Rechten in Utrecht – Ten Slotte & Personalia

Ten Slotte
Deze bundel is verschenen in 2002, het jaar waarin universitaire opleidingen in Nederland door de invoering van het Bachelor-Mastersysteem ingrijpend veranderen. In de inleiding heeft minister Hermans toegelicht waarom deze verandering naar zijn mening gewenst is en wat de voordelen zijn van het nieuwe systeem. De wens tot (verdere) uniformering en internationalisering – het een is onlosmakelijk verbonden met het ander – zijn daarbij de sleutelwoorden.
Deze ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderwijs en de indrukwekkende geschiedenis van de Utrechtse Faculteit der Rechtsgeleerdheid waren voor Wijn & Stael aanleiding om de vierde bundel in de serie ‘Recht te Utrecht’ te wijden aan de rechtenstudie in het algemeen en ‘Rechten in Utrecht’ in het bijzonder. Het was voor de redactie niet eenvoudig om een selectie te maken uit de vele mogelijke onderwerpen; er was stof te over. De redactie heeft er bij de samenstelling van deze bundel uiteindelijk naar gestreefd een aantal aspecten uit het verleden, het heden en de toekomst, die kenmerkend zijn voor de rechtenstudie, meer speciaal voor de rechtenstudie in Utrecht, te belichten. Naast een historicus, studenten en juristen uit wetenschap en praktijk zijn, voor het nodige tegenwicht, ook sociologen aan het woord gekomen met ‘De verborgen agenda van de rechtenstudie’ en ‘De eenzaamheid van het recht’.

De redactie is de auteurs bijzonder erkentelijk voor de positieve wijze waarop zij aan de totstandkoming van de bundel hebben bijgedragen, en denkt met genoegen terug aan de plezierige samenwerking met hen. Hun bijdragen zijn interessant voor (aankomend) juristen, maar zeker ook voor niet juristen. Het kan voor laatstgenoemden geen kwaad om mee te kijken in de keuken van het juristendom.Traditiegetrouw voorzag ook nu weer prof. dr. P. ’t Hart de redactie in de beginfase van deze bundel van advies. Dank is de redactie ook verschuldigd aan prof. mr. V.J.A. van Dijk, zelf alumnus en oud hoogleraar van de Rechtenfaculteit van de Universiteit Utrecht, die de verschillende bijdragen kritisch heeft meegelezen.
Ook Krijntje Oskam en Linda Sent-Schorer, medewerkers van Wijn & Stael, is de redactie erkentelijk voor hun bijdragen bij het redigeren van de teksten en het verwerken en uitvoeren van de bijkomende administratieve rompslomp.
Verder dankt de redactie Jos van Gils en Jacqueline Gruntjes, die namens Kluwer behulpzaam zijn geweest bij de uitgave van deze bundel.
De redactie hoopt dat u, aangemoedigd door de inhoud van deze bundel, extra gestimuleerd zult zijn om de ontwikkelingen in het wetenschappelijk juridisch onderwijs in Nederland in de komende tijd te blijven volgen.

De redactie.

