Stapelen en doorpakken ~ Stapelend studeren

studentEerder concludeerden we al dat de helft van onze twintig studenten via een omweg van ‘stapelen’ op hun huidige studieniveau (hbo of universiteit) is gekomen. In dit hoofdstuk gaan we hier dieper op in. Als eerste kijken we hoe het precies zit met dat ‘stapelen’. Welke tussenstations doen deze studenten tijdens hun studietraject aan en waarom? Daarna inventariseren we in hoeverre zij te maken hebben met time-outs en andere vormen van studievertraging. Welke factoren spelen hierbij een rol? Kunnen ze op zulke momenten bij iemand terecht? Of is het juist taboe om hier over te praten, bijvoorbeeld in huiselijke kring? En nóg belangrijker: hoe krijgen ze zichzelf weer op de rails? Vervolgens analyseren we in hoeverre de studenten achter hun studiekeuze staan. Hoppen ze van de ene naar de andere studie, zijn ze tevreden over hun resultaten en hoe is hun studiehouding? Verder kijken we naar wat voor bijbaantjes ze hebben en hoe die zich verhouden tot hun studie. Sluiten die bijbaantjes hier naadloos op aan en zijn de studenten in die zin cv-minded of werken ze nog steeds in de supermarkt waar ze ooit begonnen met vakken vullen?

Tussenstations
Slechts vier van onze studenten zijn direct na het vwo naar de universiteit gegaan (Rachid, Loubna, Saïd en Zara) en even zo weinig stroomden na de havo meteen door naar het hbo (Nora, Karima, Nasr en Omar). In beide gevallen gaat het om twee jongens en twee meisjes. De overige twaalf studenten hadden één of meerdere tussenstations tijdens hun studietraject. Van deze twaalf, die niet meteen van de middelbare school naar het hbo of de universiteit gingen, zijn er negen die via het mbo naar het hbo gingen, of via het mbo en vervolgens (de propedeuse van) het hbo op de universiteit terechtkwamen. Dan zijn er nog twee die via de propedeuse hbo naar de universiteit gingen. Ten slotte is één student eerst direct van uit het vwo naar de universiteit gegaan, maar vervolgens geswitcht naar het hbo (zie tabel 7.1 in de bijlage).
Ook al vertellen ze allemaal dat níet studeren geen optie was, het gros van de doorstromers realiseerde zich pas in het laatste jaar en soms zelfs ná het examen, dat ze met uitsluitend een mbo diploma niet zoveel kanten op kunnen en al helemaal niet veel zouden gaan verdienen. Bij Latifa en Mohammed zit er wel een duidelijk idee achter hun keuzes: zij gebruikten de propedeuse van een hbo-opleiding weloverwogen als ticket naar de universiteit. Drie andere doorstromers (Malika, Tamy en Hanan) maakten de voor hen meest logische overstap: zij gingen van een specifieke mbo studie naar een direct hierop aansluitende hbo richting, bijvoorbeeld van mbo doktersassistent naar hbo verpleegkunde. Bij de andere zeven studenten is sprake van een verschuiving. Die wilden óf ‘gewoon even iets heel anders gaan doen’ óf ze hebben met het oog op de arbeidsmarkt een andere strategische keuze gemaakt. Voor een aantal stond het niet op voorhand vast dat ze een niveau hoger dan het mbo zouden gaan doen. Zij werden door docenten of medeleerlingen op het idee gebracht. Niet omdat hun ouders nu zoveel wisten van het onderwijssysteem, zoals in het geval van Aïcha:

‘Ik kende niemand in mijn directe omgeving die hbo deed. Je hoorde erover omdat het zo dichtbij kwam: iedereen was aan het afstuderen, dus de vervolgopleiding was het hbo. Ik hoefde niet perse door, maar ja: wat moet je anders. Ik vond het wel leuk bij de supermarkt de caissière uithangen, maar dat wilde ik niet fulltime doen. Mijn vader vroeg: ‘Zijn er nog meer scholen? Kun je nóg verder?’ Hij wist natuurlijk wel dat hbo geen universiteit is, maar wat is dat voor school dan? Omdat het systeem hier zo anders is. Hij begreep het niet zo goed.’ (Aïcha, 27 jaar)

