Recht te Utrecht – Ten slotte

rechtutrechtTer completering van deze bundel over het recht en de rechtspleging, volgen hierna enige cijfers die een globaal beeld geven van ontwikkelingen die de advocatuur heeft doorgemaakt. Behalve landelijke cijfers worden ook gegevens over het arrondissement Utrecht weergegeven, althans voor zover deze beschikbaar zijn. [Cijfers uit 1993, red. RQ]
Voorts is een overzicht opgenomen van de presidenten van de rechtbank en de hoofdofficieren van justitie te Utrecht sedert 1838, gevolgd door een lijst van de dekens van de Orde van Advocaten te Utrecht sedert 1904.

De Nederlandse Orde van Advocaten (NovA) is opgericht op 1 oktober 1952. de orde is een publiekrechtelijk orgaan waarvan alle Nederlandse advocaten verplicht lid zijn (artikel 17 Advocatenwet). De Orde voorziet in een behoefte aan een gecentraliseerde organisatie van de balie met verordenende bevoegdheid. Tot 1952 heeft er een organisatie voor advocaten bestaan, de Nederlandse Advocaten-Vereeniging, waarvan het lidmaatschap niet verplicht was.

Met name de laatste twintig jaar is het aantal advocaten sterk toegenomen. Terwijl in 1970 nog slechts 2.063 advocaten ingeschreven stonden, bedroeg hun aantal per 1 januari 1994 al 7.595. De balie groeide gedurende deze jaren gemiddeld met 5%. Indien de groei in hetzelfde tempo doorzet verwacht het CBS dat het aantal advocaten in het jaar 2000 omstreeks 10.000 zal bedragen.

1. Gegevens over het aantal in Utrecht werkzame advocaten in de jaren 1890, 1900 en 1920 waren bij het CBS noch de NovA bekend.

In alle arrondissementen is het aantal advocaten sterk toegenomen, meer dan gemiddeld in de arrondissementen van de ressorten ‘s-Hertogenbosch en Amsterdam en in de arrondissementen Almelo, Zwolle, Assen en Rotterdam. In Leeuwarden, Assen en Almelo steeg het aantal advocaten tussen 1960 en 1991 van 6 naar ongeveer 18 per 100.000 inwoners. In de arrondissementen Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht zijn er meer dan 50 advocaten per 100.000 inwoners, in Amsterdam 138 en in Utrecht 58.

In 1903 werd in Nederland de eerste vrouw als advocaat ingeschreven. Dat het advcocatenberoep ook daarna weinig toegankelijk bleef voor vrouwen, mag blijken uit het feit dat de balie omstreeks 1950 nog voor ruim 90% uit mannen bestond. Daar is pas de laatste dertig jaar verandering in gekomen. Thans bestaat circa 30% van de balie uit vrouwen (per januari 1994 stonden 2196 vrouwen als advocaat ingeschreven).
Deze ontwikkeling in de advocatuur komt overeen met de landelijke cijfers voor de gehele beroepsbevolking. Van alle werkzame personen was in 1960 slechts 22% vrouw, in 1991 39%. Het percentage vrouwen onder de hoog opgeleiden ligt echter aanzienlijk lager en laat een stijging zien van 9% in 1960 tot 27% in 1991.

De stijging van het aantal vrouwen is eveneens waarneembaar bij andere juridische beroepen zoals het notariaat en de rechterlijke macht. Hoewel het percentage vrouwen onder de notarissen per 1 januari 1992 nog slechts 2% bedroeg, is het percentage als kandidaat-notarissen werkzame vrouwen inmiddels gestegen tot 24%. Op 1 januari 1992 telde het notariaat als geheel 14% vrouwen. In de rechterlijke macht lag in 1990 het percentage vrouwen op 22%.
De laatste twintig jaar is het aantal afstuderenden van universiteiten en voortgezet hoger beroepsonderwijs 8.000. Gemiddeld studeren er jaarlijks 3.300 juristen af. Het aantal afgestudeerde juristen is sneller gegroeid dan het aantal advocaten. In 1947 vormde de advocatuur 20% van het totale bestand afgestudeerde juristen, terwijl dit percentage in 1991 lag op 12%. Van 1980 tot 1990 kwam ongeveer 15% van het aantal afgestudeerde juristen in de advocatuur terecht.

Uit cijfers van het CBS blijkt niet alleen dat de laatste dertig jaar het aantal advocatenkantoren aanzienlijk is gestegen, maar ook dat kantoren groter worden. Begin jaren zeventig fuseerde een aantal van de grootste Nederlandse advocatenkantoren . Een groot deel daarvan fuseerde eind jaren tachtig opnieuw, waardoor er ongeveer twaalf megakantoren ontstonden. De meeste van deze kantoren zijn gevestigd in de Randstad. In het arrondissement Utrecht is één advocatenkantoor gevestigd dat meer dan zestig advocaten heeft, namelijk het kantoor van Derks Star Busmann.