Personalia
– mr. W.M.J. Bekkers (1944) studeerde Nederlands Recht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en is thans advocaat bij Wijn & Stael.
– prof.dr. J.F. Bruinsma (1947) studeerde politieke wetenschappen en staatsrecht aan de Universiteit van Amsterdam, met (rechts)sociologie als minor ‘avant la lettre’. In 1988 promoveerde hij op Cassatierechtspraak in civiele zaken. In 1995 publiceerde hij Korte gedingen en hield hij zijn oratie (Kadirechtspraak in postmodern Nederland). Hij is medewerker rechtssociologie van het NJB en lid van de selectiecommissie die buitenstaanders voor de rechterlijke macht aantrekt.
– dr. N.M.H. van Dijk (1953) studeerde psychologie en sociologie in Nijmegen, bedrijfskunde in Delft en economische sociologie in Rotterdam en promoveerde cum laude op een proefschrift, getiteld ‘Een methodische strategie van organisatieverandering’. Hij is zelfstandig gevestigd als onderzoeker en organisatie-adviseur en lid van RBC Network, Network for Research Based Consultancy. Zijn onderzoeks- en adviespraktijk richt zich vooral op de ontwikkelingsvraagstukken waarmee complexe organisaties zich geconfronteerd zien en het vergroten van het vermogen tot verandering van die organisaties.
Hij werkt zowel voor overheden als voor het bedrijfsleven en is daarbij ook internationaal werkzaam.
– prof.mr. A.F.M. Dorresteijn (1948) studeerde Nederlands Recht aan de Universiteit Utrecht. Thans is hij hoogleraar Ondernemingsrecht (transnationale aspecten) aan de Universiteit Utrecht en decaan van de Juridische faculteit.
– prof.dr. L.J. Dorsman (1955) studeerde geschiedenis in Utrecht, waar hij sinds 1984 historiografie en geschiedfilosofie doceert. Hij is in 1990 gepromoveerd met een profschrift over de historicus G.W. Kernkamp. Sinds 1 september 2001 is hij bijzonder hoogleraar universiteitsgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht.
– mr. A.P.W. Esmeijer (1975) studeerde Nederlands Recht aan de Universiteit Utrecht. Thans is hij werkzaam als advocaat bij Wijn & Stael.
– drs. L.M.L.H.A. Hermans (1951) studeerde politicologie met als specialisatie bestuurskunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Daarna was hij ondermeer lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en voorzitter van de Parlementaire Enquêtecommissie Paspoortproject, burgemeester van Zwolle en Commissaris van de Koningin in de provincie Friesland. Sinds 1998 is hij minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in het Tweede Kabinet-Kok.
– prof.mr. E.H. Hondius (1942) studeerde Nederlands recht aan de Universiteit Leiden en vergelijkend recht aan de Columbia University te New York. Hij vervulde diverse functies aan de Universiteit Leiden, laatstelijk die van hoogleraar burgerlijk recht. In 1980 aanvaardde hij dezelfde functie aan de Universiteit Utrecht, waar hij verbonden is aan het Molengraaff Instituut voor Privaatrecht.
– prof.mr. P.C. Ippel (1953) studeerde wijsbegeerte, criminologie en Nederlands Recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, waar hij in 1989 promoveerde op een rechtssociologisch proefschrift over rechtsbescherming. Hij was verbonden aan de filosofische faculteit van de VU, aan de juridische faculteiten van de VU en de KU Nijmegen en was werkzaam bij de Raad voor de Volksgezondheid en de Registratiekamer. Vanaf eind 1995 is hij als hoofddocent en vanaf 1 januari 2002 als hoogleraar rechtstheorie verbonden aan de Utrechtse juridische faculteit, vanaf begin 2001 eveneens als onderwijsdirecteur. In maart 2002 verschijnt zijn boek ‘Modern recht en het goede leven. Over gezondheid, milieu en privacy’.
– prof.mr. C. Kelk (1943) studeerde Nederlands Recht aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde in 1978 op: ‘Recht voor gedetineerden’ bij prof.mr. A.A.G. Peters te Utrecht. Hij is sedert 1980 hoogleraar straf(proces)recht en penitentiair recht te Utrecht, is raadsheer-plaatsvervanger in het Hof Amsterdam en lid van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming te Den Haag. Hij schreef ondermeer ‘Studieboek Materieel Strafrecht’ (2e druk 2001) en ‘Nederlands Detentierecht’ (2000) en publiceerde vele artikelen in tijdschriften en bundels.
– mr. R.J.Q. Klomp (1963) studeerde Nederlands recht aan de Universiteit van Amsterdam. Van 1993 tot 2001 was René Klomp als docent/onderzoeker aan het Molengraaff Instituut verbonden. ‘Opkomst en ondergang van het handelsrecht’ is de titel van zijn proefschrift (UvA, 1998). In 1999 en in 2000 was hij was hij een semester Visiting Professor in Detroit, Michigan (Wayne State University Law School). In 2001 stapte hij over naar de advocatuur (Stibbe, Amsterdam), maar bleef als honorair senior docent/onderzoeker aan het Molengraaff Instituut verbonden.
– mr. R.H. Koning (1971) studeerde Nederlands Recht aan de Universiteit Utrecht. Daarna was zij werkzaam als rechterlijk ambtenaar in opleiding (raio) in het arrondissement Arnhem. In de buitenstage van de raio-opleiding was zij gedurende anderhalf jaar als advocaat verbonden aan Wijn en Stael en gedurende een half jaar werkzaam als jurist in het Pieter Baan Centrum te Utrecht. Thans is zij gerechtsauditeur bij en rechter-plaatsvervanger in de Arrondissementsrechtbank te Arnhem.
– S.M.H. Nouwen (1979) studeert Nederlands Recht aan de Universiteit Utrecht.
– dr.ir. H.A. van Swieten (1949) studeerde Werktuigbouwkunde aan de toenmalige technische Hogeschool van Delft, vervolgens Geneeskunde aan de Universiteit van Utrecht. De opleiding tot cardiothoracaal chirurg (hartlongchirurg) werd gevolgd bij dr. Schaepkens van Riempst in het St. Antonius Ziekenhuis te Utrecht, later Nieuwegein. Vanaf 1988 is hij als staflid verbonden aan het St. Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein. In 1991 promoveerde hij op het proefschrift ‘Temporary bypass systems for Cardiac Assist’. Van 1995 tot medio 1997 was hij stafvoorzitter van de medische staf van het St. Antonius Ziekenhuis en betrokken bij de vorming van de Raamovereenkomst Modernisering Curatieve Zorg Midden-West Utrecht. Binnen het Hart Long Centrum Utrecht (HLCU) is hij voorzitter van de HLCU maatschap Cardio-thoracale Chirurgie, voorts is hij opleider voor het specialisme Cardio-thoracale Chirurgie.
– mr. N.J. Vette (1971) studeerde Nederlands Recht en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht. In de periode van 1998 tot en met 2001 was zij gedurende drie jaar werkzaam als advocaat bij Wijn & Stael. Thans werkt zij als bedrijfsjurist bij Petroplus International N.V. in Rotterdam.