Geen studiehoppers
De meeste studenten zijn, althans op het moment dat we hen interviewen, trouw gebleven aan hun oorspronkelijke keuze binnen het hoger onderwijs. Vijf van de twintig zijn tussentijds wel veranderd van richting of niveau. Twee van deze vijf bleken écht een verkeerde beslissing te hebben genomen. Malika begon na het mbo met een hbo-opleiding in een heel andere richting, hield het na een half jaar voor gezien en begon na de zomer met een hbo-opleiding die wél naadloos aansluit op haar mbo. Aïcha haalde weliswaar na het mbo de propedeuse van een hbo-opleiding, maar die beviel haar helemaal niet. Ze ging werken, begon toen met een universitaire opleiding maar stopte in het derde jaar om toch weer over te stappen naar een (andere) hbo-opleiding waar ze nu deeltijd studeert. Dat haar toch telkens aanmerken als universitair student is omdat ze hier nog steeds staat ingeschreven en ze van plan is die studie af te maken.

‘Het was zo anders dan ik verwacht had, ik deed maatschappelijk werk en dienstverlening en toen ontdekte ik een beetje wat maatschappelijk werk precies is. Ik dacht aan: ‘mensen helpen’, zoals je het zelf doet in je privé sfeer. Maar in dat werk is het allemaal volgens een bepaalde methode en je mag heel veel dingen niet. Je krijgt heel veel te maken met negativiteit, je kunt niet vrolijk gaan zitten doen en ik zag het niet zitten om met mensen te werken die de hele dag depri zitten te zijn vanwege schulden ofzo. Toen dacht ik: volgens mij is dit niets voor mij. Ik heb tot vorig jaar voltijd Arabisch gestudeerd. Maar ik was in mijn vrije tijd veel bezig. We hebben een stichting opgezet en we organiseren activiteiten. Ik deed zo veel dat ik niet aan school toekwam. Maar het was wel wat ik veel leuker vind en toen dacht ik: ik ga een studie doen die hier veel meer bij hoort. Toen kwam ik uit bij cultureel maatschappelijk werk. Ik ben derdejaars Arabisch. Die studie ga ik afmaken als ik dit af heb. Tegelijk is niet te combineren.’ (Aïcha, 27 jaar)

De derde switcher is Karima. Zij was begonnen met de lerarenopleiding, deed er toen een tijdje rechten naast, maar kwam uiteindelijk fulltime terug bij haar oorspronkelijke studie. Achmed volgde tegen zijn zin mbo laboratoriumonderwijs, maar gooide in het derde jaar zijn kont tegen de krib en stapte over naar mbo informatica (ook al had hij havo gedaan).
Hafid is de enige die na een semester aan de universiteit zijn draai vond op het hbo. Bijna alle studenten staan achter de studie waar ze op het moment van het interview mee bezig zijn. Alleen Nora heeft lichte spijt nu ze economie op het hbo doet. Zij zorgt al sinds ze kan voor haar gehandicapte broer en speelde altijd met de gedachte ‘iets in de zorg’ te gaan doen. Maar tegelijkertijd had ze behoefte ‘voor zichzelf te kiezen’. Ze heeft een compromis met zichzelf gesloten en besloten een eigen bedrijfje te gaan opzetten om andere allochtonen met kinderen met een beperking te helpen. Er is maar één studente die nu serieus denkt over een definitieve overstap. Hoewel Naima nog steeds het onderwijs in wil, heeft ze genoeg van haar studierichting. Maar ze wil niet overstappen voordat ze haar propedeuse heeft binnengesleept.

Tijdelijke stop
Acht van de twintig studenten zijn tussen door een tijdje gestopt met studeren. Hieronder verstaan we ook een studiepauze ná het afronden van een studie, voordat begonnen wordt met de volgende studie. De redenen voor deze studiestops zijn divers. Tamy was een tijdje uit de running wegens ziekte, Mohammed stopte niet, maar zette zijn studie bewust een tijd op een laag pitje omdat hij een bestuursfunctie vervulde bij een netwerkorganisatie. De hierdoor opgelopen studievertraging nam hij voor lief.
Omar schreef zich niet officieel uit, maar woonde zeven maanden op een eiland waar hij een meisje had leren kennen. Sadik en Achmed raakten halverwege hun studietraject in een identiteitscrisis, gooiden het bijltje er een paar maanden bij neer en vertrokken naar Marokko. Bij allebei speelde dit op het mbo. Maar ook in een latere fase waren ze er beiden even tussenuit. Sadik ging na het hbo werken voordat hij begon aan de universiteit.
Achmed begon vol goede moed op het hbo, maar stopte in het eerste jaar en pakte een half jaar geleden pas de draad weer op. Wat hij op het mbo had meegemaakt speelde hem nog parten. Destijds had hij een relatie met een Nederlands meisje wier vader achter de verhouding kwam en hem vanwege zijn culturele achtergrond afwees.

