Chomsky: COVID-19 Has Exposed The US Under Trump As A “Failed State”

Noam Chomsky

The label “failed state” has started to fit the U.S. like a glove as the COVID-19 national health crisis continues to reveal the structural flaws and weaknesses of the United States, argues worldrenowned public intellectual Noam Chomsky in this exclusive interview for Truthout. Meanwhile, the Trump administration continues to exact a high price in human lives due to its caricaturish but highly dangerousresponse to the crisis. In the interview that follows, Chomsky also analyzes what’s behind Trump’s encouragement of the “anti-lockdown” protests, discusses the right-wing determination to destroy the U.S.Postal Service, and lays out his views on the electorallesser of two evils” principle.

C.J. Polychroniou: Noam, it is widely accepted by now that the U.S. coronavirus response not only was delayed, but remains mired in contradictions as Trump battles with scientists over policy. Moreover, the country as a whole was shown to be completely unprepared for a major health crisis. Are we talking here not simply of an incompetent administration but also of a failed state?

Noam Chomsky: Fifteen years ago, I wrote a book called Failed States, a common locution in the day, referring to states that are incapable of meeting the needs of citizens, in the most important case because of deep policy choices, and are a danger not only to their own citizens but the world. The prime example was the United States. Extensive evidence was reviewed. That’s not of course the intended use of the phrase in the doctrinal system, just as “rogue state” means some enemy, not ourselves, the prime example.

I still stand by that judgment, which was not mine alone. A few years later, a Gallup/WIN international poll found that the U.S. is regarded as the greatest threat to world peace, no one else even close. And the severe threats of government policy to the domestic population, already quite apparent when the book appeared, became much clearer a year later when the housing bubble burst and the financial crisis ensued — along with Obama’s response: bail out the perpetrators, who became richer and more powerful than before, and forget about the congressional legislation that called for some help to the many who had lost their homes in corporate scams facilitated by the Clinton-Rubin-Summers deregulation extravaganza, extending the neoliberal assault on the population that took off under Reagan.

That’s a large part of the background for what finally brought us the Trump malignancy — which may, quite literally, doom human society on Earth. We’ve discussed elsewhere why this is no exaggeration. I hope that the basic facts and their dread import are well understood, and won’t review them here.

Trump has indeed hit America with a hammer blow — and much of the world as well, a matter we should not overlook. Just keeping to the current COVID-19 crisis, it is remarkable to see how little attention has been given to his sadistic assault against poor and suffering people around the world in pursuit of his goal of enhancing his electoral prospects.

There has been some attention to his extending his vicious attacks against refugees fleeing from misery and oppression, appealing to a deluded voter base that has been led to believe that refugees are the source of their suffering under the programs to which Trump is passionately committed.

But there is hardly a word about his attack against poor people in Africa, where unknown numbers will die thanks to his defunding of the World Health Organization (WHO), which has been protecting them from a wide range of diseases, now this new plague. Or about Palestinians in the occupied territories, victims of Israel’s racist contempt for their health and other basic needs, amplified by Trump’s defunding of their meager health, educational and support systems generally because — as he explained — they weren’t treating him with enough respect while he’s smashing them in the face.

Read more

Bookmark and Share

Kim Ghattas ~ Zwarte Golf – Hoe de rivaliteit tussen Saoedi-Arabië en Iran het leven in het Midden-Oosten heeft verwoest

Kim Ghattas. Ills.: Joseph Sassoon Semah

Saoedi-Arabië en Iran vechten om de dominante positie in het Midden-Oosten, hetgeen leidt tot proxyoorlogen, radicalisering en sektarisch geweld.
Journalist Kim Ghattas stelt zichzelf in ‘Zwarte Golf’ de vraag hoe het zo ver kon komen, en waar het fout ging. Een belangrijk, verontrustend en onmisbaar boek voor het begrijpen van het Midden-Oosten, niet vanuit de blik vanuit het Westen bekeken, maar vanuit de regio zelf beschreven.

