De Islam bestaat niet

No Comments yet

Het was zo’n radio programma waar luisteraars naar aanleiding van een stelling telefonisch hun mening mogen ventileren. Standpunt NL, als ik me niet vergis. De stelling was: ‘een verbod op de Koran gaat te ver’. Ik beluisterde een deftige damesstem die zei: ‘wist u wel dat er in de Koran maar liefst 164 verzen staan die oproepen tot geweld?’

Wat me bovenal trof in de opmerking van deze mevrouw was de volstrekte afwezigheid van twijfel over haar kennis op het gebied van ‘de Islam’. Zij wist echt wel waar ze het over had. Haar hoeft niemand iets wijs te maken over de Islam. Honderd-vier-en-zestig verzen.

Dag in dag uit, jaar in jaar uit, wordt het beeld van ‘de Islam’ als een door en door gewelddadige religie in elkaar gezet. Alles wat ook maar een beetje past wordt in de grote collage opgenomen: zelfmoord terroristen en fundamentalistische bommengooiers; een Nigeriaanse ongehuwde moeder die gestenigd dreigt te worden; groene kalashnikovs geborduurd op gele Hezbollah vlaggen; het lichaam van Theo van Gogh op een fietspad in Amsterdam Oost; imams die doodsverwensingen uitspreken; een dertien jarige jongen, eerst gemarteld en daarna door de Taliban opgehangen aan een boom, even buiten Tarin Kowt; een Turkse vrouw in een blijf-van-mijn-lijfhuis, op de vlucht voor haar op eerwraak beluste broers; twee Iraanse homoseksuelen, geblinddoekt en met de strop al om hun jonge jongenshals gelegd; het gekaapte vliegtuig dat het WTC ramt; de Partij van de Dieren die bezwaar aantekent tegen het onverdoofd Islamitisch slachten; de zoveelste brandende autowrakken in Bagdad met de zoveelste ontredderde hoofden van getuigen voor de camera; de Meiden van Hallal, die poseren als Allah’s Angels, schietklare vingers in de aanslag; Ehsan Jami die, belaagd door drie Leidsendamsche moslims, zegt ‘als ik voor mijn opvattingen moet sterven dan is dat maar zo’; en de arabist Hans Jansen die in een discussie in NOVA gewag maakt van het feit dat de Koran 164 verzen telt die oproepen tot geweld.

Voor de mediaconsument hebben deze faits divers allemaal ondubbelzinnig met elkaar te maken. ‘Je moet wel stekeblind zijn om de gewelddadigheid van de Islam niet te zien’, luidt het inmiddels in discussieprogramma’s en discussiefora op het Internet. ‘In onnozele televisie programma`s kunnen allerlei moslims roepen dat terreur en geweld niet islamitisch is en tegen de Koran ingaat. Maar het zijn allemaal pogingen om de bloeddorstige aard van de Islam en de gestelde doelen te camoufleren.’

Dat al dit geweld er is, en vaak in naam van de Islam wordt gepleegd, is een treurig feit. Wat er in deze beeldcollage echter buiten beeld dreigt te vallen is dat deze bonte verscheidenheid van gewelddadige voorvallen enkel en alleen bij elkaar wordt gehouden door het idee van een ‘inherent gewelddadige Islam’. Waar gewelddaden uit andere delen van de wereld – de publieke executie van drugshandelaren in China, kindsoldaten in Congo, lynchpartijen in Haïti, de moord op een avondwinkelhouder in Amstelveen, de zoveelste shoot-out op een middelbare school in de VS – het op eigen kracht moeten zien te maken in de media, en in die zin faits divers blijven, klonteren de nieuwsfeiten uit ‘de Islamitische wereld’ samen tot de mededeling ‘Zie je wel? Islam!’

Daarmee zijn de beelden van Islamitisch geweld die we avond aan avond aan onze televisieschermen voorbij zien trekken verworden tot dat wat de Franse filosoof Jean Baudrillard ooit een simulacrum noemde: een mediaproductie die zich allang niet meer voegt naar haar bescheiden status een weergave van een achterliggende realiteit te zijn, maar die een eigen leven is gaan leiden. Het is een verbeelding van de werkelijkheid die zelf werkelijkheid is geworden.

Nu zelfs deftige dames over ‘de Islam’ spreken alsof ze sinds jaar en dag een Koranschool bezoeken wordt het wellicht tijd onder ogen te zien dat we in feite al jarenlang over een mediaproductie debatteren. Al was het maar omdat dit inzicht het Islamdebat – dat dreigt te verzanden in een overvloed aan ongefundeerde instant meningen en door angst en onwetendheid gevormde denkbeelden – uit het slop kan halen.

