Rechten in Utrecht – Ten Slotte & Personalia

Ten Slotte
Deze bundel is verschenen in 2002, het jaar waarin universitaire opleidingen in Nederland door de invoering van het Bachelor-Mastersysteem ingrijpend veranderen. In de inleiding heeft minister Hermans toegelicht waarom deze verandering naar zijn mening gewenst is en wat de voordelen zijn van het nieuwe systeem. De wens tot (verdere) uniformering en internationalisering – het een is onlosmakelijk verbonden met het ander – zijn daarbij de sleutelwoorden.
Deze ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderwijs en de indrukwekkende geschiedenis van de Utrechtse Faculteit der Rechtsgeleerdheid waren voor Wijn & Stael aanleiding om de vierde bundel in de serie ‘Recht te Utrecht’ te wijden aan de rechtenstudie in het algemeen en ‘Rechten in Utrecht’ in het bijzonder. Het was voor de redactie niet eenvoudig om een selectie te maken uit de vele mogelijke onderwerpen; er was stof te over. De redactie heeft er bij de samenstelling van deze bundel uiteindelijk naar gestreefd een aantal aspecten uit het verleden, het heden en de toekomst, die kenmerkend zijn voor de rechtenstudie, meer speciaal voor de rechtenstudie in Utrecht, te belichten. Naast een historicus, studenten en juristen uit wetenschap en praktijk zijn, voor het nodige tegenwicht, ook sociologen aan het woord gekomen met ‘De verborgen agenda van de rechtenstudie’ en ‘De eenzaamheid van het recht’.

De redactie is de auteurs bijzonder erkentelijk voor de positieve wijze waarop zij aan de totstandkoming van de bundel hebben bijgedragen, en denkt met genoegen terug aan de plezierige samenwerking met hen. Hun bijdragen zijn interessant voor (aankomend) juristen, maar zeker ook voor niet juristen. Het kan voor laatstgenoemden geen kwaad om mee te kijken in de keuken van het juristendom. Read more

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

ISSA Proceedings 2006 – Why Do Journalists Quote Other People, Or On The Functions Of Reported Speech In Argumentative Newspaper Discourse

logo  2006The main purpose of any newspaper article is to make the reader agree to share the journalist’s viewpoint. That is why newspaper discourse is necessarily argumentative. And it is mainly by means of language that the journalist tries to persuade his reader to accept his argumentation.
If we look at any newspaper article we’ll readily notice how often any journalist quotes other people. Naturally we can conclude that if reported speech is so frequently used it plays some important role in building argumentation. In the present work we try to figure out the functions of reported speech in argumentative newspaper discourse.
The research was based on the articles of quality British papers (the Times, the Guardian, the Financial Times, the Herald) and yielded the following results.
Analysis showed that in the structure of argumentation reported speech can be found in two possible positions: in the position of the thesis and that of an argument.
Only one third of the argumentations analyzed used reported speech as the thesis. This can be easily understood: if a journalist formulates the thesis himself he is free to put it any way he likes and further interpret it accordingly. And if his thesis is a quotation from some other person’s utterance, he is bound by what was actually said and not so free in interpretation. In spite of this, a number of argumentations still had its thesis in the form of reported speech. Then we must ask ourselves, what are the advantages of this use that compensate the abovementioned inconvenience.
As the thesis of argumentation reported speech performs the following functions: function of additional support of the thesis at the very stage of its proclamation, function of a shift of responsibility, aesthetic function and indication of the authorship of the article.

Function of additional support of the thesis at the very stage of its proclamation is the most important one. Here the thesis partially gains characteristics of an argument. As soon as the thesis is proclaimed it is immediately supported by the authority of a person who said it.

(1) In Liverpool last week, Tony Blair himself said: “We need to renew ourselves for times to come” (Guardian, Wednesday July 9, 2003, p. 22).

