Generaties van Geluksvogels en Pechvogels als Living document

De babyboom bestaat in ons land uit de jaargangen 1945 tot 1970. Langzaam schuiven de 25 cohorten op in de tijd. Het oudste cohort heeft reeds de pensioenleeftijd bereikt. Wat gaat deze set cohorten in de komende decennia voor ons land betekenen?
Denk aan een slang die een konijn heeft ingeslikt. Traag schuift de prop door het slangenlijf. Het gaat om ingrijpende gevolgen, zoals onder meer uit generational accounting blijkt. Er is behoefte aan generatiebewust beleid.
Het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels verkent het patroon van generaties en zijn dynamiek. In 2014 verschijnt de derde, herziene druk.
Dit boek wordt gepresenteerd als een living document. Op basis van een fasemodel verschijnen regelmatig aanvullingen op het boek. Daarbij gaat het vooral om concrete utopieën, dat wil zeggen realistische scenario’s. (zie www.EuropeGenerations.com). In dit verband zijn inmiddels op deze website beschikbaar:
Een Minigids voor het ontwerpen van concrete utopieën;
Een overzicht van concrete utopieën die verschenen sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw;
– Suggesties voor het werken met het patroon van generaties;
– Aanzetten voor generatiebewust beleid: het Gouden Eeuw Spel.

H.A. Becker (2014, 3e druk). Generaties van Geluksvogels en Pechvogels: Strategieën voor assertiefdruk). Generaties van Geluksvogels en Pechvogels: Strategieën voor assertief opgroeien, actief ouder worden en intergenerationele solidariteit tot 2030. Amsterdam: Rozenberg Publishers. Paperback en e-book. ISBN 978 90 361 0275 9. Living Document (zie webpamfletten hierachter)
Idem: Generations of Lucky Devils and Unlucky Dogs: Strategies for assertive growing up, active ageing and intergenerational solidarity up to 2030. Amsterdam: Rozenberg Publishers. Paperback and e-book.




Minigids voor het omgaan met generaties bij de viering van twee eeuwen koninkrijk en de decennia daarna

Schakel de minigids in bij lezingen en discussies; bij essaywedstrijden in vwo, hoger en universiteit onderwijs; bij trainingen en bij samenlevingsbrede debatten.

Deze gids vormt een onderdeel van Generaties van Geluksvogels en Pechvogels. De Minigids en de Webpamfletten worden op deze website gepubliceerd

INHOUD

Inleiding
De minigids in hoofdlijnen
Het stappenplan
3.1. Een realistische wensdroom
3.2. De spelers
3.3.De maatschappelijke context
3.4 Strategieën
3.5. Evaluatie vooraf van strategieën
3.6 Debatten, met name wetenschapsrechtbanken
3.7. Van Spelsituatie naar innovatie
Het stappenplan nader bekeken

Slotbeschouwing
Samenvatting
Referenties

Inleiding

In november 2013 begon de herdenking van tweehonderd jaar Koninkrijk der Nederlanden. Ook verscheen Een nieuwe Staat, het gedenkboek met speciale aandacht voor de periode 1813 tot 1815. Het is een goed gebruik om een dergelijke herdenking te laten bestaan uit een terugblik en een vooruitblik. Wat de terugblik vanuit 2013 betreft gaat het dan eerst om de gouden periode uit onze zeventiende eeuw. Het hoofdaccent ligt op 1800 tot het midden van de eenentwintigste eeuw. In de 20e eeuw is de periode van 1945 tot 2000 van bijzonder belang. De vooruitblik vanuit 2013 heeft betrekking op de komende decennia, ruimer de gehele nieuwe eeuw.
Terugblik en vooruitblik worden door grote aantallen documenten ondersteund. Deze documenten lopen onderling sterk uiteen wat niveau betreft. Het gaat om lichtgewicht, halfzwaargewicht en zwaargewicht geschriften. Ook de potentiële lezers vertonen heel wat verschillen. Wij komen wij lichtgewicht, halfzwaargewicht en zwaargewicht belangstellenden tegen. Om de juiste informatie te doen toekomen aan de juiste leden van de doelgroepen is een beknopte handleiding onmisbaar. Deze minigids voorziet in deze behoefte.

Deze minigids is opgebouwd rond een stappenschema. Wie op tweehonderd jaar Koninkrijk en het geschiedboek Een nieuwe Staat wil inspelen, kan op basis van dit stappenschema de gewenste inzichten verzamelen en ermee aan de slag gaan. Veelal blijken er lacunes in de kennis te bestaan en bestaat behoefte aan uitbreiding. Ook krijgt het communiceren van deze inzichten de nodige aandacht.
Gelukkig zijn reeds in het verleden soortgelijke grote maatschappelijke gebeurtenissen systematisch onder talrijke individuen, groepen en organisaties verspreid. Deze ervaringen zullen in deze minigids zo veel mogelijk worden benut. De onderhavige versie van de minigids zal worden bijgesteld zodra de opzet van de viering van tweehonderd jaar Koninkrijk beschikbaar is gekomen.
In de tweede paragraaf van deze beknopte handleiding komt de opzet van de minigids nader ter sprake. Paragraaf drie werkt het stappenschema verder uit. De vierde paragraaf behandelt voorbeelden van de toepassing van het stappenschema. De slotparagraaf komt met conclusies en een discussie.
De Minigids is afgestemd op zwaargewicht essays. Bij het schrijven van lichtgewicht en halfzwaargewicht essays zullen deelnemers een selectie uit de Minigids toepassen.

De minigids in hoofdlijnen
Wat is de handigste manier om grip te krijgen op deze ontwikkelingen? Neem het patroon van generaties en zijn dynamiek tot uitgangspunt. Bekijk vanuit deze basis wat in het verleden is gebeurd en in de toekomst nog kan gaan gebeuren.
Om deze handelingen te ondersteunen is het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels uitgebracht (Becker, 2013). Dit boek vormt een ‘living document’ en deze eigenschap wordt benut om regelmatig aanvullende teksten te publiceren. In dit verband is de minigids verschenen. Deze wordt regelmatig met webpamfletten aangevuld. Kernboek, minigids en pamfletten ondersteunen het omgaan met Een nieuwe Staat en met ontwikkelingen in de negentiende en twintigste eeuw. Het patroon van generaties en zijn dynamiek zijn als basis gekozen omdat de problematiek op overzichtelijke wijze beschikbaar te stellen. Tot en met bijzonder complexe vraagstukken zoals The Clash of Generations: Saving Ourselves, Our Kids and Our Economy (Kotlikoff & Burns, 2012).

Het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels biedt een globale houvast voor het rekening houden met de gouden periode uit de 17e eeuw tot circa 1800. Het boek biedt verder informatie over de jaren 1813 tot 1910. Omdat het boek de geboortejaargangen van 1910 tot 2013 behandelt, biedt het een gedetailleerde houvast voor het omgaan met deze periode die het huidige patroon van generaties pmvat. Een vooruitblik op de komende decennia rondt het betoog af.
Wie gaan met dit kernboek, de minigids en de webpamfletten aan de gang? De potentiële lezers zijn:
Lezinghouders en discussiedeelnemers in verenigingen en soortgelijke gezelschappen.
Belangstellenden in het middelbaar, hoger en universitair onderwijs, dus docenten en opstellers van werkstukken.
Trainers, die hun cursussen in hun maatschappelijke context willen plaatsen.
Organisatoren van Brede Maatschappelijke Discussies.
Meer in het algemeen alle bij de problematiek betrokkenen.

3. De zeven stappen
3.1. Naar een realistische wensdroom (stap 1)
Een beroemd geworden wensdroom is ‘Our Common Future’ van ‘The World Commission on Environment and Developmemt’ uit 1957. Veelal noemt men de bron van deze realistische wensdroom het Brundtlandrapport, naar de voorzitster van de commissie die het boek heeft uitgegeven. Het begrip ‘duurzaamheid’ heeft inmiddels grote bekendheid verworven.
Sustainable development is development that meets the needs of the present without compromising the ability of future generations to meet their own needs. It contains within it two key concepts:
The concept of ‘needs’, in particular the essential needs of the world’s poor, to which overriding priority should be given; and
The idea of limitations imposed by the state of technology and social organization on the environment’s ability to meet present and future needs.’ (1987, p.43)
Dit boek komt met voorstellen voor wettelijke bepalingen om het milieu te beschermen en duurzame ontwikkelingen te bevorderen.
Een verder voorbeeld vormt de afscheidsrede van Paul Schnabel als directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau in 2012. (Schnabel, 2012).

De spelers (stap 2)
Welke individuele of collectieve sociale actoren wil je in het spel betrekken? Stel, dat het om drie spelers gaat. Werk dan met een schema, dat als volgt is geconstrueerd:

/ 2010 – 2014 / 2015 – 2019 / 2020-2024 / 2025 – 2029 /
________________________________________________________________
Speler 1

Speler 2

Speler 3

etc.

Dit schema vormt de basis voor het gehele ‘Gouden Eeuw Generatie Spel’. Om te beginnen wordt elke speler in de eerste kolom, dus 2010-2014 , kort beschreven. In de kolom 2015 – 2019, en volgende kolomen, komt nadere informatie te staan. Gaandeweg vullen zich de prikborden. Of de vellen papier die wij tijdens het spel als geheugensteun gebruiken. Wij kunnen op deze manier met papier en potlood werken. Digitale varianten zullen ongetwijfeld in de nabije toekomst volgen.

3.3 De maatschappelijke context (stap 3)
Wij zijn nog steeds trots op het gouden tijdperk in onze 17e eeuw. Tot verrassing van de landgenoten uit die jaren beleefde ons land relatief grote economische voorspoed. Kunsten en wetenschappen bloeiden. De politieke problemen raakten de bloei niet dramatisch.
Voor de periode van het eind van de Tweede Wereldoorlog tot het eind van de Twintigste Eeuw valt een gouden eeuw nieuwe stijl te constateren. De wederopbouw na 1945 verliep verrassend gunstig. Er werd had gewerkt. Maatregelen zoals de Marshall Hulp ondersteunden de groei. Onverwachte meevallers zoals de vondst van olie en aardgas stimuleerden de economie. De sociale verhoudingen gaven reden tot tevredenheid. Nederland beleefde decennia van relatief gunstige binnenlandse verhoudingen en verhoudingen tot andere landen. In de jaren negentig kwam deze gouden eeuw nieuwe stijl aan zijn einde. Vooral omdat economische overmoed optrad en met name omdat te veel op krediet werd geleefd.
In 2013 komt de vraag op, of voor de komende decennia opnieuw een gouden eeuw zou kunnen worden geschapen. Door verstandig economisch beleid. Door samenwerking met andere landen binnen de Europese Unie. Door nieuwe meevallers zoals in de vorige gouden eeuw de olie- en aardgasbaten.
Wie een halfzwaargewicht essay over de tweede en derde gouden eeuw in ons land wil raadplegen, kan bijvoorbeeld de afscheidsrede van Paul Schnabel raadplegen.

