God wil het! – IV – Reizen in het spoor van de kruisvaarders

 nl.wikipedia.org

Koloman van Hongarije

De Balkan: een eeuwig strijdtoneel
In de zesde eeuw trokken de door Turkse stammen uit Oost-Azië verdreven Avaren naar het gebied dat ongeveer het huidige Hongarije beslaat. De Avaren onderwierpen de uit Centraal-Azië afkomstige Zuidslaven die langs de Kaukasus via Centraal-Europa naar Dalmatië (ongeveer het voormalige Joegoslavië) waren getrokken. De Slovenen, die evenals de Serviërs, Kroaten en Bulgaren tot de Zuidslaven behoren, stichtten als eersten een eigen staat. In de negende eeuw versloeg Karel de Grote de Avaren en vanaf die tijd tot 1918 waren de Slovenen verbonden met het Duitse Rijk en Habsburgse staten. In de negende eeuw versloeg Karel de Grote de Avaren en vanaf die tijd tot 1918 waren de Slovenen verbonden met het Duitse Rijk en de Habsburgse staten. In de negende eeuw ontstond na een vrijheidsstrijd tegen de Byzantijnen de eerste Servische Staat, die wel deel bleef uitmaken van het Byzantijnse rijk. Aan het eind van de tiende eeuw ontstond het machtige koninkrijk Macedonië, dat in 1018 werd ingelijfd bij Byzantium. In de tiende en elfde eeuw ontstond tussen de rivier de Drau en de Adriatische zee een Kroatische Staat. Kroatië werd in 1089 een deel van Hongarije onder koning Koloman. Het in 1041 onafhankelijk geworden Zeta (Montenegro) werd in 1051 een koninkrijk. De streek Bosnië stond aanvankelijk onder bestuur van Zeta, maar werd in 1136 ingelijfd bij Hongarije. Tegen het eind van de twaalfde eeuw sloten veel Bosniërs zich aan bij het geloof der Bogomielen, de Bosnische Kerk, een door de christelijke kerken bestreden ‘ketterse’ godsdienst. Het Bogomilisme gaat uit van een voortdurende strijd tussen twee principes: goed-kwaad, god-de duivel. Hun gedachtegoed verspreidde zich vanuit Bulgarije binnen het Byzantijnse Rijk, Noord-Italië en Frankrijk (Katharen). Het christendom op de Balkan werd door Beierse missionarissen in de achtste eeuw onder de Slovenen verspreid en door de Franken in de negende eeuw onder de Kroaten. Vooral binnen het Kroatische koninkrijk streden adellijke families voortdurend om de macht, terwijl door hevige conflicten tussen de Latijnse en Slavische katholieken de spanningen steeds hoger opliepen. De Serviërs namen de leer van de Oosterse Kerk aan, terwijl zich in de kuststreek van Kroatië een mengvorm van oosterse en westerse riten ontwikkelde.

