale griffie ter inzage. Bijna niemand is daarvan op de hoogte. Slechts een enkeling weet waar die griffie te vinden is en vervolgens ontbreekt het meestal aan deskundigheid of geduld om zich door de stapels dossiers heen te worstelen.

De Tweede Kamer kan weliswaar via de begroting voor het Rijkswegenfonds invloed aanwenden. Meestal echter zijn de gepresenteerde wegenplannen hamerstukken. Goedbedoelende kamerleden zijn geen tegenpartij voor Rijkswaterstaat. Terecht introduceert Crince Le Roy in de zestiger jaren de term en het begrip de Vierde Macht, de ambtenarij als feitelijk machtsblok naast de Trias Politica, de wetgevende, de bestuurlijke en de rechterlijke macht. In zo’n comfortabel klimaat ontstaat binnen Rijkswaterstaat al snel het idee dat wat Rijkswaterstaat doet, altijd goed is.
Vraag je in die tijd een ambtenaar van dit bolwerk wat inspraak is, dan zal hij zeggen: dicteren in een opnameapparaatje.
Begin zeventiger jaren zit Rijkswaterstaat met een vuiltje aan de oostkant van Utrecht, doordat de A27 niet strak langs de oostkant van de stad doorloopt, maar via een u-knik de rijks/randweg 222 genomen moet worden. Gevreesd wordt voor overbelasting. De kortste weg tussen twee punten is de rechte lijn, dus wordt de streep rechtdoor getrokken zonder dat iemand bij Rijkswaterstaat zich afvraagt wat er onder die streep zit. Dit blijkt het bos Amelisweerd te zijn, waardoor Rijkswaterstaat een 132 meter brede weg geprojecteerd heeft. Read more

Bookmark and Share

Hamburgerstraat 28 – De rechtbank te Utrecht en de KNVB

HamburgerstraatIn 1974 verplaatste de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond zijn kantoor van Den Haag naar Zeist. Sedert deze verhuizing naar de Zeister bossen kwam de KNVB onder jurisdictie van de rechtbank te Utrecht. Daarbij zij opgemerkt dat de KNVB een arbitragereglement kent welk reglement bepaalt dat alle geschillen samenhangende met de beoefening van de voetbalsport tussen leden van de KNVB aan arbitrage zijn onderworpen – waartoe de KNVB een College van Arbiters in het leven heeft geroepen – doch dat de KNVB, nu hij zelf de leden van het College van Arbiters benoemt, niet aan deze arbitrageregeling is onderworpen. Voor geschillen tussen een lid van de KNVB en de KNVB zelf is derhalve het College van Arbiters niet aangewezen. In geval van een dergelijk geschil is de gewone rechter bevoegd.
Aangezien de KNVB zelden of nooit als eisende partij optreedt en vrijwel steeds in de rol van gedaagde aan het rechtsleven deelneemt, is de Rechtbank te Utrecht in feite de rechtbank die dient te oordelen over het handelen van de KNVB. In de praktijk geschiedt dat vrijwel altijd in kort geding.
De afgelopen vijfentwintig jaar heeft een groot aantal kort gedingen ten overstaan van de president van de rechtbank plaatsgevonden, waarvan sommige veel aandacht hebben getrokken.
In het kader van deze bijdrage worden enkele van die procedures in herinnering geroepen.