‘Ik kon terecht op het hbo, maar het ging gewoon niet. Ik was gevoeliger geworden voor wat mensen tegen me zeiden. Op die studie waren alleen maar blanken, ik was de enige Marokkaan.’ (Achmed, 24 jaar)

Malika stopte na een half jaar omdat ze simpelweg niet de goede studie had gekozen en ze ging aan het werk. Naast de reeds genoemde Sadik werkten ook Aïcha en Sakina na het afronden van één van de onderdelen van het voortraject zo’n jaar voordat ze verder gingen met studeren.

‘Het was eigenlijk gewoon dom. Ik was niet goed op de hoogte van de inhoud van de studie. Ik ben toen in februari gestopt. Dat vonden m’n ouders heel dom. Ze waren bang dat ik de draad niet meer zou oppakken en wilden ook telkens weten wat ik nou ging doen.’ (Malika, 22 jaar)

Die hbo na mijn mbo was een beetje een impulsieve actie. Het leek me leuk, maar ik had niet verder gekeken. Mijn vader vond het geen punt dat ik stopte. Eigenlijk verwachtte hij ook dat ik zou gaan werken. Het was wel genoeg geweest. Toen heb ik een tijd gewerkt bij een adviesbureau voor beleggers. Maar dat was helemaal niets voor mij, want ik ben helemaal niet commercieel ingesteld. Toen kwam het geloof een beetje in beeld. Ik dacht: als ik het geloof wil leren kennen, moet ik toch Arabisch kunnen. Het ging mij erom dat ik het leuk vond, het was voor mijn eigen ontwikkeling. Mijn vader zei: ‘Ga je nou weer naar school?’ En mijn oma vroeg zich ook af of dat nou moest. Maar ze hadden me ondertussen al leren kennen en wisten dat ik het toch wel zou doen. Ze vroegen hoelang ik nog bezig zou zijn, maar dat heb ik in het midden gelaten.’ (Aïcha, 27 jaar)

Over het algemeen bespreken de studenten hun time-outs of twijfels tijdens het studietraject met hun ouders en oudere broers of zussen. Behalve Achmed die het tot op de dag van vandaag zijn familie niet heeft verteld. Alleen zijn vroegere stage-begeleider van het mbo die tot een belangrijke vertrouwenspersoon is uitgegroeid, wist alles.

‘Ik had het er heel erg moeilijk mee dat het was tegengevallen op het hbo. Niet alleen de andere studenten waar ik niet mee kon opschieten, maar ook qua onderwijsprestaties. Van de drie tentamens had ik er twee niet gehaald en dat was ik niet gewend. Ik baalde er van, ik had nog nooit een herkansing hoeven doen. Daar heb ik met een zus over gesproken. Die zei: ‘Boeien. Het is niet gelukt, jammer dan. Dan ga je iets anders doen op het hbo’. Mijn ouders vonden het al goed dat ik die vorige mbo-opleiding zo snel had gehaald, dus die waren gewoon tevreden. Een broer zei ook: ‘Hoeveel was je kwijt aan studieboeken? Twee honderd euro? Ohhh… Dus iedereen deed z’n best het een beetje te relativeren.’ (Sihem, 23 jaar)

In totaal zijn er dus acht tussentijdse studiestoppers. Eerder zagen we dat vijf studenten tussentijds van studie zijn gewisseld. Twee van deze vijf behoren ook tot de tijdelijke studiestoppers (Malika en Achmed). Bij alle studenten werkte die studiestop louterend. Ze realiseerden zich dat ze nog lang niet toe waren aan een fulltime werkend bestaan en dat ze niet de rest van hun leven wilden doen waar ze op dat moment hun dagen mee vulden. Ondanks tijdelijke stops twijfelt geen van onze studenten eraan dat ze vroeg of laat hun studiecarrière zullen bekronen met een diploma of bul. Het vertrouwen dat ze de eindstreep zullen halen, kan zo sterk zijn omdat ze eerder gestelde doelen zoals het havo- of vwo-diploma ook behaald hebben. Daarnaast hebben ze hun eerste jaar overleefd en in de meeste gevallen al een propedeuse weten binnen te slepen, terwijl dit niet altijd over rozen ging en ze om zich heen veel studenten zagen afvallen. Dat de scriptie bij veel studenten aan het eind vaak alsnog een struikelblok is, lijken ze zich niet te realiseren.