In ‘Zwarte Golf’ is de in Libanon geboren, christelijke journalist en schrijver Kim Ghattas op zoek naar een antwoord op de vragen die de Arabische en islamistische wereld bezighouden.
De vraag ‘Wat is er met ons gebeurd?’ en de vraag van de jongere generatie aan hun ouders: ‘Waarom hebben jullie niks gedaan om dit tegen te houden?’ Het verleden laat een ander Midden-Oosten zien, een wereld zonder sektarische moorden, religieuze fanaten, en eindeloze, ongrijpbare oorlogen. Er was cultuur, plaats voor debat en een hoopvolle toekomst, ondanks dat het verleden ook zijn coups en oorlogen kende, maar die waren in tijd en ruimte afgebakend, aldus Ghattas. Het kanteljaar is 1979 ontdekt Ghattas. Voor die tijd was de islamitisch wereld relatief vrij en pluriform. Iran en Saoedi- Arabië waren geen grote vijanden, de wijze waarop sjiieten en soennieten elkaar bestrijden is een modern fenomeen. Het Midden-Oosten voor 1979 was veel toleranter en vrijer dan het Westen denkt.
Maar de Iraanse Revolutie, een gewapende aanval op de grote moskee in Mekka en de inval van de Sovjet-Unie in Afghanistan brachten daar verandering in. Iran en Saoedi-Arabië begonnen een destructieve rivaliteit die als een zwarte golf over de islamitische wereld raasde. Het soennitisch Saoedi-Arabië en sjiitisch Iran gingen de strijd aan met veel sektarisch geweld. In dit klimaat ontstonden groeperingen als Hezbollah en ISIS.

Kim Ghattas laat in ‘Zwarte Golf’ de regio zien in al zijn diversiteit en levendigheid, hoe de rivaliteit zich ontwikkelde, maar ze laat ook zien hoe de levens van burgers erdoor zijn verwoest, zoals een Egyptische romanschrijver en de bevriende, vermoorde journalist Jamal Khashoggi.
Ze beschrijft het veertigjarige verleden, heden en toekomst van zeven landen, alle met een ander karakter, en gelardeerd met persoonlijke verhalen.

Elke landsbeschrijving wordt voorafgegaan door een gedicht.

Iran krijgt enkele dichtregels van Hafez uit ‘Divan’

Waar de demon verschijnt, komt hij in het licht van de engel.
Het nachtelijke duister is een goede vriend van tirannen.

En de beschrijving van haar moederland Libanon begint met de volgende dichtregels van Khalil Hawi uit ‘River of Ash’

Wij komen uit Beiroet, maar zijn helaas geboren
Met geleende gezichten en geleende geesten
Onze gedachten zijn op de markt als hoer geboren
Maar doen hun leven lang of ze maagd zijn.

Een belangrijk, verontrustend en onmisbaar boek voor het begrijpen van het Midden-Oosten, niet vanuit de blik vanuit het Westen bekeken, maar vanuit de regio zelf beschreven. Kim Ghattas laat zien dat het Midden-Oosten meer is dan de krantenkoppen over terreur en tirannie. Er is een pluriforme, tot zwijgen gedoemde meerderheid die hoopt op vooruitgang en vecht tegen de zwarte golf sinds 1979.

Kim Ghatas is journalist en schrijver, die voor haar werk een Emmy Award ontving. Al twintig jaar volgt ze de ontwikkelingen in het Midden-Oosten voor de BBC en de Financial Times. Ze publiceerde in de Volkskrant, The Atlantic en The Washington Post. Zij is thans verbonden aan de Carnegie Endowment for International Peace in Washingon.

Kim Ghattas ~ Zwarte Golf – Hoe de rivaliteit tussen Saoedi-Arabië en Iran het leven in het Midden-Oosten heeft verwoest. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2020. ISBN: 9789046827130

Linda Bouws – St. Metropool Internationale Kunstprojecten

Bookmark and Share

Een baanbrekend tijdschrift

In de jaren zestig lieten veel grafische vormgevers van boekomslagen, tijdschriften en platenhoezen de traditionele vormgeving los. Een golf van creatief grafisch vormgeven overspoelde de wereld van de gedrukte media. Uitgeverijen kwamen met gedurfde boekomslagen, artiesten gingen zich bemoeien met de vormgeving van hun platenhoezen en jonge ontwerpers zorgden voor revolutionaire vernieuwingen in de vormgeving van tijdschriften en reclames. Het Engelse tijschrift Anarchy (1961-1970) legde met haar baanbrekende en vooruitstrevende omslagen de basis voor de vormgeving van toonaangevende tijdschriften in de jeugd-, jongeren- en undergroundcultuur van de jaren zestig en zeventig.