As soon as we see such a thesis, even before any support is given, we already tend to believe it or at least take it less critically, especially if the quoted person is an authority to us (as Tony Blair is, or at least was at the time the article was published, to the majority of British citizens, as the elections showed). It is interesting to note that the wording itself coincides with the name of an argument to authority: “ipse dixit” = “himself said”.
We called the next important function of reported speech as the thesis of argumentation “function of a shift of responsibility”. By this we mean that the author of the article uses reported speech to introduce an antithesis that will be refuted further on in his article. Read more

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

De stad in kunst en cultuur wereldwijd ~ Inhoudsopgave

Stalpaert

“Afbeelding der stat – met haar laatste vergroting”,
door Daniël Stalpaert, 1665
Ills.: Stadsarchief Amsterdam

Inhoudsopgave
Sjef Houppermans & Remke Kruk – Inleiding
Frans-Willem Korsten – Spinoza en Amsterdam in symbiose
Madeleine van Strien-Chardonneau – Amsterdam gezien door Franse reizigers in de 18e en 19e eeuw
Rick Honings – “Geleerdheids wieg en liefste bakermat” – Het beeld van Leiden in de negentiende eeuw
Sjef Houppermans – Stad en ommelanden in het werk van Jean Echenoz
Annelies Schulte Nordholt – Perec, Parijs en de ‘gewone dingen’
Wim Tigges – De stad, het meisje en de dood: Charles Dickens’  The Old Curiosity Shop
Bart Veldhoen – Pearl en de fundamenten van het hemelse Jeruzalem
Piet Schrijvers – De Stad als Vrouw
Cornelis van Tilburg – Vitruvius en de steden in Neder-Germanië
Remke Kruk – Caïro, moeder van de wereld
Edwin Wieringa – Jakarta in een postmodern Indonesisch stripverhaal over een mislukte detective
Lena Scheen – ‘t Silhouet van Sjanghai: eerder dan een mensenhart bezweken
Marjan Groot – Twee steden en twee media: emoties in boekstad San Francisco omgezet naar filmstad Los Angeles
Helen Westgeest – Ritme van de stad: stromen van mensen als lichaamsstelsels

De stad als veilige omarming, in verschillende gradaties; de stad ook van intimiteit en koestering, van onderduiken en verstoppen, met zijn steegjes, kelders en souterrains. Het is het generieke beeld van de stad zoals dat in het Europese collectieve bewustzijn verankerd is en zoals dat in de literatuur op allerlei manieren benut en uitgewerkt is. Bij de overgang naar de moderne tijd verandert de relatie die de literaire held tot zijn stad heeft, in het voetspoor van  nieuwe culturele en maatschappelijke stromingen. Het moederlijke, voedende lichaam van de stad verandert in een te veroveren ruimte. In de twintigste eeuw vervolgens, in de tijd van avant-gardes en modernisten, gaat de stad veelvuldig weer andere rollen spelen : het is de stad van de ‘passages’, van het flaneren en de dwarsverbanden, van onverwachte ontmoetingen en spontane feesten.

De dreigende dimensie van de moderne stad anderzijds komt meer tot haar recht bij sociaal bewogen auteurs uit de jaren twintig en dertig. De verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog hebben het wereldbeeld van de Belle Epoque grondig omver gegooid en in de stenen eenzaamheid van de stad zijn vervreemding en ontzetting alom aanwezig.

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

De Stad – Over de auteurs

typeMarjan Groot is vooral geïnteresseerd in theoretische benaderingen van materiele cultuur en vormgeving (design) en de verbinding van het begrip design met andere culturele media zoals kunst, film, en literatuur. Zij publiceerde over vrouwen, gender en design; over design en biotechnologie; over cross-overs in design tussen Europese en niet-Europese culturen; en over de receptie van ornament en decoratie. Zij werkt als universitair docent in de geschiedenis van design en wooncultuur aan de Universiteit Leiden bij de BA opleiding Kunstgeschiedenis en MA opleiding Arts and Culture.