Studiepunten scoren
De meeste respondenten zijn tevreden of zelfs heel tevreden over hun studieresultaten, ook al halen ze vooral ‘gewone’ voldoendes. Ze vinden het ’t belangrijkst dat ze op tijd hun studiepunten scoren. Slechts drie van de twintig geven heel duidelijk aan níet tevreden te zijn over hun studieresultaten.
Latifa duurt het te lang doordat ze fulltime werkt en alleen voor tentamens vrij kan nemen. Saïd en Achmed balen ervan dat ze niet gedisciplineerd genoeg zijn en daardoor onder hun kunnen presteren.

‘Ik ging er vaak wel erg nonchalant mee om. Ik was ook veel meer iemand die anderen ging helpen dan zelf bezig was met mijn eigen ding. Zeker in de laatste fase met afstuderen en scriptie schrijven. Daar heb ik echt heel wat vrienden geholpen met schrijven en mijn scriptie liep parallel, terwijl die andere gewoon wel hun werk hadden afgemaakt.’ (Saïd, 27 jaar)

Alleen Mohammed noemt zichzelf een streber en wil zo hoog mogelijk scoren. Loubna en Naima zijn wel tevreden, maar zij staan gemiddeld dan ook hoger dan een voldoende. Sadik schippert tussen een vijfeneenhalf en een acht. Dat vindt hij goed genoeg omdat hij veel met andere dingen bezig is. Nora vindt het vooral heel belangrijk dat ze haar tentamens haalt en dat ze een leuke tijd heeft. Omar werkt doelbewust aan zijn studeertechnieken door middel van allerlei zelfhulpboeken. Triomfantelijk beweert hij dat dit al enorme vruchten afwerpt.

‘Voorheen had ik altijd een zes of rond de zeven. Door die nieuwe technieken die ik nu leer zie ik mijn cijfers gewoon omhoog gaan. Een goede vriend van me heeft me hierop gewezen. Die had het weer van een leraar gehoord.’ (Omar, 25 jaar)

De studentenstatus bevalt ze opperbest, want ze hebben het gezellig met medestudenten, doen interessante dingen in hun vrije tijd, hebben leuke bijbaantjes en genieten met volle teugen van hun vrijheid. Zoals Latifa zegt: ‘Ik kan nu gewoon uitslapen als ik wil, werken wanneer ik wil en studeren als ik wil.’ Alleen jammer dat ze ook af en toe écht in de boeken moeten zitten. Een passie voor studeren hebben de meesten niet, hoewel de meesten wél met passie over hun studie spreken. Leuk vindt het gros hun richting wél.

Studeren is meer een noodzakelijk kwaad en de studieboeken moeten concurreren met alle andere dingen die ze in de vierentwintig uur van een dag willen of moeten doen. Bijkomend probleem is dat de meesten lui en ongedisciplineerd zijn. Althans: zo omschrijven ze zichzelf. Ze balen er hardop van dat ze altijd alles uitstellen tot op het laatste moment. Niemand geeft aan dat het niveau te hoog is, eerder het tegenovergestelde. In hun ogen kan ‘iedereen’ een hbo of universitaire studie aan. Eventuele studiedipjes of slechte resultaten wijten zij altijd aan tijdgebrek of verkeerde prioriteiten. Wel hebben de meesten een hekel aan dingen uit hun hoofd leren. Liever krijgen ze stof die ze moeten snappen. Dat is minder tijdrovend.

‘Ik ben niet dol op leren. Ik houd ervan om één keer iets te lezen en als ik de vraag zie op het tentamen zelf de dingen erbij moet verzinnen die voor mij logisch lijken. Ik kan niet stampen. Op dit moment voer ik niet zoveel uit. Puur omdat ik er niet echt in zit. En euhm… ja… De tentamens komen er weer aan en dan weet ik dat ik er weer tegenaan moet. Ik ben iemand die onder druk goed functioneert. Pas op het laatste moment, dus.’ (Zara, 20 jaar)

‘Als ik een tentamen moet maken, dan ga ik eerst in m’n bed liggen huilen omdat ik gewoon écht geen zin heb. En dan heb ik twee dagen en nachten om te leren en dan haal ik het.’ (Latifa, 24 jaar)

Maar er zijn ook enkele respondenten die zich wel het vuur uit de sloffen studeren. Bijvoorbeeld Achmed die met zijn mbo informatica eindelijk iets ging doen wat híj echt leuk vond. Die ging als een speer, liep stage in de zomervakantie en rondde net als Sihem zijn mbo in anderhalf jaar af. En sommigen deden écht wel hun best te leren studeren.