Servië heeft dit niet verdiend

In de straten rond het troosteloze uitgaanscentrum Skadarlija in Belgrado rijden de nieuwste modellen auto’s rond en in de drukke winkelstraten flaneren sommige vrouwen in verrassend modieuze kleding. In Bosnië is de oorlog nog in volle gang. Het is 1994. De profiteurs van de oorlogseconomie, de nieuwe rijken, laten zich de welvaart goed aanleunen. Ondanks het handelsembargo van de Verenigde Naties tegen Servië, zijn de winkels redelijk goed gevuld met luxe-goederen. De economie van Servië balanceert echter voortdurend op de rand van de afgrond en maffiose groepen beheersen, onder toeziend oog van de overheid, de internationale smokkel en zorgen waar nodig voor de aanvoer van sigaretten, geslachte kippen, drank en kruidenierswaren. Achter deze façade is de armoede echter zichtbaar. Servië is een doodkist waarvan de deksel op een kier staat. De vele hotels hebben nauwelijks klandizie en zijn verworden tot spookhuizen. De benzine is op de bon en de zwarte markt tiert welig. Even buiten het centrum bevolken honderden inwoners langs de noordelijke spoorlijn een enorme parkeerplaats in de hoop iets van hun gading aan te treffen. Op elke straathoek rond het Terazije Plein staan slonzig geklede mannen hun schamele koopwaar aan te bieden. In de smalle straten achter het spoorwegstation paraderen hoeren en travestieten onder het schijnsel van vaalgeel straatlicht. Militairen met kalasjnikofs rond de schouders bewaken met een grimmige uitdrukking op hun gezichten de overheidsgebouwen. Voor het ministerie van Defensie blokkeert een tank de toegang. Een opvallend aantal vlaggen symboliseert de nationalistische verandering die deze voormalige communistische maatschappij sinds enkele jaren doormaakt. Op de muur van een bankgebouw hangt een grote poster die het VN-embargo fel afwijst. ‘Servië’ heeft dit niet verdiend,’ luidt de tekst onder een afbeelding van een witte engel met aureool achter een getralied hek. Boven deze hemelgeest, schutspatroon van het Servisch orthodoxe klooster Miléchéva, hangt een witte hand met een sleutel waarop de nummers (757 en 871) van de VN-resoluties staan, die het embargo tegen Servië moeten uitvoeren. Op de Balkan geven religie en politiek elkaar de hand in de strijd tegen de boze buitenwereld.  In het najaar van 1096 passeerde Godfried van Bouillon de grens tussen Hongarije en Servië, in die tijd een deel van Bulgarije. Opnieuw hoorde hij berichten over het wangedrag van het volksleger van Peter de Hermiet, dat de stad Semlin (het huidige Noord-Belgrado) had aangevallen. ‘Male Villa – ongeluksstad – noemen we dit oord, omdat zij de kruisvaarders noodlottig is geweest.’ Zestien soldaten van Peters voorhoede waren tijdens het beroven van een bazaar door de Serviërs gegrepen en naakt naar Belgrado gezonden waar ze de dood vonden. Hun kleding was als waarschuwing aan de stadsmuur gehangen. Peter de Hermiet schroomde niet ‘de hartstochten van de menigte op te wekken en in zijn onbesuisde ijver om wraak te nemen op de dood van de zestien kruisvaarders zijner voorhoede, gaf hij het sein de stad te bestormen. De trompetten schalden, de soldaten sprongen reeds bij de eerste aanval Semlin binnen, terwijl de angstige bevolking de vlucht nam naar een heuvel, aan de ene zijde bedekt met bossen en rotsen en aan de andere zijde grenzend aan de rivier de Donau. Zij werden door de woedende bende vervolgd en gegrepen. Meer dan vierduizend inwoners van Semlin vielen onder de slagen der overwinnaars. De door de stroom meegevoerde lijken gingen die overwinning tot in Belgrado verkondigen.’

Uit angst voor represailles door het leger van Koloman staken de manschappen van het volksleger met vlotten de rivier de Sawa over en sloegen de richting van Belgrado in. Deze stad was uitgestorven. Uit angst voor nieuwe moordpartijen waren de bewoners de bergen en de bossen ingevlucht.