Rick Honings (1984) is neerlandicus en als docent en onderzoeker verbonden aan de opleiding Nederlands van de Universiteit Leiden. In 2011 promoveerde hij op de studie Geleerdheids zetel, Hollands roem! Het literaire leven in Leiden 1760-1860. Met Peter van Zonneveld schreef hij een biografie van Willem Bilderdijk: De gefnuikte arend (2013). Momenteel werkt hij aan zijn NWO Veni-project The Poet as Pop Star. Literary Celebrity in the Netherlands 1780-1900.

Sjef Houppermans is UHD aan de opleiding Frans te Leiden. Zijn onderwijs en onderzoek betreffen vooral de moderne en hedendaagse Franse Literatuur. Boekpublicaties over o.a. Raymond Roussel, Claude Simon, Alain Robbe-Grillet, Samuel Beckett, Marcel Proust en Jean Echenoz. Zie ook http://hum.leiden.edu/houppermansjmm.html

Frans-Willem Korsten is bijzonder hoogleraar ‘Literatuur en samenleving’ aan de Erasmus School of History, Culture and Communication; universitair hoofddocent bij de opleiding Film- en Literatuurwetenschap van LUCAS : Leiden University Centre for the Arts in Society; en part time lector bij de Hogeschool Rotterdam, in het bijzonder in relatie tot het Piet Zwart Institute. Hij publiceerde Lessen in Literatuur (3e druk 2009), Vondel belicht (2006) en Sovereignty as Inviolability (2009) en is de co-editor van Joost van den Vondel : Dutch Playwright in the Golden Age (2012). Zijn werk heeft inmiddels een draai gemaakt, uitgaande van de proto-kapitalistische Republiek en de manier waarop het werk van Spinoza in onze tijd werd herpakt door o.a. filosofen als Negri en Deleuze. In dit kader was hij verantwoordelijk voor het NWO internationaliseringsprogramma ‘Precarity and Post-Autonomia: The Global Heritage’. Hij werkt samen met Joost de Bloois aan de historische en conceptuele relaties tussen literatuur, kunst en kapitalisme, en met Yasco Horsman en Tessa de Zeeuw aan de relatie tussen literatuur en recht in een post-humane samenleving.

Remke Kruk is emeritus hoogleraar Arabische taal en cultuur. Zij is als gastmedewerker verbonden aan LIAS (Leiden Institute for Area Studies). Haar onderzoeksgebieden zijn de middeleeuws Arabische filosofie en wetenschap, inclusief de occulte wetenschap, en de Arabische literatuur. Zij vertaalde o.a. verschillende klassieke Arabische teksten in het Nederlands. Haar meest recente boek, The Warrior Women of Islam (Londen: I.B. Tauris, 2014) gaat over de rol van vrouwelijke strijders in Arabische volksverhalen. Read more

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

De stad ~ van veilig nest naar zwervend netwerk ~ Inleiding

stad - freevectors.org

Ills.: freevectors.org

In de tijd dat het platteland nog geteisterd werd door allerlei onguur volk was de stad allereerst een toevluchtsoord. Europese steden bestonden meestal uit drie schillen. Het binnenste gedeelte bestond uit het slot, zo mogelijk voorzien van een slotgracht of in elk geval omgeven door: muren met bolwerken, transen en kantelen. Daaromheen plooide zich dan de oud-stad waarin de kathedraal en hoog optorende solide stenen behuizingen het bestaan van ambachtslieden, handelaars en andere gevestigde burgers veilig beschermenden. Een derde krans van woningen en optrekken ontvlood ternauwernood modder en drek, maar bood ook met zijn steegjes en impasses een warm samenhokken aan het gemene volk. Daarbuiten rezen de wallen op, aanvankelijk niet meer dan aarden hindernissen, maar allengs veranderd in hoge stenen barricades die, al naar behoefte, dienden om mensen buiten dan wel binnen te houden.  Vóór en meestal ook achter die stadsmuren met hun poorten en poortwachters, hun cijnshuisjes en hun al dan niet een oogje dichtknijpende wachters, bevond zich nog het gebied dat toebehoorde aan de marginalen, de zwervers en zigeuners, de bohemiens uit het Oosten en de ‘gitanos’ uit het Zuiden, filibusters en kaperkapiteins als de stad aan zee lag, rapaille en geteisem, galeiboeven en beurzensnijders, hoeren en marketentsters. Dat was het gebied waar misdaad welig tierde en overheidsdienaren zich niet durfden te vertonen. En verderop kwam je dan in het gebied van de banmijl: wie zich zo had misdragen dat hij uit de stad was verbannen, mocht niet meer binnen die mijl komen.