In juni 1978 diende – op hetzelfde tijdstip dat het Nederlands Elftal en het bestuur van de KNVB op Schiphol landden na terugkeer uit Argentinië, waar in de Wereldkampioenschappen de tweede plaats was bereikt in de finale tegen het gastland Argentinië, welke finale na een spannende strijd was verloren – een kort geding van de zijde van Arnold Mühren tegen de KNVB. In dit kort geding, dat werd aangekondigd als een ‘frontale aanval’ op het transfersysteem, c.q. vergoedingensysteem, vorderde Arnold Mühren, gesteund door de Vereniging van Contractspelers (VVCS) dat hem geen financiële belemmeringen in de weg mochten worden gelegd voor de door hem gewenste indiensttreding bij Ajax. Mühren stelde dat het door de KNVB in 1975 ontwikkelde nieuwe systeem het in theorie mogelijk maakte om na afloop van zijn contract met FC Twente over te gaan naar een andere club van zijn keuze, in de praktijk bood het systeem die mogelijkheid niet, nu FC Twente een hoge vergoedingssom vroeg en Ajax, waarmee Arnold Mühren tot overeenstemming was gekomen, niet bereid was die som te betalen en al evenmin om zich te onderwerpen aan vaststelling van die som door arbiters. De president, prof.mr. V.J.A. van Dijk, wees de vordering van Mühren af. Het vonnis van de president werd bekrachtigd door het Gerechtshof te Amsterdam. Het door Mühren ingestelde cassatieberoep werd door de Hoge Raad bij arrest van 17 oktober 1980 (NJ 1981, 141) verworpen. De annotator onder dit arrest van de Hoge Raad, prof.mr. Alkema, merkte in zijn noot op: ‘Het transfersysteem zal ook in de toekomst aan twijfel onderhevig blijven’. Mühren wendde zich nog tot het Hof van Justitie doch de Europese Commissie voor de Rechten van de mens wees de klacht in 1983 af (NJ 1984 – 268, met noot Alkema). Met het Bosman-arrest van het Hof van Justitie EG van 15 december 1995 (NJ 1996, 637) is veel later alsnog een einde gekomen aan het transfer-, c.q. vergoedingssysteem. Read more

Bookmark and Share

Hamburgerstraat 28 – Who’s Afraid Of The Court?

Hamburgerstraat‘Ik baal als een stekker.’ Met deze bedachte spontane reactie kon het Radio 1 Journaal op 26 maart 1998 geholpen worden aan de soundbite bij het nieuws over het verlies van het aartsbisdom Utrecht in kort geding. Even eerder schudde de radiojournalist wat mistroostig het hoofd, toen ik het hek van de Hamburgerstraat passeerde. De reporter had, net als zijn collega van het ANP, de uitspraak van rechtbankpresident mr. P.W.M. Broekhoven al gelezen en wachtte op een eerste reactie van het belaagde bisdom. Het mediaproces rond de Who’s afraid of God?-poster eindigde door het oordeel van de president in een door velen betreurde halve finale. Gelukkig zou het allemaal nog goed komen.

Op 16 december 1997 liet het aartsbisdom Utrecht weten dat op de katholieke scholen voor voortgezet onderwijs in het bisdom een poster zou worden verspreid. Het aartsbisdom wilde het gaande gesprek op school over geloven een impuls geven. ‘Deze imagocampagne beoogt op eigentijdse wijze God onder de aandacht te brengen bij middelbare scholieren’, meldde het bisdom in het persbericht. Het idee voor de poster was het resultaat van een brainstormsessie met vormgeefster Marijke Kamsma, net na de aanslag op het schilderij Cathedra van Barnett Newmann. De dader was dezelfde die enkele jaren eerder Who’s afraid of Red, Yellow and Blue? van Newman vernielde, iets waar, met name ook door de omstreden restauratie, uitvoerig over was bericht. Ook nu kwam Who’s afraid? frequent voorbij. Het idee om de horizontale messneden een kruisvorm te geven en de titel in Who’s afraid of God? te veranderen, welde in luttele minuten naar boven. Lichte euforie maakte zich van de bedenkers meester.