‘Het was echt een stoomcursus, je moest elk vak halen, want anders kon ik mijn doel niet halen. Het was echt mijn doel om door te stromen. Ik wilde snel doorstromen om naar het hbo te gaan.’ (Sihem, 23 jaar)

‘Het eerste semester had ik heel weinig gehaald en toen dacht ik nu moet ik heel serieus gaan nadenken. Ik ben naar de docente gegaan om tentamens in te kijken en uiteindelijk kwam ik erachter dat ik het leren op een verkeerde manier aanpakte. Zie maar eens twee of drie boeken per tentamen door te pluizen. Het was voor mij niet helemaal duidelijk wat belangrijk was. Dus het tweede semester pakte ik heel anders aan.’ (Loubna, 24 jaar)

Wellicht komt het doordat we maar twintig Marokkaanse studenten hebben gesproken, maar we kunnen uit de interviews niets concluderen over een mogelijk verschil in waardering over de eigen studiehouding tussen jongens en meisjes of hbo-ers en universitaire studenten. Zowel onder de meiden als de jongens zitten ‘luie studenten’ en zowel jongens als meisjes zeggen moeite te hebben met plannen. De vraag is in hoeverre onze studenten ook daadwerkelijk luier of minder gedisciplineerd zijn dan de doorsnee student. Het is goed mogelijk dat ze strenger voor zichzelf zijn óf last hebben van hun geweten omdat ze vinden dat ze moeten voldoen aan de vaak onuitgesproken, maar ongetwijfeld hooggespannen verwachtingen van hun familieleden. Vaak zeiden de geïnterviewden iets in de trant van: je kansen met beide handen grijpen. En dat hun ouders, die eerst allesbehalve van plan waren zich definitief in Nederland te vestigen, hier onder andere zijn gebleven om hén goede scholingsmogelijkheden en daarmee een florissante toekomst te bieden, zal ongetwijfeld een rol spelen. Dan kun je het eigenlijk niet maken om er met de pet naar te gooien en is het niet snel goed genoeg.

Bijbaantjes
Een grote tijdvreter en in die zin concurrent van de studieboeken, is de bijbaan die de meeste studenten hebben. Vaak is die ook de boosdoener achter het feit dat ze van zichzelf tevreden moeten zijn met een voldoende. Volgens hen is dat eigenlijk niet meer dan reëel. Die bijbaantjes hebben ze over het algemeen al een hele tijd. Ze zijn broodnodig, maar ook leuk en ze steken er heel wat van op. De aard van de bijbaantjes verschilt: in een bar, in de beveiliging, in een magazijn of in een kledingzaak, op een personeelsafdeling of in een gezondheidscentrum, als schoonmaakhulp of als taxichauffeur, in een leidinggevende functie in een supermarkt of hotel. Eén op de vier heeft een bijbaan die aansluit bij de studie.

‘Na de opleiding voor doktersassistent had ik iets zoiets van ook al ga ik door wil ik wel in de vakanties blijven werken. Als je het een tijdje niet meer doet dan vergeet je ook al die dingen. In het gezondheidscentrum heb ik ook een contract van bepaalde duur, en dus ga ik daar in de vakantiedagen werken.’ (Hanan, 21 jaar)

‘Ik heb bij een klantenservice van een bank gewerkt op het gebied van beleggingen. Daar heb ik een tijdje gezeten. Daarna heb ik nog een tijdje debiteuren/crediteuren beheer gedaan. Daarna heb ik bij een verzekeringskantoor archiefwerkzaamheden gedaan.’ (Saïd, 27 jaar)

‘In havo drie deed ik zo’n snuffelstage op een advocatenkantoor. In de zomer na m’n eindexamen havo werkte ik er als receptioniste. Ik hielp opruimen, ging mee naar de rechtbank en ze legden soms een zitting uit. Vanaf de universiteit viel ik ook een periode in en mocht ik ook andere dingen doen. Een tijd heb ik er elke maandagmiddag gewerkt. Nu al driekwart jaar niet. Ik had laatst weer contact met ze opgenomen. In september hebben ze een secretaresse nodig.’ (Latifa, 24 jaar)

Opmerkelijk is het grote aantal uren dat de studenten gemiddeld maken. Zo werkt Latifa fulltime, doet Zara zo’n 15 uur klusjes voor bejaarden, maakt Hanan 24 uur vol, Loubna zo’n 20 uur en Omar 32 uur. Voor sommigen is dat bittere noodzaak. Studiefinanciering is niet toereikend en in een aantal gevallen al gestopt.