Ondanks de toenemende schaalvergroting, ook wel megalawyering genoemd, wordt de balie nog steeds gekenmerkt door de vele kleine en middelgrote kantoren. Ongeveer 90% van de huidige kantoren telt minder dan zes advocaten. Daarvan bestaat nog steeds ongeveer de helft uit eenmanskantoren.
In 1960 was nog 67% van de kantoren eenmanskantoor, terwijl het grootste kantoor in Nederland op dat moment slechts twaalf advocaten telde. Het gemiddelde aantal advocaten per kantoor is tussen 1960 en 1993 verdubbeld van 1,7 tot 3,4.

Bij het online publiceren (2013) hebben we besloten vijf tabellen met sterk verouderde gegevens niet te plaatsen. Voor de geschiedenis van Recht te Utrecht zijn de volgende lijsten interessant.

Presidenten van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht van 1838 tot heden & (Hoofd)officieren van Justitie te Utrecht van 1838 tot 1993

 

Dekens van de Utrechtse Orde van Advocaten van 1904 tot 1993

Bronnen
– Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
– Jaarverslagen van de Nederlandse Orde van Advocaten.
– Drs. J.G.C. Kester en drs. F.W.M. Huls 1992, ‘Veertig jaar Advoctuur: veranderingen in de beroepsgroep, de bedrijfstak en de dienstverlening 1952-1992’, In: Kwartaalbericht rechtsbescherming en veiligheid (CBS), jaargang 5 1992-3.
– C.J. Denneman, De Arrondissementsrechtbank te Utrecht, In beperkte oplage uitgegeven in 1983 b.g.v. het afscheid van prof.mr. V.J.A. van Dijk.

Personalia – 1993
Mr. W.M.J. Bekkers (1944) studeerde Nederlands recht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en is thans advocaat te Utrecht bij Wijn & Stael.
Dr. P.D. ‘t Hart (1933) studeerde geschiedenis in Utrecht. Hij werkte als docent geschiedenis bij het middelbaar onderwijs, vervolgens als docent economische en sociale geschiedenis bij de vakgroep Geschiedenis van de Universiteit Utrecht, promoveerde in 1983, schreef een aantal publicaties – vooral over de stad Utrecht in de vorige eeuw – en is thans verbonden aan het Universiteitsmuseum.
Mr. F.M.J. Hermans (1935) studeerde notarieel recht aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was van 1960 tot 1976 kandidaat-notaris te Utrecht en van 1966 tot 1976 wetenschappelijk (hoofd)medewerker aan de Universiteit Utrecht. Vanaf 1976 is hij notaris te Utrecht, kantoor Hermans & Schuttevaer.
Mr. A. Herstel (1935) studeerde Nederlands recht aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Hij was hoofdofficier van justitie te Utrecht en Rotterdam en is thans voorzitter van de NCRV en lid van het NOS-bestuur, rechter-plaatsvervanger te Utrecht en Rotterdam.
Dr. A. van Hulzen (1905) studeerde geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en promoveerde in 1932 op Utrecht in 1566 en 1567. Hij werkte als docent aan de Rijkskweekschool (pedagogische academie) en aan het Gemeentelijk Avondlyceum te Utrecht. Hij schreef een aantal publicaties over Utrecht. Recent is verschenen Utrecht, een beknopte geschiedenis van de oude bisschopsstad, en in voorbereiding zijn De grote Geus en het falende Driemanschapen een boekje over Tuindorp.
Mr.drs. E.G. Krepel (1963) studeerde Nederlands recht en Engelse taal en letterkunde aan de Universiteit Utrecht en is thans advocaat te Utrecht bij Wijn & Stael.
F.J.C. Rombach (1919) studeerde M.O. economie, statistiek en geschiedenis. Hij werkte bij de Nederlandse Spoorwegen en is thans gepensioneerd. Als heemkundig en genealogisch onderzoeker publiceert hij regelmatig lokaalhistorische artikelen.
Drs. G.A. Rombach (1953) studeerde economische en sociale geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Als AIO verrichtte hij promotieonderzoek naar de invloed van geschreven en ongeschreven regels op het gedrag van dorpelingen in de Meierij van Den Bosch in de periode 1770-1900. Thans is hij werkzaam bij Gemeentewaterleidingen Amsterdam als financieel-beleidsmedewerker.
Drs. J.H. Scheffer (1948) studeerde geneeskunde aan de Universiteit Utrecht, waarna hij zich aldaar specialiseerde tot zenuwarts en psychoanalyticus. Hij is als directielid en rapporteur pro justitie werkzaam in de psychiatrische Observatiekliniek het Pieter Baan Centrum en tevens in de eigen praktijk. De stad Utrecht en haar historie heeft zijn bijzondere belangstelling.
Prof.mr. G.M.F. Snijders (1955) studeerde Nederlands recht aan de Universiteit Utrecht. Hij was als docent verbonden aan onder andere de vakgroep Agrarisch recht van de Landbouwuniversiteit te Wageningen. In 1987 promoveerde hij op een proefschrift getiteld Productveiligheid en aansprakelijkheid. Thans is hij advocaat te Utrecht bij Wijn & Stael en bijzonder hoogleraar Agrarisch recht aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Katholieke Universiteit Nijmegen.
Drs. M.W.M. Vos-van Gortel (1931) legde het doctoraalexamen geneeskunde af aan de Universiteit van Amsterdam en was van 1981 tot 1992 burgemeester van Utrecht. Thans is zij lid van de Raad van State.