We zouden om te beginnen eens stil moeten staan bij het gegeven dat verreweg de meeste mensen die zo stellig hun mening verkondigen over aard en wezen van ‘de Islam’ voor hun begripsvorming volstrekt afhankelijk zijn van mediabeelden – de collage van gewelddadige beelden die ik hierboven heb beschreven. Die beelden bieden op geen enkele manier toegang tot de concrete wereld waar ze werden gemaakt: de huiskamers, straathoeken, markten en buurtmoskeeën in Bagdad, Kabul, Gaza, Beiroet, en Bos en Lommer, waar mensen namen hebben, en geschiedenissen, en dromen van allerlei aard, en bad-hair-days; en waar moslims nooit enkel moslims zijn, maar ook consumenten, vaders, televisiekijkers, inwoners van een land, grappenmakers, buren, querulanten, muziekliefhebbers, socialisten, stamgenoten. Heel die concrete wereld die geweld voortbrengt en geweld ondergaat wordt tijdens de redactievergaderingen en in de montagekamers van de grote persagentschappen opgeofferd aan het motto ‘het gaat om het grotere plaatje, het grotere verband’.

Wat overblijft zijn beelden van geweld die volstrekt zijn losgezongen van de werkelijkheid waarin ze lagen ingebed. Ze verwijzen enkel nog naar elkaar, en naar het grondidee dat hen samenhang verleent: de ‘gewelddadigheid van de Islam’. Enkel onder die noemer heeft een autobom in Bagdad iets te maken met de besnijdenis van Hirsi Ali, of lijken brandschattende milities in Darfur direct in verband te staan met een woedende Samir A. die buiten de rechtszaal een cameraman aanvliegt. Want u dacht toch niet echt dat die dingen iets met elkaar te maken hebben?

Probeer – bij wijze van experiment – de gedachte eens toe te laten dat het beeld van opgewonden mannen die een lijk door de straten van Mogadishu slepen helemaal niets te maken heeft met dat beeld van de meute in Jakarta die Deense vlaggen verbrandt. Probeer eens te bedenken dat het hier om volstrekt andere mensen gaat, andere werelden, andere motieven, andere emoties, een andere zaak. Of probeer eens te bedenken dat beelden van geweld in Tsjetsjenië en beelden van geweld in Marokko misschien wel net zo veel met elkaar te maken hebben als een roofoverval-met-dodelijke-afloop in Amstelveen iets te maken heeft met de moord op een drugsdealer in Rio de Janeiro.

Wanneer je op die manier het simulacrum ontdoet van haar grondgedachte blijft er slechts een losse verzameling van gewelddaden over. En de vaststelling dat als ‘de Islam’ dit geweld niet kan verklaren, je eigenlijk geen idee hebt wat deze mensen beweegt.

De gedachte dat het mediagedrocht dat centraalstaat in het Islamdebat helemaal niet meer naar een bestaande werkelijkheid verwijst, maar zelf de werkelijkheid is geworden, opent mogelijkheden voorbij te geraken aan het voortdurende ge-welles en ge-nietes rond de vraag of ‘de Islam’ in haar diepste wezen gewelddadig is. Wanneer je beseft dat ‘de Islam’ van het maatschappelijke debat een simulacrum is, is de vraag naar de juiste representatie van ‘de Islam’ helemaal niet meer aan de orde. Die vraag veronderstelt immers dat er achter de uiteenlopende voorstellingen van de Islam een ware Islam schuil gaat. En dat is precies wat de notie van het simulacrum ontkent. ‘De Islam’ is een abstractie die enkel bestaat in mediabeelden. Er is geen andere ‘Islam’ dan die mediaproductie. Op de vraag ‘wil de ware Islam nu opstaan’ blijft iedereen zitten (of waarschijnlijker: staat iedereen op).

Vanuit dat besef zou het debat over ‘de Islam’ moeten gaan over de vraag hoe deze mediaproductie tot stand is gekomen; over wie stemhebbend zijn in dit verhaal en wie niet; over de mogelijkheden maar vooral ook over de beperkingen van media, berichtgeving en informatievoorziening; en over de effecten die deze mediaproductie sorteert in de werkelijkheid.

Want dat het simulacrum, in haar maatschappelijke consequenties, schrikbarend echt is geworden, daar kan niemand meer omheen. Het simulacrum maakt dat mensen als Geert Wilders maar iets hoeven te roepen over het gewelddadige karakter van de Islam om direct in brede kringen te worden geloofd. Binnen het simulacrum zijn Wilders’ stellingen immers ondubbelzinnig waar.