Laten wij even terugdenken aan de definitie van ‘duurzaamheid’ uit 1987. Deze wenselijke situatie in de samenleving wordt omschreven door een verwijzing naar de verhouding tussen de maatschappelijke generaties. Welke activiteiten vanuit generaties hebben tot de gouden eeuw nieuwe stijl tussen het einde van de Tweede Wereldoorlog en het einde van de Twintigste Eeuw geleid? Welke activiteiten vanuit generaties zullen hopelijk tot een volgende gouden eeuw in de komende decennia leiden?
Hoe valt het patroon van generaties en zijn dynamiek het beste in de beschouwing te betrekken? Bij maatschappelijke generaties gaat het in de eerste plaats om kenmerken van levenslopen en sociale structuren, die het effect zijn van ‘grote maatschappelijke gebeurtenissen’. Om kenmerken, die grotendeels inmiddels in empirisch onderzoek zijn vastgelegd.
In de tweede plaats gaat het bij generaties om ‘idealisaties’ met betrekking tot het patroon van generaties. Idealisaties kunnen als volgt worden omschreven:
‘Een deel van de werkelijkheid wordt geïsoleerd, irrelevante aspecten worden terzijde gelaten, invloeden van buitenaf worden verwaarloosd’. (Broer e.a., 1995).
Zonder zulke idealisaties zijn de natuurwetenschappen onmogelijk. Hetzelfde geldt voor de maatschappijwetenschappen.
In de derde plaats vragen stereotypen van generaties in de samenleving de aandacht. Zonder de inbreng van een leidinggevende instantie ontstaat een patroon van generatiestereotypen. Dit patroon verandert in de loop der jaren, eveneens zonder een sturende kracht.
Het zou te ver voeren om In deze gids nader op deze drie aspecten van het begrip maatschappelijke generaties in te gaan. Er wordt dan ook voor deze informatie naar het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels verwezen. Deze verwijzing is verantwoord. Immers elke lezer van deze gids beschikt over een typologie van generaties in de samenleving en haar dynamiek.

De strategieën (stap 4)
Stel dat de doelstelling voor het beoogde beleid bestaat uit een handhaving of en eventueel terugkeer van Nederland in de top 5 in 2020. Dan moet ons land zijn economisch beleid fundamenteel versterken. Ook zijn sociaal en cultureel beleid moet krachtiger worden. Om dit te bereiken zouden de volgende zes strategieën kunnen worden ingezet.

Om te beginnen een modern industriebeleid. Nederland bouwt verder op die terreinen waarin het excelleert: High Tech Systemen en Materialen, Flowers & Food, Water, Chemie en Creatieve industrie.
In de tweede plaats Internationale bedrijven en export. Nederland verdient in te toekomst een groter deel van de welvaart aan internationale bedrijven die zich hier vestigen en aan de toegenomen export naar de nieuwe markten en Europa.
Ten derde een ondernemende cultuur in het bedrijfsleven. Ondernemerschap krijgt een nieuw elan. Ook groeien meer bedrijven uit tot internationale spelers.
In de vierde plaats een innovatieve dienstensector. Er komt en actieve en sterk groeiende dienstensector, die bijdraagt aan toegevoegde waarde en export.
Ten vijfde een versterking van de sociale sector door stimulering van solidariteit tussen de generaties.
Ten zesde een versterking van de culturele en wetenschappelijke sector. Pogingen om op deze terreinen tot de top vijf te blijven behoren en te blijven behoren.
De eerste vier beleidsstrategieën zijn in 2010 door het Innovatieplatform aanbevolen in het rapport ‘Nederland 2020: terug in de top 5. De economische agenda: Innovatief, Internationaal, Involverend.’

3.5 Evaluatie vooraf van de strategieën (stap 5)
Het vooraf evalueren van overheidsbeleid is in de Verenigde Staten begonnen in het kader van het milieubeleid. Daar werd in 1969 de ‘National Environmental Policy Act’ van kracht. In de loop der jaren werd het evalueren vooraf uitgebreid met ‘Technology Assessment’ en ‘Social Impact Assessment’. (Becker, 1997; Becker & Vanclay, 2003). Thans is het in ons land wettelijk verplicht om omvangrijk overheidsbeleid vooraf op de te verwachten positieve en negatieve effecten te onderzoeken (Comptabiliteitswet). Behalve beleid in de sfeer van de overheid wordt ook beleid in andere sectoren van de samenleving steeds meer vooraf op te verwachten positieve en negatieve effecten getest.
Bij het werken met het stappenplan is evaluatie vooraf een belangrijk onderdeel van de debatten over het in de achter ons liggende twee eeuwen gevoerde beleid. Hebben de beleidsvoerders in het verleden hun daden voldoende voorbereid? Verder vragen de beleidsvoornemens voor de komende decennia het vooraf aftasten van de te verwachten gevolgen.
Bij een lichtgewicht aanpak vereist dit aftasten weinig tijd. Een globale SWOT-analyse (strengths, weaknesses, opportunities, threats) kan in enkele minuten worden uitgevoerd. Zonder dat verdere methoden worden ingeschakeld. Een half-zwaargewicht aanpak stelt al hogere eisen en enige bezinning op de te kiezen methoden is noodzakelijk. Daarentegen zie je bij een verantwoorde zwaargewicht aanpak uitgebreid aftasten van de te verwachten gevolgen van het te voeren beleid. Is in het verleden aan de eisen voldaan? Hoe staat het met beleid in voorbereiding?

3.6 Debatten, met name de wetenschapsrechtbanken (stap 6)
Besluitvorming met betrekking tot de vormgeving aan de komende decennia, ruimer de hele nieuwe eeuw vereist heel wat debatten, met name ook in het parlement. Wat debatten in de samenleving aangaat kan een aanpak goede diensten bewijzen, die in de jaren tachtig van de vorige eeuw een positieve invloed heeft uitgeoefend. Dan hebben wij het over de ‘science court’, in het Nederlands als ‘wetenschapsrechtbank’ aangeduid. In het kader van de ‘Maatschappelijke Discussie Energiebeleid’ hebben de gehouden debatten de naam ‘Controversezittingen’ gekregen.

De opzet van een ‘science court’ komt uit de Verenigde Staten. Een belangrijk geachte tegenstelling in de samenleving krijgt een voorstander en een tegenstander tot pleitbezorger. Het debat vindt plaats onder leiding van een ‘lijdelijke rechter’. Deze rechter probeert de discussie op een manier te sturen die de tegengestelde meningen zo veel mogelijk ter zijde schuift. Uiteindelijk blijven alleen tegenstellingen over, die voorlopig onoverbrugbaar zijn gebleken.
In 1982 zijn provinciale hoorzittingen in het kader van de ‘Maatschappelijke Discussie Energiebeleid’ uitgelopen op vier probleemvelden die nader uitgediept moesten worden. Het betrof:
Kosten van kernenergie / mogelijkheden en kosten van duurzame energiebronnen.
De structuur van de electriciteitsvoorziening.
Risico-analyse en risicobeleving.
Verwerking en opbergen van radio-actief afval.

De Stuurgroep concludeert in het rapport met de analytische verslagen van de controversezittingen: ‘Een verdere analyse van de argumenten, die tijdens de zittingen door deelnemers zijn gehanteerd, zal naar verwachting van de Stuurgroep een waardevolle bijdrage leveren aan het verschaffen van de noodzakelijke duidelijkheid omtrent de verschillen van mening met betrekking tot het toekomstig energiebeleid’.
In 2013 weten wij dat de discussies over ‘duurzaamheid’ inmiddels aan duidelijkheid hebben gewonnen, doch dat het laatste woord over deze problematiek nog niet is gesproken. Wij kunnen wel reeds concluderen dat de methode van de ‘wetenschapsrechtbank’ tot nu toe een vruchtbare aanpak van grote maatschappelijke problemen is gebleken.
Wat betreft de discussie over tweehonderd jaar Koninkrijk en de vormgeving aan de komende decennia, ruimer de nieuwe eeuw valt te stellen dat de wetenschapsrechtbank een belangrijk instrument vormt dat het overwegen van nieuwe toepassingen waard is.

3.7 Van spelsituatie naar verwerkelijking (stap 7)
Hoe kan een concrete utopie in werkelijkheid worden omgezet? Een inspirerend voorbeeld vormen de stadia waarin het milieubesef in concrete acties werd omgezet. Het eerste begin vond plaats in de vorm van het boek Silent Spring van Rachel Carson. (Hamondsworth: 1962). Carson schreef over de doodstille lente in een streek waarin met behulp van chemicaliën insecten waren gedood en tevens vele andere levende wezens waren uitgestorven. Een lichtgewicht boek, met achterin voorzien ruim dertig bladzijden vol zwaargewicht bronvermeldingen. Tot de beginperiode behoort ook het bericht over de auto waarin een minister in de Verenigde Staten vanaf zijn departement tot het kantoor van de president reed omdat hij zijn ontslag moest indienen. Het verblijf in die auto vormde een aantal uren waarin hij geheel op eigen initiatief alsnog een aantal beleidsbeslissingen kon nemen zonder toezicht van hogere instanties. Die minister vaardigde de wet op de milieu-effect rapportage uit, het begin van de regeling op grond waarvan beleid met consequenties voor het beleid aan evaluatie vooraf werd onderworpen. Gaandeweg kreeg het milieubeleid meer vorm en meer impact.

In ons land was een onderdeel van deze ontwikkeling een Maatschappelijke Discussie Energiebeleid. De analytische verslagen van de controversezittingen gehouden in het kader van de informatiefase in 1982 maken duidelijk dat het om een Brede Maatschappelijke Discussie ging.
In 2014 zijn in de Verenigde Staten en andere Westerse landen de wettelijke regelingen van de omgang met het milieu niet meer weg te denken. Daarnaast zijn voor tal van verdere terreinen in de samenleving bepalingen uitgevaardigd om de rechten van betrokkenen te waarborgen. Denk met name aan de opkomst van het begrip duurzaamheid ook buiten het milieu, gebaseerd op solidariteit tussen generaties.
Het voorgaande schetst een proces in fasen, dat model staat voor concrete utopieën vanaf hun publicatie tot aan de grens van hun gebleken realiseerbaarheid. Een model, dat in onze huidige tijd nog steeds richting aan ons denken en handelen ter zake geeft en dis in de komende decennia nog steeds zal doen.

