Fatsoenlijk land ~ Dankwoord

GompesCoverLightEerst was er een artikel over de PP-groep in De Groene Amsterdammer: ‘Porgel en Porulan in het verzet’ (5 mei 2001). Daarna ontstond het idee om een documentaire te maken omdat de PP-groep een goed voorbeeld is van een Amsterdamse verzorgingsgroep en omdat Bob van Amerongen zo mooi kan vertellen. Jozien Driessen-van het Reve spoorde me aan om zo snel mogelijk te gaan filmen. Bob van Amerongen was immers al op leeftijd, Jan Hemelrijk overleden.
In augustus 2008 gingen Sander Snoep (camera), Menno Euwe (geluid) en ik voor het eerst naar Camperduin om Bob te interviewen. We hadden nog geen cent subsidie en evenmin een producent. Cesar Messemaker van Lumen Film werd in een later stadium de producent. Nadat we van het programma Erfgoed van de oorlog (Ministerie van VWS) in 2009 subsidie kregen, konden we echt aan de slag.
Ondertussen was het idee gerijpt om ook een boek over de PP-groep te maken. Daarin zou ik meer ruimte hebben voor de achtergrond van Bob van Amerongen en Jan Hemelrijk en de geschiedenis van het verzet in Amsterdam alsook het joodse aandeel daarin. Het boek kon ik verwezenlijken dankzij subsidie van het Prins Bernhard Cultuurfonds, het Fonds voor Bijzondere Journalistieke Projecten en de Stichting Maatschappij tot het Nut der Israëlieten in Nederland.
Het materiaal voor het boek heb ik ontleend aan een aantal archieven in Nederland (NIOD; Stadsarchief Amsterdam; Verzetsmuseum Amsterdam; het Nationaal Archief) en aan de privé-archieven van met name de families Van Amerongen en Hemelrijk.
Ook heb ik met veel mensen over het onderwerp gesproken. Daarnaast heb ik natuurlijk literatuur, boeken en artikelen over dit onderwerp bestudeerd en erop nageslagen.

Ik wil iedereen bedanken die heeft bijgedragen aan de totstandkoming van dit boek. In de eerste plaats de mensen die hun herinneringen aan de oorlog met me hebben willen delen. Dat was voor hen niet altijd even makkelijk. Ook de familieleden van de PP-groep hielpen me vaak aan waardevolle informatie.
Verder wil ik bovenal Max Arian bedanken die me door de moeilijkste fase van het schrijfproces loodste. Hij bewaakte de structuur en raadde me aan de hoofdpersonen goed in de gaten te houden. Frank van Vree ben ik eveneens veel dank verschuldigd. Hij nam het boek onder de loep en heeft het verhaal inhoudelijk versterkt. Ook anderen wil ik danken voor hun steun en hulp. Ze lieten hun licht op de tekst schijnen, gaven advies of informatie of waren van betekenis als klankbord: onder meer Hetty Berg, Angela Dekker, Evelien Gans, Merel Ligtelijn, Gerrit Marcus, Louise Paktor-Jäger, Hella Rottenberg, Linda Snoep, Marnix Croes, Mathijs Deen, Bert Jan Flim, Wouter Hooijmans, Peter Tammes en Bob Zanen. Apart wil ik de medewerkers van het Stadsarchief, het NIOD en het Verzetsmuseum bedanken die me bij mijn zoektocht terzijde stonden.
Kjeld de Ruyter (Puntspatie–Amsterdam) dank ik voor het mooie ontwerp van het boek.
Ten slotte wil ik mijn uitgever Auke van der Berg bedanken. Hij heeft dit boek met enthousiasme onder zijn hoede genomen. Tot mijn genoegen was hij ook mijn redacteur.