Oud zeer
De Sawa die door de Servische hoofdstad stroomt, geurt vandaag de dag naar verzilte rivierklei. Een eenzaam bootje toetert in de brede bocht waar de rivier in de Donau stroomt het plotselinge gebeier van kerkklokken van de kathedraal van de Servisch-orthodoxe Kerk laat de meeuwen op de aanlegsteigers langs de overs van de rivier verschrikt opvliegen. Tegenover het kerkgebouw staat het beroemde ‘café met het vraagteken’, dat oorspronkelijk ‘café naast de kerk’ heette. Op last van patriarch Pavle, de hoogste baas van de Servisch-orthodoxe Kerk, moest de naam veranderd worden. De eigenaar weigerde en zijn etablissement bleef tot op de dag van vandaag naamloos. De Servisch-orthodoxe aartsvader van Belgrado probeert wel vaker zijn wil op te leggen aan andersdenkenden, vaak met succes. In september 1994 spreekt patriarch Pavle zijn veto uit over de reis die paus Johannes Paulus II wilde ondernemen naar Sarajevo, de hoofdstad van Bosnië. Wat bewoog de orthodoxe patriarch? Had het te maken met de oude tegenstelling tussen Rome en Contantinopel die terugvoert tot het schisma van 1054? Wordt die oude wrok door de oorlog in Joegoslavië opnieuw gevoed? Het ontstaan van de eerste kruistocht vond voor een deel zijn oorsprong in de machtspolitiek van paus Urbanus die met zijn kruisleger probeerde de oosterse afvalligen onder zijn kerk terug te brengen. ‘In het katholieke deel van Europa,’ zegt de Servische historicus Sima M. Cirkovic van de Universiteit van Belgrado, ‘was er sinds de elfde eeuw een duidelijke neiging de wereldlijke en geestelijke macht te scheiden terwijl het oosterse christendom deze juist bij elkaar wenste te houden.’ Cirkovic schreef meerdere boeken over de geschiedenis van Servië en hij publiceerde recentelijk een essay over de religieuze factoren die en rol spelen in het vormen van een culturele en nationale identiteit. ‘De Slavische volkeren werden tussen de zevende en de tiende eeuw gekerstend en in die tijd ontstond er een duidelijke scheidslijn tussen oost en west. De Serviërs leefden onder oosterse-orthodoxe invloed en gebruikten het Cyrillisch alfabet. De Kroaten ontwikkelden zich in het westerse katholieke gedeelte en gebruikten het Latijn. Deze taalgrens bestond eeuwenlang en werd bepaald door een religieuze factor,’ aldus Cirkovic. Door de eeuwen heen groeide de haat tussen orthodoxen en Latijnen. In 1204, tijdens de vierde kruistocht, vernietigden de westerse christenen Constantinopel, een gebeurtenis die de orthodoxen tot op de dag van vandaag niet zijn vergeten. Gedurende de middeleeuwen en tijdens de Ottomaanse en Oostenrijkse overheersing van dit gebied, ontstonden er talloze wrijvingen tussen de verschillende religieuze groeperingen die echter nooit ontaardden in bruut geweld. Een bijzonder geval was Bosnië, het eeuwenlang omstreden gebied dat dwars door het westerse en oosterse christendom heenliep en zich op de grens nestelde van Servië en Kroatië. ‘In dit gebied tussen het westelijke deel dat onder gezag van de kerk van Rome stond en het oostelijk deel  dat onder gezag van de kerk van Rome stond en het oostelijk deel dat toebehoorde aan Constantinopel zaten de Bogomielen, een ketterse sekte die zich vanuit Oost-Europa naar Bosnië verspreidde,’ zegt Cirkivic. In de twaalfde eeuw keerden zowel Rome als Constantinopel zich tegen deze ‘Bosnische Kerk’ en beide vochten zij een gewapende strijd tegen de ketterse groep. Maar deze noch latere gewapende acties konden de macht en de invloed van de Bogomielen in het koninkrijk Bosnië niet breken. De meerderheid van de bevolking bleef het reeds zeer verzwakte Bogomilisme aanhangen tot de Turken in 1463 Bosnië veroverden en een aantal bewoners zich langzamerhand bekeerden tot de islam. De sultan beloonde de nieuw verworven geloofsbroeders met invloedrijke posten. Veel Bosniërs stapten echter ook over op het katholicisme of het orthodoxe geloof. Anderzijds was er een grote groep katholieken en orthodoxen die overgingen naar de islam.

Het is aannemelijk dat ook de Hongaarse koning Ladislau in de dertiende eeuw een kruistocht voerde tegen de Bosnische Kerk,’ zegt Cirkovic. ‘En het is waarschijnlijk om die reden geweest dat hij in Zagreb een bisdom stichtte om de invloed van de Bogomielen richting westen te stoppen. Opmerkelijk is nu dat de latere islamitische religie in Centraal-Balkan zich juist verspreidde op dié plekken waar vroeger de Bogomielen leefden. Met zekerheid kun je tegenwoordig zeggen dat de huidige moslimbewoners in Bosnië eigenlijk vroeger tot de sekte der Bogomielen behoorde en zich moesten verdedigen tegen zowel de agressie van de Latijnse Kerk als die van de orthodoxe Kerk.’

De Turkse overheersing duurde tot aan het eind van de negentiende eeuw. Een klein deel van Kroatië, waaronder Zagreb, bleef eeuwenlang vrij van Turkse invloeden. Bosnische stadhouders bestuurden in opdracht van de sultan het door de Turken bezette Hongarije. Bosnische soldaten dongen zelfs door tot in Soedan en stichtten  daar een paar vorstendommen. Ook steunden zij de armen van Mekka met financiële giften. Ridders uit Bosnië hielpen het Turken leger tot voor de poorten van Wenen de islam te verbreiden. Zelfs in 1947 vochten nog Bosnische soldaten van de zijde van de Arabieren in Jeruzalem tegen de Israëliërs. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Bosnië onder leiding van de Kroatische veldmaarschalk Joseph Broz Tito weliswaar een grote mate van vrijheid, maar de dictator ordonneerde in 1950 een sluierverbod voor moslimvrouwen en onder het communistisch bewind verloor de islam zienderogen haar invloed in het openbare leven. Een groot gedeelte van de meer dan duizend moskeeën verviel tot ruïnes. De rest werd matig tot slecht bezocht. Zo slecht dat zelfs vrouwen tot het vrijdaggebed werden uitgenodigd om de gebedshuizen weer te vullen. Islamitische scholen werden gesloten, kranten die de islam predikten verboden. De latere Bosnische president Alija Izetbegovic verdween onder het Tito-bewind in 1983 voor vijf jaar in de gevangenis vanwege ‘een islamitische samenzwering’. Bijna tien jaar later dook een anoniem pamflet op dat de onheilspellende titel droeg: Declaratie van de onafhankelijkheid van de islamitische Republiek Bosnië-Herzogowina, een warm pleidooi voor een islamitische staat gebaseerd op de sharia, de rechtsleer van de Koran.