4. Het stappenschema nader bekeken
Wie met het stappenschema aan de gang gaat, doet eerst een keuze met betrekking tot het niveau. Stel, dat de voorkeur uitgaat naar het lichtgewicht niveau. Dan moeten de in te schakelen bronnen op dit niveau zijn aangepast. Als voorbeeld van een lichtgewicht boek noem ik De eeuw van mijn vader van Geert Mak (1999). Stel, dat leerlingen uit het voortgezet onderwijs werkstukken op dit niveau gaan schrijven. Dan bieden www.Negentiende/Eeuw en www.Twintigste/Eeuw veel aanknopingspunten voor het vinden van nadere informatie.

Wie op halfzwaar niveau aan de slag wil gaan, kan wat het niveau van de literatuur aangaat De verdwijnende hemel van H.W. von der Dunk nemen (twee delen). Het eerste hoofdstuk van deel I biedt ‘Een terugblik op de Negentiende Eeuw’. Stel, de keuze valt op het ‘Gouden Eeuw Generatie Spel’ op halfzwaar niveau. In dat geval is The Embarrassment of Riches van S. Schama (1987) aan te raden. In onze 17e eeuw constateerden onze landgenoten tot hun blijde verbazing dat zij in een gouden tijdperk waren beland. Op vergelijkbare wijze kwamen wij Nederlander in de periode 1945 tot 2000 tot de ontdekking dat een gouden eeuw nieuwe stijl was ontstaan. Helaas volgde op deze gouden eeuw een economische recessie. Kunnen wij omtrent 2014 opnieuw een gouden eeuw nieuwe stijl ontwerpen en verwerkelijken? Het is te verwachten dat op halfzwaar niveau op basis van het stappenplan heel wat lezingen in bijeenkomsten van verenigingen en soortgelijke organisaties zullen plaatsvinden.

Tot slot een blik op toepassingen van het stappenplan op zwaar niveau. Kenmerkende literatuur biedt om te beginnen het reeds genoemde boek van Kotlikoff & Burns over The Clash of Generations. Een leerboek over generatierekenen biedt Generational Accounting van Kotlikoff (1992). Verder verdient de aandacht Hope and Memory: Lessons from the Twentieth Century van Todorov (2003). In een epiloog bespreekt Todorov ‘The next hundred years’.

Bij toepassingen op elk van de drie niveaus biedt het patroon van generaties en zijn dynamiek onmisbare achtergrondinformatie. Het stappenplan kan op lichtgewicht wijze worden toegepast. Indien de situatie dit wenselijk maakt kan ook op halfzwaar of zwaar niveau met het stappenplan gewerkt worden.
5.Slotbeschouwing

Conclusies
Deze Minigids maakt duidelijk dat het mogelijk is gebleken het denken in termen van concrete utopieën van een set technieken te voorzien die is afgestemd op zwaargewicht benaderingen doch waarbij lichtgewicht en halfzwaargewicht benaderingen op een selectie kunnen worden gebaseerd.
Verder is duidelijk geworden dat het patroon van generaties en zijn dynamiek kan worden toegepast om concrete utopieën van een kader te voorzien.
Bij dit alles is het mogelijk gebleken om de viering van 200 jaar Koninkrijk aan een historische dimensie te helpen door concrete utopieën gebaseerd op generatiebewust beleid naar voren te brengen.

Discussie
In 2014, 2015 en daarop volgende jaren zullen telkens weer onverwachte gebeurtenissen hun invloed doen gelden. Dit betekent dat een set technieken geen afgerond geheel kan vormen en dus aanvullingen noodzakelijk zullen zijn.
Verder verdient onze aandacht het feit dat in de komende jaren situaties in de samenleving steeds complexer zullen worden. Als gevolg van ICT-innovaties. Als gevolg van toenemende internationalisering. Als gevolg van de opmars van de maatschappelijke generaties met hun onderlinge verschillen onder meer dat vaardigheden in de sfeer van de ICT-hantering aangaat.

SAMENVATTING
In de komende twee jaar zullen de viering van twee eeuwen Koninkrijk en de verkenning van de decennia daarna heel wat analyses en discussies vereisen. Gelukkig staan een aantal vergelijkbare studies ter beschikking. In deze Minigids zijn deze samengevat en in komende Webpamfletten zal dit betoog worden aangevuld. Verder is een aanpak uitgewerkt waarmee de doelstellingen van de viering van tweehonderd jaar Koninkrijk vallen te realiseren.

Startpunt voor de minigids is het boek Een nieuwe Staat, uitgebracht in 2013. De eerste hoofdstukken behandelen de conflictrijke decennia aan het begin van het nieuwe koninkrijk. Het boek biedt verder studies over de belangrijkste sectoren van de samenleving vanaf 1813. De studies over deze sectoren vallen aan te vullen met behulp van historische overzichtspublicaties.
Vanaf 1910 komt de gang van zaken in ons land in beeld vanuit het patroon van generaties en zijn dynamiek. De Vooroorlogse Generatie (1910-1930) herbergt de oudste thans nog levende inwoners van ons land. Vanaf 1910 verschaft de literatuur over generaties een uitgebreid overzicht van ontwikkelingen in de Nederlandse samenleving.
Mede op basis van deze informatie biedt de minigids een stappenschema om campagnes te bestuderen die op realistische wensdromen zijn gebaseerd. Het gaat om ‘concrete utopieën’. Wat waren de doelstellingen aan het begin van de campagne? Welke middelen zijn ingezet? Het gaat om campagnes die op het land als geheel of op onderdelen daarvan waren gericht.

Met deze informatie als uitgangspunt kan het stappenschema goede diensten bewijzen bij het ontwerpen en verwerkelijken van realistische wensdromen voor de komende decennia.
Bij het bestuderen van campagnes uit het verleden en inspelen op campagnes in de komende decennia is het noodzakelijk om onderscheid te maken tussen drie niveaus. In de eerste plaats lichtgewicht studies. Ten tweede halfzwaargewicht studies. In de derde plaats zwaargewicht studies. Opdat zowel lichtgewicht lezers als halfzwaargewicht en zwaargewicht lezers voldoende worden aangesproken. Indien wensdromen alleen in een lichtgewicht publicatie naar voren worden gebracht gaan halfzware en zware lezers deze kritiseren.
Bij het aan de slag gaan met realistische wensdromen is serious gaming een bijzonder bruikbare methode. Zij verschaft een geheugensteun, goede communicatiemogelijkheden en een stimulans voor innovaties. In de minigids en in ondersteunende publicaties is in dit verband het Gouden Eeuw Generatie Spel ontwikkeld. Wij zijn nog steeds trots op de gouden periode in onze 17e eeuw. De periode 1945 tot 2000 heeft in Nederland een gouden eeuw nieuwe stijl tot ontwikkeling gebracht. Hoe zou in de komende decennia opnieuw een gouden nieuwe stijl gerealiseerd kunnen worden.

Als onderdeel van serious gaming zijn met name de wetenschapsrechtbanken van belang. Onder de naam controversezittingen zijn in ons land in het verleden goede resultaten met deze aanpak bereikt. Ook SWOT-analyses (strengths, weaknessen, opportunities, threats) verdienen in dit verband toepassing.
Wij zouden er goed aan doen om in het kader van de viering van twee eeuwen Koninkrijk gebruik te maken van de methoden die in de minigids beknopt worden weergegeven?
Lezinghouders in verenigingen en soortgelijke vormen van samenwerking.
Opstellers van werkstukken etc. in VWO, hoger en universitair onderwijs.
Trainers in cursussen die maatschappelijke ontwikkelingen in de beschouwing betrekken.
Organisatoren van campagnes zoals Brede Maatschappelijke Discussies.
Belangstellende leden van de samenleving op eigen initiatief.

Grote bekendheid geniet de uitspraak van Swaab: Wij zijn ons brein. Op vergelijkbare wijze heeft ook de uitspraak: Wij zijn onze generatie realiteitswaarde. Het lidmaatschap van een bepaalde generatie kan je tot geluksvogels maken. Maar het kan je ook in de rol van pechvogels dwingen. Deze plaatsbepaling is echter niet toekomstbestendig. Na enige tijd kan een geluksvogels alsnog in de rol van pechvogel belanden. Omgekeerd kan een pechvogel even later geluksvogel worden.
Het rekening houden met dergelijke ontwikkelingen is noodzakelijk bij het ontwerpen en verwerkelijken van samenlevingshervormingen. Hierbij komen concrete utopieën in beeld.
@ Becker Januari 2014

REFERENTIES
Becker, H.A. (2013). Generaties van Geluksvogels en Pechvogels: Strategieën van assertief opgroeien, actief ouder worden en intergenerationele solidariteit tot 2030. Amsterdam: Rozenberg Publishers. Paperback en E-book. ISBN 978 90 0275 9. Het boek is ook in het Engels verschenen: Generations of Lucky Devils and Unlucky Dogs.

Arrighi, G. (1994). The Long Twentieth Century: Money, Power, and the Origins of Our Times.
Becker, H.A. (1997). Social Impact Assessment: method and experience in Europe, North America and the Developing World. London: UCL Press.
Becker, H.A. & F. Vanclay (2003). The International Handbook of Social Impact Assessment: Conceptual and Methodological Advances. Cheltenham: Edward Elgar.
Carson, R., (1962). Silent Spring. Harmondsworth: Pengin Books.
Donkers, J. (2004). De Tweede Amerikaanse Eeuw. Amsterdam: Uitgeverij Atlas.
Dunk, H.W. von der. (2000). De verdwijnende Hemel: Over de cultuur van Europa in de twintigste eeuw. Twee delen. Amsterdam: Meulenhof.
Hobsbawm, E. (1994). Een eeuw van uitersten: De twintigste eeuw 1914-1991. Amsterdam: Het Spectrum.
Kennedy, P. (1993). De Wereld in een nieuwe eeuw: Preparing for the Twenty-First Century. Amsterdam: Meulenhoff.
Kotlikoff, L.J. & S. Burns (2012). The Clash of Generations: Saving Ourselves, Our Kids and Our Economy. Cambridge Mass.: The MIT Press.
Mak, G. (1999). De eeuw van mijn vader. Amsterdam: Uitgeverij Atlas.
Nationaal Comité 200 jaar Koninkrijk (2013). Nieuwsbrief 1
Schama, S. (1987). The Embarrassment of Riches: An Interpretation of Dutch Culture in the Golden Age. New York: Alfred A. Knoff.
Schnabel, P. (2013). Van Paars-2 naar Rutte-2. Afscheidsrede. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Sociaal en Cultureel Planbureau (2010). Wisseling van de Wacht: Generaties in Nederland. Den Haag: SCP
Stuurgroep Maatschappelijke Discussie Energiebeleid (1987). Analytische verslagen van de Controversezittingen gehouden in het kader van de Informatiefase. Den Bosch: Malmberg.
Swaab, D. (2010). Wij zijn ons brein: van baarmoeder tot Alzheimer. Amsterdam: Uitgeverij Contact.
Todorov, T. (2003). Hope and Memory: Lessons from the Twentieth Century. Princeton: Princeton University Press.