‘Mijn vader heeft alleen WAO dus qua geld hebben we het altijd heel moeilijk gehad. Ik studeer nu 6 jaar en dat is niet omdat ik dom ben of het niet aankan of het niet leuk vind, dat is omdat ik gewoon moet werken om bij te springen. Ook omdat ik mijn eigen woning heb, waar ik overigens niet mag wonen, maar ik wil het wel al langzaamaan inrichten en ik moet huur betalen. Ik moet nog vier tentamens en een scriptie. En dat is al een half jaar zo. Maar ik kan gewoon niet beginnen, want ik werk fulltime. Dat vind ik heel jammer.’ (Latifa, 23 jaar)

Ik zorgde om mijn zeventiende al dat ik een bijbaantje kreeg als telemarketeer. Vriendjes waren aan het vakken vullen en ik leerde op jonge leeftijd al mensen bellen en verkopen. Dat vond ik een uitdaging. Nu werk ik 32 uur per week als ICT manager. Ik doe onderzoek en praat met mensen over hun werkwijze. Ik houd zat tijd over voor studie. Studie is plannen en een beetje opofferen, natuurlijk.’ (Omar, 25 jaar)

Voor een aantal studenten geeft hun bijbaan de (extra) drive om verder te studeren. Alle collega’s van Latifa studeren ook en ‘dat is toch een heel ander wereldje dan mijn zwarte buurt waar mensen niet studeren’. Bij Sihem was het juist het voorbeeld van de mbo-geschoolde collega’s waardoor zij zich realiseerde dat ze het onderste uit de kan moest proberen te halen wilde zij niet de rest van haar leven dit soort werk doen.

Het blijft intrigerend waarom de bijbaan in veel gevallen voorrang lijkt te krijgen op de studie. In elk geval geeft die nu al een vorm van financiële onafhankelijkheid: de reden waarom zoveel geïnterviewden in de eerste plaats zijn gaan studeren (zie hoofdstuk 6). Opvallend is verder dat niemand klaagt over een penibele financiële situatie en maken ze niet de indruk elk dubbeltje te hoeven omdraaien. Hoewel ze zelf zeggen dat zij minder hechten aan materiële zaken dan de Marokkaanse jongeren die níet studeren en voor het snelle geld gaan, vinden de meeste studenten geld verdienen kennelijk toch belangrijk. Immers: slechts een enkeling geeft ‘relevante werkervaring opdoen’ als reden voor een bijbaan.
Opvallend is dat de ouders zich niet druk lijken te maken over de uren die de studenten maken in het bedrijfsleven terwijl ze die tijd ook in de boeken hadden kunnen doorbrengen. Niemand van hen komt hiermee als we ze vragen in hoeverre hun ouders hen stimuleren of demotiveren. Wel stopten de broers van Rachid hem vroeger vaak wat toe, zodat hij niet zoveel hoefde te werken. Eén studente vertelt dat haar ouders het op de middelbare school niet goed vonden dat ze ging vakken vullen, omdat ze vreesden dat dit ten koste zou gaan van haar prestaties.
De vraag blijft waar de zelfverdiende euro’s naartoe gaan, behalve dat ze hun collegegeld en studieboeken moeten betalen. De meesten wonen immers nog in het ouderlijk huis en schuiven aan: niemand zegt te moeten betalen voor kost en inwoning. Uit alles blijkt dat ze hun uiterlijk belangrijk vinden, van mooie kleren houden en graag op stap gaan: weekendjes weg, shoppen, naar de bioscoop, uit eten. En dat is duur. Daarnaast staan autorijlessen hoog op hun lijstje. Verder is een bijbaan voor een aantal studentes een manier om het huis uit te komen en onder leeftijdsgenoten te zijn. Al dan niet bewust. Iedereen roemt haar collega’s waar het vaak zo gezellig mee is.