Omdraaitruc
Juridisch advies leek voor deze ludieke actie overbodig. Wel werd net voor het ter perse gaan besloten om de gele en blauwe zijstroken van de afbeelding nog maar even om te draaien, zodat er geen auteursrechtelijk verwijt kon worden gemaakt. Niettemin dachten anderen daar wat anders over. De inschatting van de mediabelangstelling bleek wel juist. Vanaf 16 december 1997 kreeg de poster aandacht in het NOS-journaal, het Radio 1 Journaal en alle kranten. Trouw plaatste Who’s afraid of God? zelfs breeduit en in kleur op de voorpagina. Een mediahype was geboren. Sommige journalisten maakten ook melding van de ‘omdraaitruc’ en de stellige overtuiging van het bisdom daarmee aan een auteursrechtelijk verwijt te kunnen ontsnappen. Aanvankelijk kwam er alleen een wat zurige reactie van het Stedelijk Museum, de hoge-tempel van de moderne kunst waar de Newmans huisden. Weliswaar mocht iedereen grappen maken over de vernieling, zo zei een woordvoerder, dat had men immers zelf ook weleens gedaan. Zieltjes winnen met het kunstleed ging het museum echter te ver. Achteraf bleek het Stedelijk ook de stichting Beeldrecht te hebben geattendeerd op het mogelijke auteursrechtelijke vergrijp van het bisdom. Deze stichting voor de bescherming van het auteursrecht van de beeldende kunstenaar stuurde dan ook op 18 december een fax naar het Aartsbisschoppelijk Paleis aan de Maliebaan. Het bisdom werd gesommeerd om binnen 24 uur alle posters ten burele van Beeldrecht af te leveren, een rectificatie in de landelijke dagbladen te plaatsen en een schadevergoeding van f 25.000,00 te betalen. Zo niet, dan volgden gerechtelijke stappen wegens onrechtmatige reproductie van het werk van Newman. Read more

Bookmark and Share

Hamburgerstraat 28 – Het proces van Knut Detlev F.

HamburgerstraatBij de opening van het Holland Festival voor de Oude Muziek in september worden bij het vallen van de avond de klokken van de Dom en van een aantal andere kerken binnen de singels van Utrecht geluid en de carillons bespeeld. Enkele Utrechters schijnen niet gediend te zijn van wat zij ervaren als onnodige herrie. Zo probeerde enige tijd geleden een van hen door middel van een kort geding het Dom-carillon zelfs definitief het zwijgen op te leggen, althans tijdens de nachtelijke uren. Hij was waarschijnlijk rebels geworden door zoveel dominant kerkgelui om hem heen. Het is ook niet gering wat Utrecht op dit gebied te bieden heeft. Er zijn op een paar vierkante meter binnen de, wat ook wel genoemd wordt, stadsbuitengracht zoveel kerken en daar omheen hoven, dat iemand Utrecht zelfs een verkloosterde stad heeft genoemd. Het gerechtsgebouw met zijn voorplein, omheind met het hoge hek, past goed in dat beeld. Misschien heeft het daarom zo lang geduurd voordat de rechtbank kon verhuizen uit de oude Middeleeuwse stad naar de overkant van de Catharijnesingel, hoewel al sinds de dertiger jaren vaststond dat een nieuw gerechtsgebouw nodig was. Toen vroeg de Minister van Justitie de president van de rechtbank namelijk reeds om voorstellen te doen voor een andere locatie. De gebouwen aan de Hamburgerstraat zijn eigenlijk tientallen jaren te klein geweest en de verhuizingen van eerst het kantongerecht naar het Janskerkhof, het parket naar Galgenwaard, later ook de faillissementsunit naar de Maliebaan en nog later een aantal andere afdelingen van de rechtbank naar verschillende locaties in de stad hebben nooit een structurele oplossing geboden. Voor installatie- en afscheidszittingen moest regelmatig worden uitgeweken, ook als het niet een president of hoofdofficier betrof, naar een kerkgebouw in de buurt van de rechtbank. Zo werd in de negentiger jaren de Klaaskerk een vaste dependance van de rechtbank voor dit soort plechtigheden (‘Deurwaarder wat staat er vandaag op de rol?’).