Underground
Achteraf is voor Groot-Brittannië het startpunt van daadwerkelijk creatief grafisch ontwerpen makkelijk aan te wijzen: 1962. Uitgeverij Penguin Books liet haar traditionele vormgeving van pocketboekomslagen achter zich en ging experimenteren met gedurfde omslagen met tekeningen en foto’s. Tegelijkertijd startte de Engelse krant The Sunday Times met haar wekelijkse bijlage in kleur, een magazine geheel gewijd aan één thema, met omslagen, vormgeving en inhoud geheel afwijkend van alle krantenbijlagen die eerder waren verschenen.
In dezelfde periode bedongen en kregen artiesten in de muziekindustrie meer invloed op de vormgeving van de hoezen van hun platen. Voor de hoes van With The Beatles (1963) bijvoorbeeld, koos de band zelf de fotograaf. De vormgeving van platenhoezen werd vanaf dat moment ondergraven door creatieve geesten die zich niet langer aan de leiband van de platenbazen wensten te onderwerpen.
Het leek alsof in die tijd een creatieve vormgevingswolk neerdaalde op het Verenigd Koninkrijk. Het tijdschrift Anarchy maakte hier deel van uit. Underground- en jongerentijdschriften als OZ (1967-1973) en IT (International Times, 1966-1972), maar ook het Nederlandse Hitweek (1965-1969) en Aloha (1969-1974), beide onder de bezielende leiding van Willem de Ridder, zijn zonder meer schatplichtig aan Anarchy, al heeft De Ridder het Engelse tijdschrift misschien nooit onder ogen gehad. De vernieuwende tijdgeest en de revolutionaire sfeer in de jaren zestig bood, vooral in de jongerenbeweging, creatieve geesten de mogelijkheid in de praktijk te experimenteren met eigen, verfrissende ideeën in opmaak, illustraties en vormgeving.

Read more

Bookmark and Share

Stevo Akkerman ~ Wat is dan goed? Prangende vragen over goed en kwaad, en alles daartussenin

Stevo Akkerman. Ills. Joseph Sassoon Semah

Stevo Akkerman interviewde twaalf schrijvers, filosofen, theologen en psychologen over de vraag wat ‘het goede’ is. Hoe kunnen we het verschil tussen goed en kwaad herkennen, nu kerken en instituten terrein hebben verloren en we geen maatstaf hebben die buiten onszelf ligt? Het is een persoonlijke zoektocht naar vooruitgang in morele zin en of de mens verlost kan worden van schaamte. Zijn zoektocht eindigt met de vraag aan Rowan Williams, voormalig aartsbisschop van Canterbury (2002-2012): staan we nog steeds zoals Adam en Eva in schaamte staan tegenover God? Kunnen we daarvan verlost worden? Voor Williams ligt verlossing in bevrijding van schaamte. Niet van schuld, maar van schaamte.
‘Schaamte heeft veel te maken met gebrek aan vertrouwen dat ik gezien of vergeven zal worden. Maar het goede is hoopvol leven met imperfectie.’

De eerste geïnterviewde in Wat is dan goed? Prangende vragen over goed en kwaad, en alles daartussenin is Arnold Grunberg, die geen absolute tegenstelling tussen goed en kwaad ziet: ‘Het kwaad zit in het goede, het begint al als jij denkt te weten wat het goede is. Voor mij is een grote bron van het kwaad het verlangen naar zuiverheid. De zekerheid is het kwaad’. Het is goed een zekere mate van onvolmaaktheid te accepteren en je niet op het standpunt van de goden te stellen. De kunst kan een rol spelen door te laten zien dat onzekerheid niet alleen een bron van lijden is, aldus Grunberg.
De schrijfster Marilynne Robinson constateert dat het kwaad meer intrigeert dan het goede, als je kijkt naar film en literatuur. Het kwaad betekent echter een onderwaardering van de mens. Calvijn en Jonathan Edwards gingen ervanuit dat de mens een prachtig schepsel is, als je deze dimensie negeert, dan open je de weg naar het kwade. Een werkelijke samenleving, en ook de democratie, is gebaseerd op de waarde van elk mens, aldus Robinson. Dat roept het woord ‘ziel’ op, ‘de kostbare kwetsbaarheid van het menselijke zelf’. Het goede is nooit een statische toestand, zodra mensen zeker weten dat ze goed zitten, zitten ze in moeilijkheden.
Read more