Doorstuderen
Hoewel studeren vaak niet hun passie is en ze over het algemeen al lange werkweken maken, zien ze niet allemaal één, twee, drie een fulltime baan voor zich weggelegd. Ze willen nog wel even genieten van hun studententijd, al dan niet ingefluisterd door werkende vrienden, broers of zussen.
Nú hebben ze immers nog alle vrijheid. Soms willen ze intellectueel nóg meer het onderste uit de kan halen. Vier van onze studenten weten zeker dat ze zullen gaan doorstuderen. Hanan wil nog verder omdat ‘er nog zoveel leuks te leren is binnen mijn vakgebied en er nog heel veel dingen zijn waarover ik nog geen keuze heb gemaakt’. Mohammed vindt journalistiek erg interessant en zou wel ‘een beetje willen pendelen binnen de universiteit’. Geld is voor hem geen issue, want hij heeft een goedbetaalde job. Nora wil toch de lat nog ietsje hoger leggen voor zichzelf. Ze denkt
aan accountancy: ‘nog meer cijfertjes, en het sluit aan op mijn studie.’ Nasr wil net als Sadik ‘later’ graag voor de klas. Sadik heeft al didactische kwaliteiten ontwikkeld, Nasr wil daarin verder.

‘Ik weet niet wat ik anders moet doen dan studeren. Als ik hierna zoiets heb van: ‘Hé: dat lijkt me ook wel een leuke studie, dan ga ik dat doen’. Zolang er niets tussen komt, heb ik alle tijd. Ik weet niet… Bijvoorbeeld als ik ga trouwen. Verliefd worden maakt niet uit. Als je verliefd bent, kun je ook studeren.’ (Zara, 20 jaar)

‘Het begon al met de leraren op de middelbare school. Die zeiden dat ze het wel wat voor mij vonden om leraar te worden. Maar als je net klaar bent, denk je: ‘Alles behalve leraar’. Maar ik ben wel altijd heel maatschappelijk ingesteld geweest en ik houd van kinderen. ’t Is niet om het geld, in elk geval. Ik denk wel dat er behoefte is aan docenten, helemaal als je Marokkaans of allochtoon bent. Ik wil ook wel op een middelbare school. Omdat het mij toen een leuk gevoel gaf en ik zou dat gevoel wel aan anderen willen geven.’ (Nasr, 21 jaar)

Samenvatting en conclusies
Over het algemeen spreekt er geen duidelijk vooropgezet plan of uitgesproken visie uit het studieverloop van de studenten. Met name de mbo-leerlingen kiezen vaak voor het meest logische vervolg als ze erachter komen dat ze met alleen een mbo-diploma niet de baan zullen krijgen die ze voor ogen hebben. Dit gaat echter niet altijd in één teug. Een aantal van hen last hier een adempauze in. Bijna de helft van onze studenten houdt een tijdelijke tussenstop. Soms om zich opnieuw te oriënteren, soms omdat de vorige studie een deceptie bleek. Toch zijn het over het algemeen geen studiehoppers: driekwart is ‘gewoon’ nog steeds bezig met de hbo of de universitaire richting waar ze mee is begonnen. Overigens maken ze zich niet druk dat ze de eindstreep niet zouden halen; ze zijn optimistisch gestemd en denken het diploma of de bul binnen afzienbare tijd op zak te hebben. Het zoeken en vinden van een stage of het schrijven van een scriptie beschouwen ze ook niet als een struikelblok.
Hoewel ze de studentenstatus op zich comfortabel lijken te vinden omdat het hen vrijheid en vrije tijd tijdens kantooruren oplevert, ontbreekt vaak een passie voor studeren. Wel zijn ze over het algemeen tevreden, zowel over hun studieresultaten als over de richting die ze uiteindelijk hebben gekozen. Dat ze wel in hun nopjes zijn over de studieresultaten kan mede verklaard worden doordat het gros al blij is met een voldoende. Het gaat ze vooral om studiepunten scoren. Niet dat ze zichzelf de hand boven het hoofd houden, want een flink aantal studenten noemt zichzelf lui en ongedisciplineerd.
Dat ze zich zo typeren kán te maken hebben met het moeten voldoen aan – vaak onuitgesproken, maar niet minder hooggespannen – verwachtingen van ouders en broers of zussen. Bovendien vinden ze zelf dat ze hen iets verschuldigd zijn: hun ouders zijn onder andere in Nederland blijven wonen om hun kinderen goede scholingsmogelijkheden en dus een goede toekomst te bieden.
Lui en ongedisciplineerd zijn ze in elk geval niet wat betreft bijbaantjes. Daar gaan flink wat uren inzitten, met als belangrijkste reden: geld verdienen. Dit terwijl slechts een handjevol een eigen huishouden runt. Dit duidt erop dat ook deze Marokkaanse jongeren hechten aan materiële zaken: dat wat ze eerder juist de niet-studerende Marokkanen verweten. Voor sommige studentes is die bijbaan ook een manier om onder leeftijdsgenoten te komen, het gezellig te hebben en tijdelijk te kunnen ontsnappen aan de invloed van pa en ma. In die zin vervult die bijbaan dezelfde functie als college-uren en bijeenkomsten van werkgroepjes.
Bijkomend effect is wel dat die bijbaantjes een grote stimulans blijken om maar vooral die studie af te maken omdat ze zichzelf niet de rest van hun leven dát soort werk zien doen. Niet verbazingwekkend, gezien het feit dat slechts een kwart van onze studenten studie-gerelateerd bijverdient. Het is echter nog maar afwachten hoe toekomstige werkgevers zullen reageren op het ontbreken van relevante werkervaring. Het gros lijkt zich hier vooralsnog niet druk over te maken. Vooral de meisjes niet, aangezien zij toch geen topbaan ambiëren (zo zal blijken in hoofdstuk 9). Zij studeren meer opdat ze later financieel hun eigen boontjes kunnen doppen, mócht het mislopen in het huwelijk.