©Henk A. Becker, 2014




Webpamflet 1 – De recente geschiedenis der concrete utopieën

1.1. Inleiding
1.2. Kernpublicaties
1.3. Ervaringen en toepassingen
1.4. Perspectieven
1.5. Conclusies en discussie

WEBPAMFLET 1 is een ‘living document’ waarvan regelmatig een ‘update’ zal verschijnen. Het vormt een onderdeel van Generaties van Geluksvogels en Pechvogels (2013).

1.1. Inleiding
Wie het basisboek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels samen met de Minigids wil toepassen kan enkele kenmerkende voorbeelden van concrete utopieën goed gebruiken. Dit Webpamflet biedt een aantal voorbeelden van realistische wensdromen die in meerderheid bestaan uit een lichtgewicht inleiding gevolgd door een halfzwaargewicht of zwaargewicht hoofdtekst.
De eerste vraag in dit Webpamflet luidt: welke ervaringen zijn reeds met dergelijke concrete utopieën opgedaan? Vraag twee is: hoe zijn deze inmiddels toegepast? De derde vraag is: welke perspectieven zijn te constateren?

In Droompamflet 1 komen nu eerst in paragraaf 1.2. zes voorbeelden aan de orde van concrete utopieën die door de leden van de betrokken samenlevingen kunnen worden gelezen en begrepen, soms op basis van een nadere toelichting. In paragraaf 1.3. gaat het om de ervaringen die zijn opgedaan en de toepassingen die zijn beproefd. 1.4. gaat over de perspectieven die voor de concrete utopieën zijn te onderscheiden. Paragraaf 1.5. brengt conclusies en een discussie.

1.2. Kernpublicaties
Het rapport van de Club van Rome
In 1972 verschijnt De grenzen aan de Groei van Dennis Meadows. Dit boek vormt een rapport van de Club van Rome. Het gaat om een onderzoek dat tot doel heeft het bepalen van de fysieke grenzen en beperkingen die aan de vermenigvuldiging van de mens en zijn materiële activiteit op onze planeet gesteld zijn. Daarom wordt het project De grenzen aan de Groei een wereldomvattende uitdaging genoemd.
Het boek begint met een uitnodigend laagdrempelig gedeelte. Om het verschijnsel ‘exponentiële groei’ te illustreren is het voorbeeld van de lelie in de vijver gepresenteerd.
‘Stel je voor een vijver waarin een waterlelie groeit. De lelie verdubbelt elke dag haar grootte. Als de lelie ongestoord kan groeien, bedekt zij in 30 dagen de gehele vijver, daarbij alle andere vormen van leven in de vijver verstikkend. Geruime tijd lijkt de lelie klein, en daarom maak je je nog geen zorgen over het wegsnijden, tot het moment waarop de helft van de vijver is bedekt. Op welke dag zal dat zijn? Op de 29e dag natuurlijk. Je hebt nog één dag om je vijver te redden.’ (blz. 31)
Vervolgens komt de groei van de wereldbevolking aan de orde met haar snelle groei. Een tweede grootheid die zelfs sneller dan de bevolking in de wereld groeit, is de industriële productie. Wat zal er nodig zijn om de groei van de wereldeconomie en de bevolking gaande te houden? De lijst van te vervullen voorwaarden bevat twee categorieën. De eerste categorie omvat de materiële voorwaarden: voedsel, grondstoffen, fossiele en nucleaire brandstoffen en het ecologisch system van de planeet. De tweede categorie van noodzakelijke groeivoorwaarden ligt in het sociale vlak. Nu gaat het om vrede en sociale stabiliteit, opvoeding, werkgelegenheid en gestage technologische vooruitgang. De figuren met dreigende curven rukken steeds verder op. Bijvoorbeeld de exponentieel toenemende vervuiling. De centrale conclusie is dat wij in een eindige wereld leven.

Vanaf deel III van het boek volgen steeds meer data om de bedreigingen te illustreren. Maar ook om de kansen te beschrijven. Wij zitten dan in het tweede, zwaarwichtige deel van het boek. De lezer wordt steeds serieuzer met System Dynamics modellen geconfronteerd. Het ligt voor de hand dat lichtvoetige lezers het proza overslaan en alleen nog naar de curven in de figuren gaan kijken. Deel V gaat over het streven naar een toestand van wereldomvattend evenwicht. Pas in het Naword van het Uitvoerend Comité van de Club van Rome krijgen de lichtvoetige lezers weer een gemakkelijk te begrijpen tekst voorgeschoteld. Zo lezen wij:
‘Wij onderschrijven tenslotte de uitspraak dat iedere weloverwogen poging om een rationele en duurzame evenwichtstoestand te bereiken via duidelijke planning van maatregelen (en niet door toeval of catastrofe) uiteindelijk gegrondvest moet zijn op een fundamentele verandering in waarden en doelstellingen op individueel , nationaal en mondiaal niveau’ (blz. 107).

Het boek Grenzen aan de Groei heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van milieubesef, milieubeweging, milieuwetgeving en milieubeleid. Honderdduizenden exemplaren zijn over de hele wereld verspreid geraakt. Lichtgewicht en zwaargewicht lezers hebben elk hun stijl van kennisuitbreiding kunnen aantreffen.
De milieuproblematiek heeft verder de stoot gegeven tot de opkomst van de Milieu Effect Rapportage (Environmental Impact Assessment) die voorschrijft dat ingrijpende maatregelen met mogelijke consequenties voor het milieu eerst wetenschappelijk onderzocht moeten worden. Even later volgden Technology Assessment en Social Impact Assessment (Becker 1997; Becker en Vanclay, 2003). Weer een stap verder gaat in ons land de Comptabiliteitswet, die evaluatie vooraf van alle omvangrijke overheidsbeleid voorschrijft.
In 1982, dus precies tien jaar na het verschijnen van The Limits to Growth, komen Donella Meadows, John Richardson en Gerhart Bruckmann met Groping in the dark: The first decade of global moddelling. De titel van deze publicatie spreekt boekdelen. Gaandeweg krijgen de betrokken onderzoekers voldoende informatie om te kunnen beoordelen welke verschijnselen zeer betrouwbaar en precies kunnen worden beschreven en bij welke verschijnselen in meerdere of mindere mate van ambiguïteit sprake is.

De Brede Maatschappelijke Discussie
In ons land komt in het begin van de jaren tachtig de Maatschappelijke Discussie Energiebeleid van de grond. Lichtgewicht deelnemers kunnen hun hart ophalen onder meer aan Het Tussenrapport. Dit in 1983 verschenen rapport is duidelijk op een breed publiek afgestemd. Aantrekkelijke foto’s en cartoons proberen de deelnemers aan de Brede Maatschappelijke Discussie bij de les te houden.
Zwaargewicht deelnemers kunnen zich verdiepen in de Analytische verslagen van de Controversezittingen gehouden in het kader van de Informatiefase. Dit boekwerk wordt gepresenteerd als Bijlage behorende bij het Tussenrapport. De Controversezittingen zijn georganiseerd in navolging van hetgeen in de Verenigde Staten ‘science courts’ wordt genoemd. In ons land zijn in het voorjaar van 1982 door de Stuurgroep vier probleemvelden met behulp van deze methode nader uitgediept:
Kosten van kernenergie/mogelijkheden en kosten van duurzame energiebronnen.
De structuur van de electriciteitsvoorziening.
Risico-analyse en risicobeleving.
Verwerking en opbergen van radio-actief afval.

Bij een wetenschapsrechtbank gaat het om drie sociale rollen. In de eerste plaats de verdediger (of verdedigers) van een bepaald onderwerp en een bepaald standpunt. In de tweede plaats de rol van ‘advocaat van de duivel’, eveneens door één of meerdere personen ingevuld. In de derde plaats de rol van de ‘lijdelijke rechter’. Die lijdelijke rechter zit de ‘rechtszaak’ voor maar doet dit op een terughoudende manier. Het gaat om het net zo lang doorvragen totdat alle verzoenbare tegenstellingen zijn overwonnen. Wat overblijft zijn de tegenstellingen die ondanks alle inspanning niet overbrugbaar bleken. De ervaringen in de Verenigde Staten met wetenschapsrechtbanken zijn door Sheldon Krimsky in 1982 vastgelegd in Genetic Alchemy: The Social History of the Recombinant DNA Controversy.
Het is te verwachten dat wetenschapsrechtbanken in de komende jaren in ons land opnieuw een belangrijke rol zullen gaan spelen bij het opstellen en bediscussiëren van concrete utopieën. Zij verschaffen de lezers van de betrokken rapporten de nodige achtergrondinformatie en bereiden hen op de te verwachten controverses voor.

Our Common Future
De ‘World Commission on Environment and Development’ lanceert in 1987 het rapport Our Common Future. Duidelijk een concrete utopie. Ook nu weer gaat het om een document met een lichtgewicht begindeel dat gaandeweg uitgroeit tot een zwaargewicht stuk toegepaste wetenschap.
De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties had de ’World Commission on Environment and Development’ om een ‘global agenda for change’ gevraagd. Met als punten:
To propose long-term environmentel strategies for achieving sustainable development by the year 2000 and beyond.
To recommend ways concern for the environment may be translated into greater co-operation among developing countries and between countries at diferent stages of economic and social development that lead to the achievement of common and mutually supportive objectives that take account of the interrelationships between people, resources, environment and development.
Consider ways and means by which the international community can deal more effectively with environmental concerns, and
To help define shared perceptions of long-term environmental issues and the appropriat effords needed to deal successfully with the problems of protecting and enhancing the environment, a long-term agenda for action during the coming decades, and aspirational goals for the World community.

In hoofdstuk 2 treffen wij een passage aan die de opkomst van het begrip ‘duurzaamheid’ markeert. Wij lezen: ‘Sustainable development is development that meets the need of the present without compromising the ability of future generations to meet their own needs’. Inmiddels is ‘duurzaamheid’ tot een kenmerk uitgegroeid dat zowat alle individuele en collectieve sociale actoren aan hun handelen en de uitkomsten daarvan willen toeschrijven.
Deel II bespreekt gemeenschappelijke uitdagingen. Deel III confronteert ons met gemeenschappelijke taken. Aanhangsel 1 giet de taken in een serie voorstellen met betrekking tot wettelijke beginselen voor de bescherming van het milieu en duurzame ontwikkeling. Het valt niet te ontkennen dat wij hier met een zwaargewicht stuk rapport te maken hebben.