Behoort Bosnië tot de islamitische wereld?

Bajrakli Moskee - BelgradoSlechts wapens en soldaten kunnen de islam in Bosnië redden,’ schreef de Saoudi-arabische krant El Jaum nadat de oorlog op de Balkan het tweede jaar inging. Ajatollahs uit Iran prediken een heilige oorlog in de bergen van Bosnië. De Iraanse minister van Buitenlandse Zaken pleit voor de vorming van een islamitisch leger dat een eind moet maken aan de slachtpartijen onder Bosniërs. ‘Uw moslimbroeders in Bosnië-Herzegowina worden vervolgd en vermoord door de vijanden van God, de Serviërs en hun handlangers,’ riep de Saoudische sjeik Abd el-Asis zijn gelovigen op. ‘Een miljard moslims op de wereld ziet met toenemende verbittering hoe twee miljoen geloofsgenoten op de Balkan slachtoffer worden van een nieuwe christelijke kruistocht.’ Acht islamitische landen besloten toen in het  najaar van 1995 wapens te gaan leveren aan Bosnië, ondanks het internationale wapenembargo. Het gaat om Saoudi-Arabië, Egypte, Marokko, Iran, Maleisië, Pakistan, Senegal en Turkije. ‘Steeds vaker, ’schrijft NRC Handelsblad, ‘kan men ook horen, zelfs van rustige diplomaten en vertegenwoordigers van het establishment, dat de door de Europeanen gadegeslagen massaslachtingen van Bosnische moslims door Servische christenen wel erg veel herinneringen oproepen aan de kruistochten.’De oorlog in Bosnië is een religieuze oorlog,’ zegt moefti van Belgrado, Hamdija Jusufspahic. De moefti van Belgrado voltooit juist het vrijdagmiddaggebed.  Uit de kleine luidspreker boven in de minaret klinken zachtjes de gebeden. Het geluid stijgt nauwelijks uit boven het lawaai van de cementmolens naast de moskee waarmee de moslimgemeenschap in Belgrado een nieuw schooltje bouwt. Verschillende bouwvakkers trekken hun schoenen uit en wassen eerst hun voeten alvorens de moskee te betreden. Drie volwassen mannen en een jongen van jaar of zeven bevolken samen met de moefti inmiddels de donkere Bajrak-moskee in het centrum van de oude stad. In eerste instantie wijst de moefti een gesprek af, maar de naam Holland (het is nog vóór de gebeurtenissen in Sreberenica) stemt hem gunstig. ‘Das ist gut,’ zegt hij in gebrekkig Duits en wuift met een sierlijk handgebaar naar de entree van zijn huis. ‘We hebben veel steun gekregen van de Nederlanders die honderden Bosnische vluchtelingen hebben opgevangen.’ Een jonge vrouw, gekleed in een aardekleurige wijde mantel, een hejab, treedt op als tolk. Jusufspahic veroordeelt het voortdurende oorlogsgeweld op de Balkan en hij roept op tot een dialoog tussen christenen en moslims. ‘We hebben hier in Belgrado ongeveer 150 duizend moslims waarvan er zo’n 25 duizend uit Bosnië komen.’ In de achtertuin van de moskee, pal naast het woonhuis van de moefti ontplofte enige tijd geleden een bom en op de vraag wie de schuldige was antwoordt Jusufspahic: ‘Ik weet niet wie de bom plaatste, maar het waren de Serviërs die snel het vuur doofden.’ Over de oorlog in Bosnië is hij stelliger: ‘Belgrado, Zagreb en de Europese landen stellen zich in Bosnië agressief op omdat Bosnië een brug vormt met de islam buiten Europa. De Kroatische katholieken en de Servische orthodoxen willen graag deze brug vernietigen vanwege de islam in Joegoslavië.’