Net zoals het simulacrum het handelen van nieuwe, radicale gelovigen informeert, hier in Nederland en daarbuiten. Ontevreden over wat ze van hun ouders hebben geleerd, of wat de lokale imam hen voorhoudt in het vrijdagsgebed, struinen ze het Internet af, op zoek naar ‘de ware Islam’. Wat ze daar vinden is de beeldcollage die hiervoor is besproken: één lange aaneenrijging van gewelddadige voorvallen.

Die beelden missen hun uitwerking niet. Het is al vaak opgemerkt dat de rekrutering van jonge moslims voor de heilige strijd mede tot stand komt doordat in huiskamerbijeenkomsten de meest afschuwelijke video’s worden vertoond: uiteengereten lichamen van slachtoffers van Amerikaanse of Israëlische bommen, ‘onthoofdingsfilmpjes’ uit Afghanistan en Irak (waarover een rechercheur die betrokken was bij het onderzoek naar de Hofstadgroep opmerkte dat je na het zien ervan ’geen zin meer hebt in je brood’), martelingen en publieke executies. Je vraagt je af wat die gruwelbeelden moeten bewerkstelligen in het waarheidzoeken van deze jonge moslims. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat die obsessieve aandacht voor beelden van bloed, kapotte lichamen en de dood – heel die theatrale opvoering van even misselijkmakende als onontkoombare Waarheden – tegenwicht moeten bieden aan de gekmakende gedachte dat je de ‘ware Islam’ moet zien te vinden in virtuele ruimtes als Wikipedia, de chat-site van Maroc.nl, NOVA en al die andere portals van het simulacrum, waar enkel fragmenten, opinies, bedenksels, meningen en opvattingen te vinden zijn. Zeker, ook deze video’s laten enkel beelden zien. Maar het is alsof het samentrekken van de maag en het kokhalzen bij het zien van de gruwel – de tranen van woede en ongeloof, de rillingen, het kippenvel, de duizeling wanneer het bloed uit het gezicht wegtrekt, heel die heftige lichamelijke reactie – de beeldcollage, via het lichaam, alsnog tot materiële werkelijkheid maakt. Zo bezien maken deze video’s deel uit van een wanhopige poging aan het simulacrum te ontsnappen en authentieke geloofsgronden te vinden.

Deze suggestie is in volstrekte overeenstemming met Baudrillard’s ideeën: het simulacrum leidt vrijwel altijd tot een hartstochtelijke roep om tekenen van echtheid, een paniekerig zoeken naar authenticiteit, vertwijfelde pogingen om onomstootbare feiten te produceren. Ik zie die tendensen bij moslims en niet-moslims, die zichzelf steeds meer overschreeuwen in het poneren van hun bij elkaar gesprokkelde heilige waarheden. Ja, ja, 164 verzen die oproepen tot geweld. De enige manier die ik kan bedenken om het simulacrum schaakmat te zetten is een vraag, die een uitnodiging tot (zelf-)onderzoek impliceert: wat u daar allemaal beweert over de Islam, weet u dat ook echt zeker?

Literatuur
Jean Baudrillard – 2001 Simulacra and Simulations. In: Mark Poster (ed.), Jean Baudrillard. Selected Writings. Cambridge: Polity. Pp 169-188.

 

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Comments

Leave a Reply





What is 3 + 14 ?
Please leave these two fields as-is:
IMPORTANT! To be able to proceed, you need to solve the following simple math (so we know that you are a human) :-)

  • About

    Rozenberg Quarterly aims to be a platform for academics, scientists, journalists, authors and artists, in order to offer background information and scholarly reflections that contribute to mutual understanding and dialogue in a seemingly divided world. By offering this platform, the Quarterly wants to be part of the public debate because we believe mutual understanding and the acceptance of diversity are vital conditions for universal progress. Read more...
  • Support

    Rozenberg Quarterly does not receive subsidies or grants of any kind, which is why your financial support in maintaining, expanding and keeping the site running is always welcome. You may donate any amount you wish and all donations go toward maintaining and expanding this website.

    10 euro donation:

    20 euro donation:

    Or donate any amount you like:

    Or:
    ABN AMRO Bank
    Rozenberg Publishers
    IBAN NL65 ABNA 0566 4783 23
    BIC ABNANL2A
    reference: Rozenberg Quarterly

    If you have any questions or would like more information, please see our About page or contact us: info@rozenbergquarterly.com
  • Like us on Facebook

  • Archives