Vergrijzing als Uitdaging
De stichting ‘Maatschappij en Onderneming’ (SMO) komt in 2003 met het rapport Vergrijzing als Uitdaging: Kansen en bedreigingen van een vergrijzende Europese bevolking. Wij krijgen eerst een lichtgewicht deel te lezen, gedrukt in een lettertype dat duidelijk afwijkt van de rest van het boek. Daarop volgt het eigenlijke rapport, gedegen empirisch onderbouwd.
Het gaat in dit rapport om een SWOT-analyse (strengths, weaknesses, opportunities, threats). Wat zijn de gevolgen van een vergrijzende Europese bevolking voor de overheidsfinanciën van de lidstaten van de Europese Unie? Welke invloed heeft de uitbreiding van de Europese Unie op de pensioenstelsels in de individuele lidstaten? Kan migratie een substantiël bijdrage leveren aan het opvangen van de gevolgen van de vergrijzing voor de Europese arbeidsmarkt? Zijn oudere consumenten in Europa meer of minder merkentrouw?

Deze publicatie biedt een inspirerend overzicht van de kansen en bedreigingen als gevolg van de vergrijzing in Europa en is bedoeld voor iedereen die meer zicht wil krijgen op de contouren van het Europa van de toekomst. Het lichtgewicht begindeel zal de modale Nederlander nog wel vlotjes kunnen doorlezen. Het zwaargewicht hoofddeel vereist heel wat doorzettingskracht. Vooral vanwege de moeilijke redeneringen. Minder omdat de cijfers en berekeningen veel voorkennis vereisen. Dit brengt ons tot een algemene conclusie. De tweedeling bij concrete utopieën in een lichtgewicht en een zwaargewicht deel vereist veelal een verdere nuancering. Je zou met een schaal van 1 tot 10 kunnen werken. Teksten op niveau 1 voor de zeer lichtvoetige lezers. De verdere teksten oplopend in zwaarte tot aan niveau 10 voor de topdeskundigen.

Nederland 2020: terug in de top 5
Vlak voor zijn opheffing heeft het Innovatiepatform in 2010 het rapport Nederland 2020 – terug in de top 5. De economische agenda: Innovatief, Internationaal, Innoverend het licht doen zien. Het is een concrete utopie van een zeldzaam hoog niveau. Tot en met bladzijde 45 gaat het om een lichtgewicht verkenning. De rest is een iets zwaardere tekst met inhoudelijke aanbevelingen alsmede verandermethodische vingerwijzingen.
Zwaargewicht lezers zullen snel in de gaten krijgen dat het om een grootschalige SWOT-analyse gaat. Er wordt daarbij een beslisboom gepresenteerd, die het vergemakkelijkt om veranderstrategieën overzichtelijk te doorgronden en te bespreken. Gedachtenexperimenten worden hierdoor relatief eenvoudig uitvoerbaar. Denken wij terug naar Grenzen aan de Groei uit 1972 en de toepassing daarin van het System Dynamics model, dan opent zich in 2013 de mogelijkheid om wereldmodellen maar ook modellen voor een bepaald land beter bespreekbaar te maken. Deze kenmerken van het model van het Innovatieplatform openen voor het bespreken van processen in Nederland nieuwe perspectieven.

Ook inhoudelijk presenteer de concrete utopie van het Innovatieplatform relevante informatie. Denk aan de constatering dat in Nederland in vergelijking met andere landen de gemiddelde werktijden per werknemer 1389 uuur bedraagt. Daarmee scoort ons land het laagste in Europa. Ter vergelijking: in de VS 1792 uur. Gedeeltelijk komt dit door een hoog aantal vakantiedagen en een gemiddeld kortere werkweek. Voornamelijk echter door de sterke aanwezigheid van parttime werk. Van de werkzame Nederlanders werkt 47% parttime, tegenover 18% in Europa. Daar komt bij dat Nederland nog niet al zijn parttime talent benut. De participatie van 55-plussers en allochtonen is lager dan gemiddeld en 75% van de vrouwen werkt niet fulltime. (blz. 38)

Wisseling van de Wacht
In verband met het verschijnen van Wisseling van de Wacht verschijnt in 2010 Paul Schnabel als directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau in het avondjournaal van de NOS. Hij vertelt dat het profijt van de overheid voor alle generaties in de achter ons liggende jaren grotendeels gelijk is gebleven. Elke lichtgewicht kijker zal begrijpen waarover de directeur van het SCP het heeft.
In het rapport van het SCP zijn tientallen teksten te vinden die op lichtgewicht lezers zijn afgestemd. Elk hoofdstuk begint immers met een korte samenvatting die in algemeen begrijpelijke taal is opgesteld. Elk hoofdstuk biedt vervolgens een tekst, die zo veel mogelijk op een brede lezerskring is afgestemd. In vele gevallen gaat het echter om een tekst die ook van zwaargewicht lezers flink wat inspanning vereist.
De passages over generatierekenen zijn gebaseerd op werk van het Centraal Planbureau. Inmiddels heeft ‘generational accounting’ een extra stimulans van hoog niveau gekregen. Kotlikoff en Burns presenteren in The Clash of Generations (2012) een generatiebewuste analyse en toekomstverkenning gericht op de Verenigde Staten.

Tenslotte
De zes behandelde voorbeelden demonstreren stuk voor stuk het samenspel van lichtgewicht en zwaargewicht benaderingen van concrete utopieën gericht op een algemeen publiek. Enkele voorbeelden laten grote effecten zien als suggesties voor campagnes in de komende jaren. Denk aan Grenzen aan de Groei en de opmars van het begrip duurzaamheid.

1.3. Ervaringen en toepassingen
Met het rapport Grenzen aan de Groei (1972) zijn reeds in ons land en elders op ruime schaal ervaringen opgedaan, met name wat milieubesef en milieubeleid aangaat. Het rapport Our Common Future (1987) heeft de discussie over sustainability aangezwengeld. Er zijn geen tekenen dat beide probleemvelden aan belangstelling zullen inboeten. Wel vraagt de aandacht dat de problemen een nadere specificatie ondergaan. Dit geldt met name voor knelpunten die met behulp van generational accounting onder de aandacht van de samenlevingsleden alsmede de politici en bestuurders worden gebracht.
Inmiddels is de literatuur over concrete utopieën sterk uitgebreid en dit Webpamflet biedt slechts een selectie uit de verschenen publicaties aan. Als een voorbeeld kan dienen het in 1993 verschenen boek van Paul Kennedy: De wereld in een nieuwe eeuw: Preparing for the Twenty-First Century. Bezorgder komt over: Onze Laatste Eeuw: Overleeft de mens de 21e eeuw? Van Martin Rees. In latere Webpamfletten zal nader op de verdere literatuur worden ingegaan.

1.4. Perspectieven
Het is te verwachten dat het basisboek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels samen met de Minigids en de reeks Webpamfletten een belangrijke rol zal gaan spelen in vele vormen van het onderwijs: VWO, hoger en universitair onderwijs. Verder zullen tal van sprekers in verenigingen het basisboek gaan behandelen, eveneens in samenhang met de Minigids en de Webpamfletten. In de derde plaats ligt toepassing van het basisboek en zijn aanvullingen in het living document voor de hand in vele vormen van serious gaming. Het wetenschappelijk bestel zal niet achterblijven, zulks in het kader van de toenemende belangstelling voor systemen met relatief veel ambiguïteit. In volgende Webpamfletten zal op de toepassingvelden nader worden ingegaan.

Omdat Generaties van Geluksvogels en Pechvogels als een living document verschijnt en het onderwerp van het boek telkens weer in de maatschappelijke werkelijkheid en de wetenschappelijke discussie nieuwe aspecten verwerft kan met behulp van de Webpamfletten doorlopend aandacht aan veranderingen worden geschonken.
Zodra de toepassingen van het basisboek en zijn aanvullingen in ons land verder zijn uitgekristalliseerd mogen wij verwachten dat ook in het buitenland belangstelling zal gaan ontstaan. Denk aan het programma van de Europese Unie rond de bevordering van ‘burgerschap’. Laat burgers in lidstaten hun droom voor hun land inzenden, mede als inspiratie van hun landsbestuurders.

1.5. Conclusies en discussie
De eerste vraag was: welke ervaringen zijn reeds met dergelijke concrete utopieën opgedaan?
Bij de zes besproken voorbeeldprojecten gaat het in alle gevallen om projecten die systematisch zowel lichtgewicht als zwaargewicht lezers aanspreken. Meestal gaat het om twee delen, die duidelijk van elkaar zijn gescheiden. Maar ook vinden wij publicaties waarin het aanspreken van lichtgewicht en zwaargewicht lezers verschilt , met nuanceverschillen lopend van niveau 1 : ‘simplistische lezers’ tot niveau 10 : ‘zwaargewicht lezers van topniveau’.
Veelal komen wij lichtgewicht, halfzwaargewicht en zwaargewicht teksten in een en hetzelfde boek tegen. Denk met name aan Grenzen aan de Groei. Lichtgewicht lezers raken geboeid door de lichtgewicht tekst aan het begin van het boek. Gaandeweg stijgt het niveau van de hoofdstukken. Lichtgewicht lezers nemen dan genoegen met het slechts globaal kennis nemen van ontwikkelingen die in grafieken zijn weergegeven.
Vraag twee ging over hetgeen wij van de ervaringen met concrete utopieën kunnen leren.
De belangrijkste les is dat systematisch zowel lichtgewicht als zwaargewicht lezers benaderd dienen te worden. Dit kan plaatsvinden door de concrete utopie in twee delen te presenteren, bijvoorbeeld zoals in de Brede Maatschappelijke Discussie Energiebeleid. Veelal treffen wij echter beide delen in eenzelfde boekwerk aan. Denk aan het rapport van de Stichting Maatschappij en Onderneming.
De derde vraag was: welke perspectieven ontstaan met betrekking tot de concrete utopieën?

Het patroon van generaties en zijn dynamiek vertonen gaandeweg steeds complexere kansen en bedreigingen. Dit maakt het wenselijk om in de samenleving telkens meer aandacht aan de plaatsvindende ontwikkelingen te besteden. Het is duidelijk dat realistische wensdromen die systematisch aan de orde komen substantieel tot de beeldvorming en inzichtverrijking kunnen bijdragen. Door het patroon van generaties in de beschouwing te betrekken is het mogelijk om de betrokken ontwikkelingen overzichtelijk te kunnen bestuderen en beheersen.