De stad als veilige omarming, in verschillende gradaties; de stad ook van intimiteit en koestering, van onderduiken en verstoppen, met zijn steegjes, kelders en souterrains. Het is het generieke beeld van de stad zoals dat in het Europese collectieve bewustzijn verankerd is en zoals dat in de literatuur op allerlei manieren benut en uitgewerkt is. Bij de overgang naar de moderne tijd verandert de relatie die de literaire held tot zijn stad heeft, in het voetspoor van  nieuwe culturele en maatschappelijke stromingen. Het moederlijke, voedende lichaam van de stad verandert in een te veroveren ruimte. In de twintigste eeuw vervolgens, in de tijd van avant-gardes en modernisten, gaat de stad veelvuldig weer andere rollen spelen : het is de stad van de ‘passages’, van het flaneren en de dwarsverbanden, van onverwachte ontmoetingen en spontane feesten. Read more

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Spinoza en Amsterdam in symbiose

Spinoza

Baruch Spinoza
(1632-1677)

De uit de Joodse gemeenschap gestoten filosoof Baruch Spinoza, of Benedictus, zoals hij zichzelf na de verbanning hernoemde, wordt vaak gezien als een icoon voor de 17e-eeuwse Nederlandse Republiek, die op haar beurt een icoon vindt in de stad Amsterdam. Spinoza (1632-1677) is opgegroeid in het tolerante Amsterdam, ontwikkelde zich er tot filosoof (naast handelaar), en trok zich daarna meer en meer terug om lenzen te slijpen en verder te denken. ‘Verder’, in dit verband, betekent onvoorstelbaar veel verder, voorbij tot dan toe bestaande limieten van het denken. Spinoza’s denken is daarom wel omschreven als een anomalie. Antonio Negri deed dat in Savage Anomaly: The Power of Spinoza’s Metaphysics and Politics, om aan te geven hoe ver Spinoza ging in het doorbreken van bestaande kaders. Hij was niet zozeer vernieuwend als wel nieuw – werkelijk nieuw. Het onvoorziene en principieel niet te voorziene ‘nieuwe’ impliceert volgens Gilles Deleuze de sprong van virtueel naar actueel. Beide zijn reëel, maar alleen het laatste is werkelijk kenbaar, voelbaar, traceerbaar, denkbaar. In het kader daarvan was Spinoza’s denken dramatisch in een zin die aan dat woord is gegeven door Gilles Deleuze. ‘Dramatisatie’  voor Deleuze is de handeling of het denken door middel waarvan het virtuele actueel wordt, dat wil zeggen: waardoor het voorheen ondenkbare denkbaar wordt.[i]