LITERATUUR
Akers, R.L. (1998) Social learning and social structure. A general theory of crime and deviance. Boston: Northeastern University Press.
Babellowski, M. & de Boer, R. (2007) Voortgezet onderwijs in beeld. De leerlingen en hun resultaten in het Amsterdamse VO. Almere: Babellowski Onderwijsonderzoek.
Blom, M., Oudhof, J., Bijl, R.V. & Bakker, B.F.M (2005) Verdacht van criminaliteit. Allochtonen en autochtonen nader bekeken. Den Haag: CBS/WODC.
Buitelaar, M. (red.) (2007) Uit en thuis in Marokko; antropologische schetsen. Amsterdam: Bulaaq.
Buijs, F.J., Demant, F. & Hamdy, A. (2006) Strijders van eigen bodem. Radicale en democratische moslims in Nederland. Amsterdam: University Press.
Crok, S., Slot, J. & Janssen, M. (2006) De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam. Amsterdam: Gemeente Amsterdam, Dienst Onderzoek en Statistiek (O+S).
Van Gelder, P.J. & Sijtsma, J.H. (1988) Horse, coke en kansen. Sociale risico’s en kansen onder Surinaamse en Marokkaanse harddrugsgebruikers in Amsterdam. II Marokkaanse harddruggebruikers. Amsterdam: Selecta Offset.
Gijsberts, M. & Dagevos, J. (2005) De positie van allochtone vrouwen. In: Jaarrapport integratie 2005. Den Haag: SCP/WODC/CBS:166-188.
Gottfredson, M.R. & Hirschi, T. (1990) A general theory of crime. Stanford, CA: Stanford University Press.
Herweijer, L. (2006) Op weg naar een hogeronderwijsdiploma. In: Investeren in vermogen. Sociaal en Cultureel Rapport 2006. Den Haag SCP: 21-51.
Karsten, S., Roeleveld, J., Ledoux G., Felix C. & Elshof, D. (2002) Schoolkeuze in een multi-etnische omgeving. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.
Korf, D.J., Yesilgöz, B,. Nabben, T. & Wouters, M. (2007) Van vasten tot feesten. Leefstijl, acceptatie en participatie van jonge moslims. Utrecht/Rotterdam: Forum/Ger Guijs.
Nabben, T., Yeşilgöz, B. & Korf, D.J. (2006) Van Allah tot Prada. Identiteit, leefstijl en geloofsbeleving van jonge Marokkanen en Turken. Utrecht: Forum.
Odé, A. (2007) Afgestudeerde allochtonen op de arbeidsmarkt. Regioplan Nieuwszijde, nr. 12: 10-11.
Portes, A. & Rumbout, G. (1996) Immigrant America. A portrait. Berkeley: University of California Press.
Rubin, L. (1976) Worlds of Pain: Life in the Working-Class Family. New York: Basic Books.
Sutherland, E.H. (1947) Principles of Criminology. Philadelphia: Lippincott.