Discussie.
Er moet worden voorkomen dat lichtgewicht toekomstbeelden zonder combinatie met halfzwaargewicht of zwaargewicht teksten worden aangeboden. Bij het veronachtzamen van deze waarschuwing ontstaat een situatie waarin Jan met de Pet snel doorkrijgt dat de aangeboden informatie te oppervlakkig is. Jan met de Cap en Jan met de Baret gaan de media volstoppen met cynische kritiek. Gelukkig vallen dergelijke missers door latere publicaties op te vangen. Mits de latere publicaties bestaan uit lichtgewicht inleidingen en halfzwaargewicht of zwaargewicht hoofdteksten. De recente geschiedenis van de concrete utopieën biedt voldoende voorbeelden van doelmatig gestructureerde publicaties en daarop voortbouwende campagnes.

© Becker, Januari 2014

BRONNEN
Becker, Henk (1997) Social Impact Assessment: method and experience in Europe, North America and the Developing World. London: UCL Press
Becker, Henk (2012, 2013). Generaties van Geluksvogels en Pechvogels, Strategieën voor assertief opgroeien, actief ouder worden en intergenerationele solidariteit tot 2030. Amsterdam: Rozenberg Publishers (ook: Lucky Devils and Unlucky Dogs, 2012)
Becker, Henk & Frank Vanclay, Eds. (2003) The International Handbook of Social Impact Assessment: Conceptual and Methodological Advances. Cheltenham: Edwar Elgar.
Innovatieplatform (2010) Nederland 2020: terug in de top 5. De economische agenda: Innovatief, Internationaal, Involverend. Den Haag: Innovatieplatform
Kennedy, Paul (1993), De wereld in een nieuwe eeuw: Preparing for the Twenty-First Century. Amsterdam: Meulenhoff.
Krimsky, Sheldon (1982). Genetic Alchemy: The Social History of the Recombinant DNA Controversy. Cambridge: The MIT Press.
Kotlikoff, Laurence J. & Scott Burns (2012) The Clash of Generations: Saving Ourselves, Our Kids, and Our Economy. Cambridge Mass.: The MIT Press
Meadows, Dennis (1972). Limits to Growth: A Report for the Club of Rome Project on the Predicament of Mankind. New York: Universe Books.
Meadows, Donella, John Richardson & Gerhart Bruckmann (1982). Groping in the Dark: The first decade of global modelling. Chichester: John Wiley & Sons.
Rees, Martin (2003). Onze Laatste Eeuw: Overleeft de mens de 21e eeuw? Utrecht: Het Spectrum.
Stichting Maatschappij en Onderneming (2003). Vergrijzing als Uitdaging: Kansen en bedreigingen voor een vergrijzende Europese bevolking. Den Haag: SMO
Sociaal en Cultureel Planbureau (2010) Wisseling van de Wacht: Generaties in Nederland. Den Haag: SCP
Stuurgroep Maatschappelijke Discussie Energiebeleid (1983). Het Tussenrapport.
Stuurgroep Maatschappelijke Discussie Energiebeleid (1983) Analytische verslagen van de Controversezittingen gehouden in het kader van de informatiefase
The World Commission on Environment and Development (1987). Our Common Future. Oxford: Oxford University Press.




Webpamflet 2 – Werken met het patroon van generaties

080212BeckerFront2.1. Inleiding
2.2. Empirische gegevens
2.3. Idealisaties
2.4. Stereotypen
2.5. Culturen
2.6. Slotopmerkingen

WEBPAMFLET 2 is een onderdeel van Generaties van Geluksvogels en Pechvogels. Dit boek is een living document. Dit betekent, dat er regelmatig  updates verschijnen, meestal in de vorm van webpampletten.

2.1. Inleiding
Wie met het patroon van generaties aan de slag gaat, krijgt met een aantal methodologische tradities te maken. In dit Webpamflet komen deze tradities kort aan de orde. In de meeste gevallen zijn deze tradities echter al uitvoerig in Generaties van Geluksvogels en Pechvogels (2014, 3e druk) besproken.

In de generatiesociologie is het traditie om ten aanzien van het begrip generatie onderscheid te maken tussen drie componenten. Bij de eerste component gaat het om empirisch onderzoek naar generaties in de samenleving. In de meeste gevallen betreft dit cohortenonderzoek. De tweede component presenteert idealisaties, dus relatief sterk geabstraheerde weergaven van de betrokken stukken sociale werkelijkheid. Denk aan verklarende theorieën. Denk ook aan literatuuroverzichten en hierop gebaseerde inleidende publicaties. De derde component verschaft informatie over typologieën van generaties die reeds in de samenleving zijn geïnstitutionaliseerd. Verder is het traditie om rekening te houden met de culturele verschillen die in het wetenschappelijk bestel bestaan.
Om het patroon van generaties en zijn onderdelen voldoende duidelijk in kaart te kunnen brengen is het gebruikelijk om met SWOT-analyses te werken. Lettend op ‘strengths, weaknesses, opportunities, threats’. Er komen in dit Webpamflet dan ook meerdere keren SWOT-analyses ter sprake.

2.2. Empirische gegevens
Het bestaan van generaties in de samenleving is sinds de klassieke oudheid algemeen bekend. Denk aan kinderen die tijdens een hongersnood werden geboren uit een moeder die ondervoed was. Een hoog percentage van deze kinderen vertoond een hersenbeschadiging. Een tweede voorbeeld komt uit Griekenland. Sparta was op een bepaald moment in oorlog en de meeste volwassen mannen waren elders bij militaire operaties betrokken. In Sparta zelf zagen de jonge mannen een kans om maatschappelijke veranderingen af te dwingen. Na terugkomst van het slagveld waren de volwassen mannen woedend. Zij onderdrukten de innovaties van de jongeren en verbanden een deel van hen naar Noord-Italië. Het gaat hier om een duidelijk voorbeeld van het ontstaan van twee generaties. Een ‘major event’ in de samenleving heeft tot effect de opkomst van een nieuwe generatie van individuen die de grote maatschappelijke gebeurtenis in hun formatieve periode hebben ondergaan.
In hetzelfde tijdperk bestonden in het Roomse Rijk geen maatschappelijke generaties. De oudere cohorten onderdrukten alle poging van jongere generaties om een afzonderlijke cultuur in het leven te roepen. (Bertman, 1976).

Het is gebruik in de wetenschappen om een studieterrein tot de discipline te rekenen die er het meeste over kan vertellen. Op basis van deze argumentatie worden maatschappelijke generaties tot de sociologie gerekend.
De empirische sociologie is tot stand gekomen met de epidemiologie als voorbeeld. In de 19e eeuw lukte het Snow om het ontstaan van cholera in het Zuiden van Londen empirisch aan te tonen. Vijf maatschappijen leverden water. Bij enkele van deze maatschappijen bleken er cholerabacteriën in het drinkwater te zitten. De nieuwe gevallen van cholera clusterden rond de pompen van deze maatschappijen. (Snow, 1849)

De empirische sociologie deelt met de epidemiologie het feit dat haar studieterrein relatief veel ‘ambiguiteit’ vertoont. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Neem een biljartbal in je hand en leg die op een tafel. Neem een tweede bal in de andere hand en houd die boven de eerste bal. Laat nu de bovenste bal los. Nu kun je met absolute zekerheid voorspellen dat de bovenste bal naar beneden rolt. Maar je kunt niet precies voorspellen aan welke kant de bal naar beneden gaat rollen.
Sinds een aantal eeuwen voelen wetenschappelijke disciplines met weinig of geen ambiguïteit in hun studieobject zich verheven boven disciplines die met veel ambiguïteit in hun studieterrein kampen. Zo verbood Margareth Thatcher om van ‘social sciences’ te spreken en schreef zij de aanduiding ‘social studies’ voor. Er bestaan ook veel recente voorbeelden van dergelijke verschillen in reputatie (Becker, 2014).

2.3. Idealisaties
In de chaostheorie lezen wij: ‘Dynamische systemen zijn idealisaties. Een deel van de werkelijkheid wordt geïsoleerd, irrelevante aspecten worden terzijde gelaten, invloeden van buitenaf worden verwaarloosd. Zonder zulke idealisaties zijn de natuurwetenschappen onmogelijk’. (Broer e.a.,1995:141). Dynamische systemen zijn dus modellen van bepaalde aspecten van de unieke, zich nooit volledig herhalende werkelijkheid. Ook in de empirische sociologie nemen dynamische systemen een belangrijke plaats in.

In de eerste plaats geldt dit voor beschrijvende en verklarende theorieën. In de tweede plaats gaat het om modellen. In de empirische generatiesociologie komen wij in dit verband met name typologieën tegen. Denk aan bijvoorbeeld een typologie bestaande uit de Vooroorlogse Generatie, de Stille Generatie, de Vroege Babyboomgeneratie, de Late Babyboomgeneratie, de Pragmatische Generatie en de Grenzeloze Generatie.
De grens tussen enerzijds de uitkomsten van empirisch onderzoek, anderzijds idealisaties in de vorm van theorieën en modellen, is soms moeilijk precies te trekken. Voorbeelden van dergelijke nauwe relaties komen wij bijvoorbeeld in publicaties over uitkomsten van microsimulaties tegen. (Dekkers e.a., 2014).
In de communicatie tussen wetenschappers geeft de grens tussen uitkomsten van empirisch onderzoek enerzijds, idealisaties in de vorm van typologieën anderzijds vaak aanleiding tot hilariteit. Denk aan het kenschetsen van een studieterrein als ‘vaag’ door aan idealisaties de eisen op te leggen die voor empirische studies uit de eerste component gelden en de idealisaties als enige component in de discussie te betrekken. Ik kom hierop later nog terug bij de behandeling van ‘clowning’ in het wetenschappelijk bestel.