Bookmark and Share

EE-DE-LEE-YAH! Jazz en de Beat Generation

Zelfs voor wie niet van jazz houdt, moet het jazzconcert dat Jack Kerouac beschrijft in On the Road, op z’n minst aanstekelijk werken. Kerouac schetst op enthousiaste wijze de sfeer en muziek in een kleine jazzclub in San Francisco. Naar binnen gelokt door de klanken van een wilde tenorsax, beleven Sal Paradise (Kerouac), Dean Moriarty (Neal Cassady) en hun vriendinnen een gloedvolle avond, zwetend en drinkend, maar vooral genietend van de overrompelende wilde jazz die op het podium wordt gespeeld. Kerouac maakt de hitte en sfeer in de drukke club voelbaar voor de lezer, je hoort de drummer zijn drums ranselen, de saxofonist zijn uithalen maken en je ziet het zwetende publiek in trance mee swingen.
The behatted tenorman was blowing at the peak of a wonderfully satisfactory free idea, a rising and falling riff that went from “EE-yah!” to a crazier “EE-de-lee-yah!” and blasted along to the rolling crash of butt-scarred drums hammered by a big brutal Negro with a bullneck who didn’t give a damn about anything but punishing his busted tubs, crash, rattle-ti-boom, crash. Uproars of music and the tenorman had it and everybody knew he had it.’

Nieuwe levenstijl
Het concert in On the Road moet in 1948 hebben plaatsgevonden. Samen met de immer zwervende winkeldief en notoire drugs- en drankgebruiker Neal Cassady reisde Kerouac dwars door de Verenigde Staten, in gestolen of geleende auto’s, weg van de benauwende omgeving van highschool, familie en werk. Ontsnappen aan de traditionele Amerikaanse levenswijze was de optie, door de weidse vlakten van de Verenigde Staten te doorkruisen, nieuwe steden te verkennen, of door onder te gaan in swingende met alcohol doordrenkte feesten of helemaal op te gaan in muziek, gespeeld in obscure kroegen in de achterbuurten van San Francisco of welke stad dan ook. In gedachten en in dromen, maar ook in werkelijkheid beleven ze een nieuwe levensstijl, sterk beïnvloed door drugs, alcohol en muziek. Op de achtergrond heerst er het verlangen naar een toestand van gelukzaligheid, een vervolmaking van de geest, zo maakt Kerouac duidelijk. Door te reizen, drinken, vrijen en filosoferen, proberen ze die gedroomde werkelijkheid te ontdekken.

Jack Kerouac

Dichters en schrijvers
On the Road (1957) is een verslag van die reis maar ook een dagboekversie van het streven naar dat verlangen. Het is Jack Kerouacs bekendste boek, ooit bestempeld als ‘de bijbel van de Beatniks’; en het boek dat leven en werk symboliseert van de dichters en schrijvers die zich de Beat Generation noemden.
On the Road was in de jaren vijftig en zestig vooral een inspiratiebron voor hen die zich niet wilden conformeren aan de heersende sociale en culturele normen en waarden in de samenleving, maar die hun eigen weg wilden gaan, los van gewoontes en tradities in de (Amerikaanse) samenleving. Het is een zoektocht naar een niet-voorgeprogrammeerde toekomst gekoppeld aan de wens zich niet in te willen voegen in de naoorlogse moraal en levensstijl. Die vrijheidsdrang wordt gesymboliseerd door een nogal nonchalante levenswijze, je reist waarheen je wil, je slaapt en vrijt met wie wil en je ziet wel hoe je je kostje bij elkaar scharrelt. Alleen vandaag telt en morgen zien we wel weer verder.

Ontsnappen
Niet alleen On the Road, maar meer nog The Dharma Bums en Desolation Angels van Kerouac geven uitdrukking aan het zoeken naar andere waarden dan de naoorlogse materiële standaard. We zouden dat nu spirituele waarden noemen, maar dan zonder het geloof in een godheid of in diens opgetekende wijsheden, als een poging te onderzoeken of je in je leven iets kunt met die wijsheden. Kun je ze toepassen in de werkelijkheid van alledag en word je er een beter mens van?
Bij Kerouac vinden we elementen uit het anarchisme, uit het boeddhisme en hindoeïsme terug. Hij hangt geen bepaalde religie of maatschappijopvatting aan. Uit diverse richtingen probeert hij datgene te halen waar hij in zijn leven mee uit de voeten kan, waar hij als individu beter van wordt. Het is een poging te ontsnappen aan een samenleving die het gezinsleven als hoogste goed stelt, waarin iedereen volgens gestandaardiseerde regels leeft en het individu ondergeschikt lijkt te zijn aan een algemeen geaccepteerde levenswijze. Het is het streven je te onttrekken aan het Amerikaanse leefpatroon van de jaren veertig en vijftig.