Dit chronisch tekort aan ruimte deed zich voor in een tijd van rechtspleging op menselijke maat en dat laatste past wel bij Utrecht. Daarom waren de Utrechtse verzoeken aan de minister om een nieuw gerechtsgebouw te mogen betrekken waarschijnlijk ook niet overtuigend genoeg, of zo men wil te bescheiden. Het was behelpen, maar de situatie was niet rampzalig. Integendeel, de oude rechtbank had in die jaren sfeer. Hamburgerstraat 28 is lang een open gebouw geweest, waar iedereen gemakkelijk in en uit kon. Er was op de derde verdieping een kantine, die voor iedereen nagenoeg de gehele dag toegankelijk was. Tijdens een schorsing van een mondelinge behandeling zaten daar aan de ene tafel advocaten en partijen en aan een andere de rechter-commissaris en de griffier. Geen glazen wanden maar bodes aan tafeltjes in de gang. Weinig uniformen, geen pasjes. Veel open deuren. Zelfs bij de president liep je, ook buiten het vaste dagelijkse spreekuur, gemakkelijk naar binnen voor advies, zoals ik al in het eerste jaar van mijn stage tot mijn grote opluchting mocht ervaren. De kamer van de president was dan ook pal naast de grote advocatenkamer op de eerste verdieping boven de hoofdingang. Read more

Bookmark and Share

Hamburgerstraat 28 – Het Hof van Discipline

HamburgerstraatPaleis van Justitie
Toen ik [i] in de advocatuur begon (1950) kon je in vrijwel iedere provincieplaats gemakkelijk het gerechtsgebouw vinden: je liep maar naar het centrum – dat was toen ook nog gemakkelijk – en keek uit naar een lelijk groot pand, gebouwd in de vorige eeuw, en als het niet het postkantoor was, was het zeker het gerechtsgebouw. Zo was het ook in Haarlem, mijn langdurig domicilie, zij het dat een of andere idioot die gevel tot monument heeft verklaard, zodat toen eindelijk de verbouwing kwam (pas in de tachtiger jaren) die moest blijven staan, gestut en wel, en er achter een modern gerechtsgebouw moest komen.
Wat een verrassing was het voor een Haarlems advocaat om in Utrecht te komen en daar een echt paleis van justitie te zien (wanneer was dat, niet in mijn eerste jaren in ieder geval), werkelijk een prachtig gebouw vond ik toen. Het was een plezier om daar naar toe te gaan, voor een kort geding bij professor Van Dijk, een comparitie bij de kinderrechter, of een getuigenverhoor. Gepleit heb ik er geloof ik nooit.
Het is naar mijn herinnering ook gebruikt voor een of andere NOS televisie uitzending (over iets van het recht), waarbij je iedere keer aan het begin een advocaat die mooie trap ziet afdalen. (Ik zeg mooie trap, omdat in de Haarlemse Rechtbank een trap was – geen lift natuurlijk – waar ik gewoon bang voor was, mede omdat het mij zo deed denken aan de trap in de film ‘Gone with the wind’ waar aan het eind Scarlett O’Hara afdonderde).

Hof van Discipline
Toen ik was overgestapt naar de rechterlijke macht werd ik al gauw gevraagd voor het Hof van Discipline; voor wie het niet weet: het appèl-college voor het advocatentuchtrecht, waar ook leden van de rechterlijke macht in moeten zitten (ik meen dat de bezwaren tegen de herintroductie van de rechterlijke macht in het advocatentuchtrecht wel zijn geluwd, maar ik weet ze nog wel). We zaten met z’n vijven – drie leden van de Rechterlijke Macht en twee advocaten – en omdat de leden van de Rechterlijke Macht in de meerderheid waren, voldoet dit aan de eisen van het EVRM, zoals die door het Hof in Straatsburg zijn uitgelegd.
Toen ik in het Hof van Discipline (hierna HvD) kwam, hadden de zittingen plaats in een bankgebouw in een pand waar ook het kantoor van onze griffier was. Vroeger hadden de zittingen vele jaren plaats gevonden in een pand van de Vrijvrouwe van Renswoude, maar dat moesten ze verlaten. Het bankgebouw was dus een uitkomst, maar toen Piet Witteman voorzitter werd (een heel principiële man) vond hij dat wij niet in een bank klachten konden behandelen, noch ook dat de bank geschikt was voor het publiek terwijl de nieuwe wet openbaarheid van de zittingen voorschreef. Ik denk dat de bank, die ons altijd gastvrij behandeld heeft, het daar wel mee eens was. Trouwens, ook de toename van de te behandelen zaken, doordat ook de klager in hoger beroep kon, en bovendien de balie steeds meer mensen kreeg, deed het wenselijk voorkomen dat we zouden verhuizen naar een gerechtsgebouw. Read more