2.4. Stereotypen
Het woord ‘generatie’ komen wij vrijwel elke dag in de media tegen. Toch bestaat er zelden behoefte aan een definitie. Dit kan worden verklaard uit het feit dat elk van ons over een serie vragen beschikt die helderheid verschaft. De eerste vraag is: ‘gaat het in de betrokken tekst om tijdgenoten?’ De tweede vraag luidt: ‘gaat het over één of over meerdere categorieën van tijdgenoten?’ Als derde vraag hanteren wij: ‘is de eerste categorie als maatschappelijke generatie geïnstitutionaliseerd en geldt dit ook voor de eventuele tweede of verdere categorie?’. Anders geformuleerd: ‘gaat het om een onderdeel van een erkende typologie?‘. Wij lopen per geval de reeks van vragen door totdat wij geen antwoorden meer tegenkomen. Vervolgens hanteren wij in de betrokken situatie de term ‘generatie’ volgens de laatste opgespoorde betekenis.
Ook wat stereotypen aangaat komen wij heel wat tegenstellingen tussen wetenschappers van verschillend pluimage tegen. Hoe geringer de ambiguïteit in de discipline van een criticus of critica, hoe groter de kans dat aan stereotypen voorwaarden worden verbonden die van toepassing zijn op uitkomsten van empirisch onderzoek. Op deze praktijken komen wij hierna nog terug.
De term ‘generatie’ komen wij in het Nederlands tegen. In andere talen gaat het over ‘generation’, ‘génération’, ‘Generation’ etc.. Bij elke verwijzing naar het verschijnsel moeten de hiervoor genoemde reeks vragen worden gesteld.

3.5. Culturen
In ‘Two Cultures’ van C.P. Snow (1963) komen wij een beschrijving van een diner in Cambridge tegen. Het gaat om een periodiek plaatsvindend evenement waaraan wetenschappers uit een groot aantal disciplines plegen deel te nemen. Een nieuwkomer in dit gezelschap probeert een conversatie te beginnen met een tafelgenoot tegenover zich en krijgt slechts een snauw tot antwoord. Ook de gasten rechts en links van hem reageren afwijzend. De tafelpreses stelt hem gerust: ‘Oh, dat zijn wiskundigen ! Wij praten nooit met hen.’
Een nadere uitwerking van dit soort tegenstellingen vinden wij bij Lepenies (1985). Het gaat om het boek Die Drei Kulturen: Soziologie zwischen Literatur und Wissenschaft. Voor tal van wetenschappelijke disciplines in tal van landen komen de achtergronden van de controverses aan bod. Met andere woorden: botsingen tussen de leden van disciplines en daarbinnen specialismen komen veelvuldig voor.

In vele gevallen gaat het om clowning. Denk aan twee clowns. Degene, die de rol van ‘der dumme August’ speelt, maakt de tegenstander belachelijk door hem in een karikatuur weer te geven. De andere, ‘Weiszclown’, legt aan het publiek uit op welke punten ‘de dumme August’ de tegenstander aanvalt. De leden van het publiek worden geacht het spel door te hebben. Veelal helaas zijn delen van het publiek onvoldoende instaat om de clowns te ontmaskeren. (Becker 2014: 189 e.v.)
Zolang het om kleine schermutselingen en speelse plaagstoten gaat is er niets ernstigs aan de hand. Pas als kleine, felle groeperingen met elkaar in strijd raken moeten er maatregelen worden genomen. Dergelijke bedreigingen kunnen ook rond de patronen van generaties en het werken met concrete utopieën ontstaan. Zodra dergelijke complicaties optreden, is ingrijpen noodzakelijk. Dan moet de discussie op scherp formuleren en redeneren worden ingesteld. Om welke bedreigingen gaat het precies? Welke kansen op oplossingen vallen te onderkennen? Met andere woorden: ook hier kan een SWOT-analyse uitkomst bieden en het begin van onderhandelingen vormen.

3.6. Slotopmerkingen
Dit Webpamflet wil degenen ondersteunen die op basis van het patroon van generaties en zijn dynamiek willen overgaan op het werken met concrete utopieën. Uitlopend op generatiebewust beleid. Komen zij knelpunten op het gebied van empirisch onderzoek, idealisaties of stereotypen tegen, dan biedt dit Webpamflet het nodige houvast. In de meeste gevallen zijn de controverses reeds in het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels nader uitgewerkt. Wie met cultuurverschillen in het wetenschappelijk bestel wordt geconfronteerd, kan eveneens op de beschikbare literatuur terugvallen.
Tot slot gaat om de vraag in hoeverre de generatiesociologie die in mijn onderzoeksprogramma aan de orde komt voldoet aan de in de wetenschap gebruikelijk eisen.

Wat de eerste component aangaat zijn de eisen aan cohortenonderzoek van belang. Bij mijn eigen bijdragen is expliciet met deze eisen rekening gehouden (o.a. Goor, A. van de & H.A. Becker, 2000; H.A. Becker & Z. Lippényi, 2012). Verdere bijdragen uit het cohortenonderzoek worden ook aan deze eisen getoetst.
De tweede component bevat onder meer verklarende theorieën. Tot mijn bijdragen op dit terrein behoort onder meer een artikel in het Zeitschrift für Familienforschung (2008). Verder vormt het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels een bijdrage tot deze component, met literatuuroverzichten en typologieën van generaties.
De derde component treffen wij onder meer aan in een boek van P. Ester e.a., (2008). Dit boek gaat over wat generaties zelf denken. Rekenen Nederlanders zich tot een generatie? Op grond van welke overwegingen? Zien zij verschillen in hun kansen en in opvattingen? Leggen zij die verschillen in het onderwijs, arbeid, sociale zekerheid, politiek, macht of invloed? Hoe beoordelen zij zichzelf ten op opzichte van andere generaties? In welke mate denken Nederlanders in termen van generaties. Wat de derde component aangaat heb ik zelf geen onderzoek verricht.

Bekijken wij de componenten en de daaraan verbonden methodische eisen, dan blijken ons recente boek en verdere bijdragen tot het generatiesociologische programma goed verdedigbaar te zijn.
Is het boek vrij van plagiaat? Aan het eind heb ik vermeld: ‘De auteur van het boek heeft zijn best gedaan om alle citaten uit publicaties van derden correct als zodanig te vermelden. Bij onduidelijkheden gelieve men met hem contact op te nemen.’ Niemand heeft tot nu toe met mij ter zake contact gezocht.

De voornaamste functie van Webpamflet 2 is om duidelijk te maken met welke methoden de beschikbare informatie op een verdedigbare wijze kan worden toegepast. De beschikbare informatie staat ten eerste in het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels. De toepassing zal inhouden het ontwerpen van concrete utopieën en het inzetten van deze realiseerbare scenario’s in simulaties in de vorm van het ‘Derde Gouden Eeuw Spel’. Om verwarring met andere Gouden Eeuw Spelen te voorkomen wordt van het ‘Derde’ Gouden Eeuw Spel’ gesproken. De toepassing zal in de tweede plaats inhouden het toepassen van het Droomboek in Derde Gouden Eeuw Spelen. Ik heb het Droomboek geanalyseerd op de mogelijkheden die het bevat om ‘items’ toe te passen in het Derde Gouden Eeuw Spel. Er blijken vele tientallen items te bestaan die toepassingsmogelijkheden vertonen. Het Droomboek kan dus een tweede jeugd beleven.

Het toepassen van de beschikbare informatie in een Derde Gouden Eeuw Spel kan meerdere vormen aannemen. Bijvoorbeeld toepassing in een groep die in twee teams is onderverdeeld. Elk team probeert zo goed mogelijk te presteren bij het ontwerpen van concrete utopieën, de Minigids volgend. De prestaties van elk team worden aan jurering onderworpen. Of door een externe jury, of door een stemming waaraan alle leden van de groep deelnemen.
Komen er enkele controversiële ontwerpen naar voren, dan kan per geval een wetenschapsrechtbank aan het werk worden gezet. In Webpamflet 1 is de structuur van een wetenschapsrechtbank uiteengezet.
Stel, dat de activiteiten van de twee teams in een workshop plaatsvinden. Dan kunnen de deelnemers na afloop nog vele uren in vele dagen besteden aan het nader bestuderen van het boek en de verder beschikbare informatie.

BRONNEN
Becker, H.A. (2008). Karl Mannheim’s “Poblem der Generationen” – 80 Jahre danach. Zeitschrift für Familienforschung, 20. Jahrgang. Heft 2, 203-221.
Becker, H.A. (2012, 2013, 2014) Generaties van Geluksvogels en Pechvogels: Strategieën voor assertief opgroeien, actief ouder worden en intergenerationele solidariteit tot 2030. Amsterdam: Rozenberg Publishers
Becker, H.A. & Z. Lippényi, ‘Generaties en Meertaligheid’. In H.A. Becker, 2012, 2013, 2014. Blz. 141-150.
Bertman . S. (1976) The Conflict of Generations in Ancient Greece and Rome. Amsterdam: B.R. Grüner.
Broer, H., J. van de Craats & Ferdinand Verhulst (Chaostheorie: Het einde van de voorspelbaarheid? Utrecht: Epsilon Uitgaven
Dekkers, G., M. Keegan & C. O’Donoghue (2013). New Pathways in Microsimulation. Farnham: Ashgate Publishing Limited.
Ester, P., H. Vinken en I. Diepstraten (2008) Mijn Generatie, tien jaar later: Generatiebesef, jeugdervaringen en levenslopen in Nederland. Amsterdam: Rozenberg
Goor, A.G. van de, & H.A.Becker (2000). Technology Generations in the Netherlands a sociological analysis. Maastricht: Shaker.
Lepenies, W. (1985). Die Drei Kulturen:Soziologie zwischen Literatur und Wissenschaft. München: Carl Hanser Verlag.
Snow, C.P. (1959). The Two Cultures and A Second Look. Cambridge: Cambridge University Press.
Snow, J. (1849). On the Mode of Communication on Cholera. Essay

 




Webpamflet 3 – Op weg naar concrete utopieën: het Gouden Eeuw Spel

dorpie3.1. Inleiding
3.2. Componenten van concrete utopieën
3.3. Het Droomboek als concrete utopie
3.4. Het opstellen van concrete utopieën
3.5. Werken met concrete utopieën: onder meer het Gouden Eeuw Spel
3.6. Slotopmerkingen

WEBPAMFLET 3 is onderdeel van een living document waarvan regelmatig een update zal verschijnen. De basis voor het  living document wordt gevormd door Generaties van Geluksvogels en Pechvogels (2013).

3.1 Inleiding
Ongetwijfeld zullen in de nabije toekomst opnieuw concrete utopieën verschijnen. In ons land en elders. Voor het opstellen of beoordelen van dergelijke documenten is het nuttig om te weten welke componenten een concrete utopie pleegt te herbergen. Op basis van de reeds in Webpamflet 1 besproken concrete utopieën volgt in het onderhavige Webpamflet een overzicht van dergelijke componenten.
Ook het in 2013 verschenen Droomboek vormt een concrete utopie. Van dit Droomboek zijn anderhalf miljoen exemplaren gedistribueerd. Welke toepassing kunnen deze exemplaren van dit boek krijgen?
Er zijn grote aantallen terreinen waarin concrete utopieën aan de orde kunnen komen. Denk aan een maatschappelijk debat, samenlevingsbreed. Denk aan debatten in één of meer maatschappelijke organisaties zoals Rotary en Probusclubs. Denk aan middelbare en hogere scholen alsmede afdelingen en faculteiten in universiteiten. Hoe verloopt in deze terreinen het ontwerpen?
Wie concrete utopieën in dergelijke maatschappelijk debatten en in organisatorische kaders wil toepassen, kan gebruik maken van een aantal methoden. Hiertoe behoort onder meer het Gouden Eeuw Spel.