Read more

Bookmark and Share

Noam Chomsky & Robert Pollin: To Heal From COVID-19, We Must Imagine A Different World

Prof.dr. Robert Pollin

The coronavirus disease (COVID-19) caught the world unprepared, and the economic, social and political consequences of the pandemic are expected to be dramatic, in spite of recent pledges by leaders of the Group of 20 (G20) major economies to inject $5 trillion into the global economy in order to spur economic recovery.
But what lessons can we learn from this pandemic? Will the coronavirus crisis lead to a new way of organizing society — one that conceives of a social and political order where profits are not above people?
In this exclusive interview with Truthout, public intellectual Noam Chomsky and economist Robert Pollin tackle these questions.

Noam Chomsky

C. J. Polychroniou: Noam, what are some of the deeper lessons we can draw from the global health crisis caused by coronavirus?

Noam Chomsky: Pandemics have been predicted by scientists for a long time, particularly since the 2003 SARS pandemic, which was caused by a coronavirus similar to COVID-19. They also predict that there will be further and probably worse pandemics. If we hope to prevent the next ones, we should therefore ask how this happened, and change what went wrong. The lessons arise at many levels, from the roots of the catastrophe to issues specific to particular countries. I’ll focus on the U.S., though that’s misleading since it is at the bottom of the barrel in competence of response to the crisis.

The basic factors are clear enough. The damage was rooted in a colossal market failure, exacerbated by the capitalism of the neoliberal era. There are particularities in the U.S., ranging from its disastrous health system and weak social justice ranking — near the bottom of the OECD — to the wrecking ball that has taken over the federal government.

The virus responsible for SARS was quickly identified. Vaccines were developed, but were not carried through the testing phase. Drug companies showed little interest: They respond to market signals, and there’s little profit in devoting resources to staving off some anticipated catastrophe. The general failure is illustrated dramatically by the most severe immediate problem: lack of ventilators, a lethal failure, forcing doctors and nurses to make the agonizing decision of who to kill.

The Obama administration had recognized the potential problem. It ordered high-quality low-cost ventilators from a small company that was then bought by a large corporation, Covidien, which shelved the project, apparently because the products might compete with its own high-cost ventilators. It then informed the government that it wanted to cancel the contract because it was not profitable enough.

So far, normal capitalist logic. But at that point the neoliberal pathology delivered another hammer blow. The government could have stepped in, but that’s barred by the reigning doctrine pronounced by Ronald Reagan: Government is the problem, not the solution. So nothing could be done.

We should pause for a moment to consider the meaning of the formula. In practice, it means that government is not the solution when the welfare of the population is at stake, but it very definitely is the solution for the problems of private wealth and corporate power. The record is ample under Reagan and since, and there should be no need to review it. The mantra “Government bad” is similar to the vaunted “free market” — easily skewed to accommodate exorbitant claims of capital.

Neoliberal doctrines entered for the private sector too. The business model requires “efficiency,” meaning maximal profit, consequences be damned. For the privatized health system, it means no spare capacity: just enough to get by in normal circumstances, and even then, bare bones, with severe cost to patients but a good balance sheet (and rich rewards for management). When something unexpected happens, tough luck.

These standard business principles have plenty of effects throughout the economy. The most severe of these concern the climate crisis, which overshadows the current virus crisis in its import. Fossil fuel corporations are in business to maximize profits, not to allow human society to survive, a matter of indifference. They are constantly seeking new oil fields to exploit. They do not waste resources on sustainable energy and dismantle profitable sustainable energy projects because they can make more money by accelerating mass destruction.

The White House, in the hands of an extraordinary collection of gangsters, pours fuel on the fire by its dedication to maximizing fossil fuel use and dismantling regulations that hinder the race to the abyss in which they proudly take the lead.

Read more

Bookmark and Share
image_pdfimage_print

  • About

    Rozenberg Quarterly aims to be a platform for academics, scientists, journalists, authors and artists, in order to offer background information and scholarly reflections that contribute to mutual understanding and dialogue in a seemingly divided world. By offering this platform, the Quarterly wants to be part of the public debate because we believe mutual understanding and the acceptance of diversity are vital conditions for universal progress. Read more...
  • Support

    Rozenberg Quarterly does not receive subsidies or grants of any kind, which is why your financial support in maintaining, expanding and keeping the site running is always welcome. You may donate any amount you wish and all donations go toward maintaining and expanding this website.

    10 euro donation:

    20 euro donation:

    Or donate any amount you like:

    Or:
    ABN AMRO Bank
    Rozenberg Publishers
    IBAN NL65 ABNA 0566 4783 23
    BIC ABNANL2A
    reference: Rozenberg Quarterly

    If you have any questions or would like more information, please see our About page or contact us: info@rozenbergquarterly.com
  • Like us on Facebook

  • Archives