Paula Bermann ~ O hart, houd uit! – Het slot

‘Wij hier zijn tevreden, komen al weken niet meer buiten. Dat zal drie, vier maanden zo blijven, want de avonden zijn te lang. Ik heb ook geen behoefte om mensen te zien, en het stukje natuur voor mijn raam laat me wonderen genoeg zien. ’s Avonds hoor ik de koekoek roepen, kikkers kwaken en krekels tjirpen. Het weiland ziet geel van de boterbloemen, de tuintjes zijn groen, de koeien, paarden en geiten grazen, kinderen spelen, en ik ben zelfs blij dat me dit wonder in mijn eenzaamheid nog gegeven is.
Ik brei sokken, zelfs met een motiefje, en ik ben verbaasd over mezelf, want ik dacht dat ik dat niet zou kunnen.

Coens zuster en man bleven maar een paar dagen in Westerbork. Vanuit de trein stuurden ze clandestien een kaartje dat ze verder worden getransporteerd. Wat een tragedie! Ook uit Amsterdam moesten weer duizenden mensen naar een kamp; alleen wie een bijzonder stempel op z’n persoonsbewijs had, mocht blijven.
Ons lot is bezegeld. Hitler heeft zijn programma met succes uitgevoerd, want ook als hij deze oorlog verliest, zijn zijn wraakgevoelens jegens de Joden bevredigd. De meeste Joden zijn dood.’

De laatste woorden van Paula’s dagboek:
‘O hart, houd uit!’