Bookmark and Share

Hamburgerstraat 28 – Het Kantongerecht en de Hamburgerstraat

HamburgerstraatOm met het vertrek te beginnen: in 1980 verhuisde het kantongerecht uit de Hamburgerstraat. Impressies van dit gerecht aldaar – zowel van anderen als eigen – zijn dan ook uit een ver verleden. De wegen van kantongerecht en rechtbank zijn dus reeds lang gescheiden.
Ooit zullen rechtbank en kantongerecht in de gebouwen aan de Hamburgerstraat samen gelukkig hebben gewoond. In de vijftiger jaren zal van het gebrek aan ruimte dat nadien een zware druk op de verhoudingen tussen deze gerechten legde, nog geen sprake zijn geweest. Berichten uit die tijd hierover zijn niet concreet te vinden. Evenmin zijn der mensen die over de situatie in die jaren uit eigen ervaring kunnen verhalen. Over de latere jaren – zo vanaf het begin van de jaren zestig – konden direct betrokkenen, waaronder mijn voorgangers mr. M.E.J.J. Burlage en mr. C.A. Westerouen van Meeteren, mij echter levendig te vertellen. In deze jaren waren wat huisvesting betreft de goede tijden voorbij. Uit de verhalen komt een beeld naar voren van twee gerechten, die moesten vechten om schaarse ruimte, waarbij – het zal niet echt verbazen, want zo is het doorgaans in het leven – de grootste (sterkste) won.

Zolang het Kantongerecht Utrecht drie kantonrechters telde – in en vlak na de oorlog was er slechts één kantonrechter – moet er geen vuiltje aan de lucht zijn geweest. In het gele gebouw – gelegen aan de zijkant van het plein voor het gerechtsgebouw – zetelde het kantongerecht: drie kantonrechters met elk een eigen kamer, drie secretarissen in een kleinere kamer en de griffiemedewerkers in de grote zaal beneden.
De komst van de vierde kantonrechter viel in de tijd van de grote verbouwing van de zestiger jaren. Griffiemedewerkers werden tijdens deze langdurige verbouwing gehuisvest in een houten ‘bouwwerk’ op het voorplein. Bij de verbouwing werden enkele woonhuizen in de Korte Nieuwstraat afgebroken. Op de vrijkomende plaats kwam nieuwbouw ten behoeve van de rechtbank. Het was de bedoeling dat het kantongerecht in het nieuwe gedeelte van het gerechtsgebouw – het deel dat bestond uit deze woningen – gevestigd ging worden. Er zou in de Korte Nieuwstraat een eigen ingang voor het kantongerecht gerealiseerd worden. Die entree is er ook gekomen, echter niet als ingang van het kantongerecht. Read more

Bookmark and Share
image_pdfimage_print

  • About

    Rozenberg Quarterly aims to be a platform for academics, scientists, journalists, authors and artists, in order to offer background information and scholarly reflections that contribute to mutual understanding and dialogue in a seemingly divided world. By offering this platform, the Quarterly wants to be part of the public debate because we believe mutual understanding and the acceptance of diversity are vital conditions for universal progress. Read more...
  • Support

    Rozenberg Quarterly does not receive subsidies or grants of any kind, which is why your financial support in maintaining, expanding and keeping the site running is always welcome. You may donate any amount you wish and all donations go toward maintaining and expanding this website.

    10 euro donation:

    20 euro donation:

    Or donate any amount you like:

    Or:
    ABN AMRO Bank
    Rozenberg Publishers
    IBAN NL65 ABNA 0566 4783 23
    BIC ABNANL2A
    reference: Rozenberg Quarterly

    If you have any questions or would like more information, please see our About page or contact us: info@rozenbergquarterly.com
  • Like us on Facebook

  • Archives