De vragen die ik naar aanleiding hiervan stel zijn: gebeurde dat nu toevallig door Spinoza in Amsterdam, gebeurde dat door Amsterdam, of gebeurde dat door Spinoza in symbiose met Amsterdam? Als het dat laatste is dan kan Amsterdam zelf een vorm zijn van Deleuzes ‘dramatisatie’; dan kan zich in Amsterdam een handeling hebben voltrokken die wat virtueel was, actueel maakte. Dan is Amsterdam nog steeds nieuw gebouwd in concrete zin, als een uit het water getrokken of in de grond gestampte stad. Maar in dat geval is Amsterdam ook nieuw in conceptuele, filosofische zin. De relatie tussen Amsterdam en Spinoza wordt daarmee een dramatische relatie, omdat ze onverbrekelijk met elkaar handelen of tezamen onverbrekelijk in een dramatische handeling zijn verbonden. Dat is een ander soort relatie dan een relatie waarin de twee op elkaar reflecteren of elkaar bespiegelen, of waarin de een verschijnt in het kader van de ander. Toch is het vaak in zo’n visueel kader waarbinnen de twee in relatie tot elkaar zijn geschetst. Amsterdam is veelal het ‘toneel’ waarop Spinoza verschijnt. Dat is onmiddellijk een begrijpelijk beeld dankzij een millennium oude metafoor die in hedendaagse studies als kenmerkend wordt gezien voor de 16e en 17e eeuw: die van de theatrum mundi. Is dat een adequaat beeld; en is die theatrum mundi metafoor zo kenmerkend?

1. Theatrum Mundi of geschiedenis maken
Een van de dominante metaforen waarmee het wereldbeeld van zowel renaissance als barok wordt aangeduid is die van het leven als schouwtoneel. Erika Fischer-Lichte is slechts een van de velen die dat aangeeft, bijvoorbeeld in History of European Drama and Theatre. De metafoor heeft een stoïsche origine, maar het christendom geeft daaraan een neo-Platoonse invulling. Daardoor krijgt wat voor de stoïci een levenshouding was, bij christenen een ontologische status. De stoïsche levenshouding die zit vervat in deze metafoor kwam hierop neer: een gelijkmatige of onverstoorbare houding ten opzichte van de grillen van het lot kon het best worden volgehouden als de wereld werd gezien op afstand, als bij een toeschouwer die naar een toneelstuk kijkt. De metafoor is hier werkelijk een vergelijking. De werkelijke wereld was voor de Stoïci niet theatraal in de zin van poëtisch of artificieel. De wereld was datgene waarin geschiedenis moest worden gemaakt of de wereld die door de geschiedenis moest worden gemaakt. Een van de grote bezwaren van Cicero tegen het door Lucretius zo briljant verdedigde Epicurisme in De Rerum Natura was dat daarin “historia muta est”, zoals Cicero het formuleerde (in De finibus II, 21). De Romeinen die aan de basis stonden van een imperium hielden zeker van spektakel. Maar hun core business was geschiedenis maken, in een werkelijke wereld. De narigheid die dat met zich mee bracht, moest standvastig worden doorstaan en daartoe kon het helpen de wereld metaforisch op afstand te houde, te bezien als een theater. Read more

image_pdfimage_print
Bookmark and Share
image_pdfimage_print

  • About

    Rozenberg Quarterly aims to be a platform for academics, scientists, journalists, authors and artists, in order to offer background information and scholarly reflections that contribute to mutual understanding and dialogue in a seemingly divided world. By offering this platform, the Quarterly wants to be part of the public debate because we believe mutual understanding and the acceptance of diversity are vital conditions for universal progress. Read more...
  • Support

    Rozenberg Quarterly does not receive subsidies or grants of any kind, which is why your financial support in maintaining, expanding and keeping the site running is always welcome. You may donate any amount you wish and all donations go toward maintaining and expanding this website.

    10 euro donation:

    20 euro donation:

    Or donate any amount you like:

    Or:
    ABN AMRO Bank
    Rozenberg Publishers
    IBAN NL65 ABNA 0566 4783 23
    BIC ABNANL2A
    reference: Rozenberg Quarterly

    If you have any questions or would like more information, please see our About page or contact us: info@rozenbergquarterly.com
  • Like us on Facebook

  • Archives