Ex-kruisvaarders

Franjo Tudjman statue ŠirokiIn januari 1992 erkende het Vaticaan als eerste het net afgescheiden Kroatië als een zelfstandige natie. Twee dagen later volgde – onder aanvoering van de christendemocraat Helmut Kohl – erkenning door de Europese Gemeenschap. Ter gelegenheid hiervan verklaarde de bisschop van Split ‘dat het de plicht is van iedere katholiek het land actief te verdedigen. Deze dagen tonen aan dat pacifisme vals is en alleen tot doel heeft de vijand en de bandieten te versterken.’

Na zijn herverkiezing in augustus 1992 sprak de Kroatische president Franjo Tudjman (overleden 1999) over de dreiging van ‘een islamitische staat in het hart van Europa.’ De aartsbisschop van Sarajevo klaagde tegenover een Italiaanse krant over discriminatie van de Kroatische minderheid en de sluipende islamisering van het Bosnische  onderwijs. ‘De Turken hebben ons land in het verleden ernstig onrecht aangedaan,’ zo verklaarde de kardinaal, `maar die periode wordt nu afgeschilderd als het meest glorieuze tijdperk in onze geschiedenis.’ Worden de eeuwenoude (tegen)stellingen tussen katholieke Kroaten, orthodoxe Serviërs en ‘ketterse’ Bosniërs opnieuw betrokken?

Franjo Tudjman installeerde zich uitgerekend op Palmzondag als president van Kroatië met de  mededeling dat ‘de hoofdstad Zagreb een nieuw Jeruzalem zal worden.’ Hij stuurde op 20 maart 1992 een brief aan de Servisch-orthodoxe patriarch Pavle met de zinsnede dat ‘Kroatisch en katholiek per definitie onafscheidelijk zijn.’ Het Kroatische katholieke blad Veritas schrijft in een artikel over de oorlog in Joegoslavië dat er in de strijd tussen de Serviërs en de Kroaten bij de Kroatische troepen aan het front sprake is van deelname van ‘priesters, waaronder een Kroatische franciscaan en een groot aantal gewapende katholieke seminaristen.’ Ook in de Tweede Wereldoorlog lieten de door Paus Pius XII gesteunde fascistische katholieken in Kroatië zich niet onbetuigd. In hun strijd tegen de orthodoxen, waaronder de Servische minderheid in Kroatië, vonden minstens honderdduizend Serviërs de dood.

‘De Franciscaner pater Majstorovic, beul van het concentratiekamp Jasenovac, bracht ongeveer twintigduizend Serviërs om. De Franciscaner pater Brzica vermoordde op 29 augustus door middel van een speciaal onthoofdingstoestel eigenhandig 1360 Serviërs. De ex-kruisvaarders en leden van de Katholieke Actie, waaruit deze  fascistische Ustasja-organisatie bestond, genoten de steun van de katholieke geestelijkheid.’

Het Kroatische Ustasja-regime bestond onder meer uit priesters en Franciscaner monniken, die voornamelijk afkomstig waren uit Herzegowina, een gebied waar de Franciscanen vanaf 1370 tot heden veel invloed hebben op het openbare leven. De Servische militia vermoordde op haar beurt tussen 1940 en 1945 tienduizenden Kroaten en duizenden Bosnische moslims.

Na de Tweede Wereldoorlog onderdrukte de Kroaat Tito – net als de Turken – de bestaande etnisch-religieuze vetes tussen de verschillende groeperingen. Na zijn dood laaiden de oude tegenstellingen tussen de Latijnse Kroaten en de orthodoxe Serviërs weer in volle hevigheid op. ‘De haat van zes eeuwen Turkse overheersing richt zich nu op de Bosniërs die door de Serviërs nog steeds smalend Turken worden genoemd,’ zegt professor Cirkovic, ‘De huidige oorlog voert terug op eeuwenlange, diepgaande verschillen tussen moslims en christenen. Vergeet ook niet dat de Bosnische moslims ten tijde van de Turkse overheersing veel internationale macht en invloedrijke posities hadden, vaak ten koste van de Serviërs.’

Nationalisme en religie

Three finger salute (Serbian)Is de gewapende strijd in Joegoslavië een etnische of een religieuze oorlog? Hebben kerkelijk organisaties zoals het Vaticaan en de orthodoxe Kerk daadwerkelijk meegeholpen de vrede te bewaren of hebben zij deze oorlog juist aangewakkerd? In november 1991 publiceerden zes vooraanstaande Servische schrijvers en theologen een brief in Le Monde waarin zij de Servisch-orthodoxe Kerk beschuldigen van het aanzetten tot haat tegen andere religieuze groeperingen. Servische militaire voertuigen en wapens zouden in de oorlog van ’91 het zogenaamde drie-vinger-chetnik-teken hebben gedragen als symbool van de Heilige Drieëenheid en verschillende Servische militairen kerfden – volgens ooggetuigen – op lichamen van dode moslim orthodoxe kruisen. De Servische geestelijkheid steunt vanuit de traditie dat kerk en staat één zijn fanatieke nationalisten, zoals de oorlogsmisdadiger Radovan Karadzic.

VN-rapporteur Tadeusz Mazowiecki zegt in een vraaggesprek met de Poolse krant Gazeta Wyborcza dat ‘binnen een aanzienlijk deel van de Kroatische clerus, vooral in Herzegowina, de nationalistische sentimenten domineren. De betrokkenheid van de Servisch orthodoxe Kerk is niet weg te denken omdat ze de overtuiging steunt dat de hele wereld tegen de orthodoxe Serviërs samenspant. Het Balkan-conflict is niet religieus, wel zijn er verschillende religies bij betrokken. Ik heb tot mijn spijt ondervonden dat religieuze kwesties nog steeds gebruikt worden als brandstof voor inter-ethnische conflicten. Ik zie het als een probleem dat Europa, het christelijke Europa, geen mogelijkheid vond om met de islam samen te leven. Meer en meer moslims geloven dat de christelijke wereld hen niet behandelt zoals ze christenen zou behandelen. Als Europa niet duidelijk maakt dat coëxistentie mogelijk is – zeker met de gematigde islam van Bosnië – zal het gevoel van verlatenheid een fundamentalistische terugslag veroorzaken. Als de slachtoffers christenen zouden zijn, zou een element van additionele solidariteit in werking treden dat nu ontbreekt (…).’

Een additionele solidariteit in de vorm van een moderne variant op de kruistocht? ‘Het Oost-Europese denken,’ schrijft de Hongaarse auteur György Konrád, ‘vereenzelvigt opnieuw staat met religie, wat gepaard gaat met veel boze, nationalistische retoriek. Het laatste begrip dat de kracht had naties te verenigen, was het socialisme. Het christendom heeft die kracht niet: het scheidt orthodoxen en katholieken meer van elkaar dan dat het hen verenigt.’

In 1993 publiceerde de vooraanstaande politicoloog Samuel Huntington in het tijdschrift Foreign Affairs een geruchtmakend artikel onder de dreigende kop The Clash of Civilizations.

Na de val van de Berlijnse muur en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie draait de wereldpolitiek volgens hem ‘niet meer om economische of ideologische conflicten, maar om culture en religieuze strijdpunten.’ De belangrijkste eeuwenoude tegenstelling is die tussen de westers-christelijke beschaving en de islamitische. Volgens Huntington staat de wereld aan de vooravond van een groot nieuw conflict tussen het islamitische oosten en het christelijke westen. Moeten wij in dit licht misschien ook de uitspraken zien van ex-secretaris-generaal van de NAVO, Willy Claes, die begin februari 1995 in een interview met de Süddeutsche Zeitung opmerkte dat de radicale islam, het fundamentalisme, een even grote bedreiging voor het Westen vormt als vroeger het communisme. Enkele dagen later gaven krantenkoppen letterlijk weer dat de Noord Atlantische Verdrags Organisatie ‘geen kruistocht wil ondernemen tegen de islam,’ en dat de uitspraken van Willy Claes ‘verkeerd’ en ‘ongelukkig’ waren weergegeven en alleen voor een interne gedachten wisseling waren bestemd. Alsof de volkerenmoord op de Balkan nog niet voldoende is, kan er in de nabije toekomst misschien nog een extra dimensie aan worden toegevoegd: een mondiale godsdienstoorlog tussen het (fundamentalistische) christendom en de (fundamentalistische) islam.

Hoofdstuk Vijf: http://rozenbergquarterly.com/?p=2645

Robert Mulder & Lejo Siepe – God wil het! Reizen in het spoor van de kruisvaarders
Rozenberg  Publishers 2005         ISBN 978 90 5170 168 5