3.2  Componenten van concrete utopieën
Een groot aantal componenten staat voor het ontwerpen van concrete utopieën ter beschikking, zoals onder meer in de voorgaande Webpamfletten naar voren is gekomen.
Als eerste component komt de reikwijdte van concrete utopieën in beeld. De in Webpamflet 1 besproken voorbeelden gaan stuk voor stuk over een niet te groot stuk samenleving. Bijvoorbeeld over economie, milieu of energiebeleid. Zodra leden van de samenleving worden uitgenodigd om realistische scenario’s naar voren te brengen is het strikt noodzakelijk om een bepaald terrein centraal te stellen. Wordt een dergelijke afperking achterwege gelaten dan plegen tal van trivialiteiten naar voren te worden gebracht.
De tweede component is de maatschappelijke context. In vele gevallen kan het patroon van generaties als context worden gehanteerd. Niet alleen als momentopname maar ook als een dynamisch model. Denk aan de slang die een konijn heeft ingeslikt. Traag schuift het lichaam van het konijn door het slangenlichaam. Ondertussen verteert het lijf. Een momentopname van het patroon van generaties kan worden uitgebreid tot een dynamisch model van de samenleving als een patroon van opschuivende generaties.
Als een derde component geldt niet alleen een beschrijving van de generaties maar ook een beoordeling van de generaties en hun onderdelen. Een voorbeeld van dergelijke beoordelingen vormen de ‘controversezittingen’ uit de Maatschappelijk Discussie Energiebeleid. Deze controversezittingen zijn georganiseerd op basis van een voorbeeld uit de Verenigde Staten: de ‘science courts’. In een wetenschapsrechtbank staat een document met de standpunten van een hoofdpersoon centraal. Dit document wordt door een ‘voorstander’ verdedigd. Het wordt ook door een ‘tegenstander’ aangevallen. De strijd tussen de hoofdpersoon en de twee ‘advocaten’ speelt zich af ten overstaan van een ‘lijdelijke rechter’. Deze spreekt geen vonnis uit maar probeert door het stellen van vragen de tegenstellingen te laten verhelderen en zo veel mogelijk te laten overbruggen.
De vierde component sluit nauw bij de vorige aan. Deze component houdt een SWOT-analyse in. Dus het aftasten van ‘strengths, weaknesses, opportunities, threats’. Vooral het rapport ‘Nederland 2020: terug in de top 5’ vormt een voortreffelijk toepassing van een SWOT-analyse.
Bij de vijfde component gaat het om het op zoek gaan naar ‘stille reserves’ in het terrein van de betroken concrete utopie. Ook hiervoor vormt het onder component vier genoemde rapport een boeiende illustratie.
De zesde component betreft de afstemming van de concrete utopie op zorgvuldig gekozen categorieën van lezers. Veelal tracht een concrete utopie twee categorieën van lezers te boeien. In de eerste plaats lichtgewicht lezers. Dus Jan met de Pet, maar ook een slechts licht geboeide Jan met de Cap en Jan met de Baret. In de tweede plaats de half-zwaar of zwaar geïnteresseerde lezers. Een dergelijke afstemming kan bijvoorbeeld worden bereikt door het betrokken document van een gemakkelijk leesbare inleidende tekst te voorzien en vervolgens de hoofdtekst gaandeweg meer af te stemmen op deskundigen en topdeskundigen. Vooral het rapport ‘Grenzen aan de Groei’ is een goed voorbeeld van een dergelijke tweeledige benadering.

3.4  Het Droomboek als concrete utopie
In 2013 verscheen het ‘Droomboek’. Heel Nederland werd uitgenodigd om een essay in te zenden dat aan een zeer beperkt aantal woorden was gebonden. Elk essay diende tot uitdrukking te brengen: ‘Mijn droom voor ons land, inspiratie voor de Koning’. Er werden ruim 6.000 inzendingen ontvangen. Een selectie van ruim driehonderd inzendingen werd tot een boek uitgewerkt. Dit boek is in handen gekomen van ruim anderhalf miljoen Nederlanders. De digitale versie van het boek kan nog steeds vanuit de website van het Nationaal Comité Inhuldiging worden gedownload.
De voorzitter van het National Comité Inhuldiging heeft gesteld: ‘Ik hoop dat we mensen met het boek kunnen inspireren om op een positieve wijze na te denken over de toekomst van ons land’.
Naar mijn oordeel kan deze wens van de voorzitter van dit comité alleen in vervulling gaan indien de toepassing van het boek wordt ondersteund door een achtergrondpublicatie en door een aantal uitnodigende spelregels. Het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels, uitgebracht als living document, kan de vervulling van deze wens bijdragen. Vooral het hierna te beschrijven Gouden Eeuw Spel biedt een concrete vorm van toepassing. In dit spel is het ondermeer mogelijk om items uit het Droomboek in het spel te betrekken. Ruim dertig items zijn hiervoor geschikt.

3.4  Het opstellen van concrete utopieën
Gedetailleerde suggesties voor het opstellen van concrete utopieën zijn reeds in de Minigids naar voren gebracht. Deze suggesties komen nu in een korte samenvatting opnieuw ter beschikking. Presenteer:
–        Het terrein waarvoor de concrete utopieën worden geformuleerd.
–        De maatschappelijke context waarin zij aan de orde zullen komen.
–        De spelers die erbij zullen worden betrokken.
–        De SWOT-analyses die zullen worden toegepast.
–        De organisatorische kaders, die ingeschakeld zullen worden.
Als lichtend voorbeeld kan dienen, zoals reeds is vermeld, het rapport ‘Nederland 2020: terug in de top 5’.

3.5  Werken met concrete utopieën, onder meer het Gouden Eeuw Spel
In vele gevallen blijft het bij het zonder meer publiceren van de betrokken rapporten en voltrekt het maatschappelijk debat zich met weinig of geen sturing.
Dit kan beter, namelijk met inschakeling van het Gouden Eeuw Spel! Wij zijn nog steeds trots onze de gouden periode uit de 17e eeuw. Nu gaan er steeds meer stemmen op om de periode tussen ongeveer 1945 en 2000 als een gouden eeuw nieuwe stijl te erkennen. De wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog heeft een enorme krachtinspanning vereist. Na de verwerkelijking van de wederopbouw is met veel energie doorgewerkt aan economische, sociale en culturele groei. Met als resultaat een bloeiperiode die als een gouden eeuw nieuwe stijl erkend kan worden. Deze constateringen hebben het voornemen doen ontstaan om vanaf het heden met kracht te streven naar weer een gouden eeuw nieuwe stijl. Met als vragen:
–        Welke terreinen komen in beeld?
–        Welke maatschappelijke context is in het geding? Vooral: welke structuur heeft het patroon van generaties nu en welke structuur zal het in de komende decennia vertonen?
–        Welke spelers zullen in actie komen?
–        Welke inbreng kan worden geleverd door één of meer items uit het Droomboek in het betoog te betrekken?
–        Welke opdrachten krijgen de spelers? Op basis van de uitkomsten van SWOT-analyses?
–        Welke opdrachten dient de spelleiding te krijgen?
Om burgers te motiveren en voor te lichten dienen simulaties te worden ingeschakeld. Deze simulaties zullen de benaming ‘Gouden Eeuw Spel’ kunnen waarmaken.

3.6  Slotopmerkingen
Het voorgaande valt in enkele conclusies samen te vatten:
(1)  Ons land doet er goed aan om in de komende drie decennia te streven naar wederom een gouden eeuw nieuwe stijl.
(2)  Dit streven kan plaatsvinden doordat spelers zoals individuele of collectieve sociale actoren concrete utopieën ontwerpen en inbrengen. Dit Webpamflet biedt de nodige methoden en technieken.
(3)  Tot dit streven kunnen tal van items uit het Droomboek bijdragen.
(4)  Dit streven kan ondersteund worden met behulp van ‘wetenschapsrechtbanken’.

Het voorgaande zal heel wat discussies uitlokken.
(1)  Het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels plus zijn doorlopende reeks van aanvullingen vormt een nieuw type van een living document.
(2)  Dit nieuwe type van een living document zal heel wat navolging krijgen.
(3)  Omdat de auteur(s) van dergelijke living documents onbeperkt kunnen doorgaan wordt het voor recensenten moeilijk om tot een eindoordeel te komen.

BRONNEN
Zie de Minigids en de Webpamfletten 1 en 2




Webpamflet 4 – Spelregels rond het Generatiemodel

jarich_foto_berlin

Photo by Jarich Schaap

WEBPAMFLET 4 is een onderdeel van Geluksvogels en Pechvogels. Dit boek is een living document. Dit betekent, dat re regelmatig ‘updates’ verschijnen, meestal in de vorm van een webpamflet.

4.1. inleiding
4.2. Een kort spel
4.3. Een lang spel
4.4. Toepassingen van het Droomboek
4.5. Het Derde Gouden Eeuw Spel
4.6. Essays met een spelstructuur
4.7. Slotopmerkingen

4.1. Inleiding
Het mag zich in een groeiende belangstelling verheugen: serious gaming. Een onderdeel hiervan vormen de realistische scenario’s, beter bekend als concrete utopieën. In dit webpamflet komen de spelregels aan de orde, met behulp waarvan concrete utopieën kunnen worden toegepast.
Aan het spelen zelf pleegt ontwerpen vooraf te gaan. In het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels zijn reeds aanwijzingen voor het ontwerpen van concrete utopieën rond het patroon van generaties gepresenteerd. De aanvullingen op dit boek – dat een living document vormt – behandelen de methoden voor het opstellen van concrete utopieën.
Het werken met concrete utopieën heeft uit een onverwachtse hoek ondersteuning gekregen. Het in 2013 verschenen Droomboek bevat tal van korte teksten die zich goed voor verwerking in een spel lenen. Soms rechtstreeks, maar in de meeste gevallen als ondersteuning van het opstellen van variabelenschema’s en van hypothesen. Er zijn van het Droomboek ruim anderhalf miljoen exemplaren verspreid. Wie met concrete utopieën aan de slag gaat, zal meestal een of meer exemplaren van het Droomboek onder handbereik hebben. Dit nodigt uit tot toepassing.
Wie met concrete utopieën gaat spelen, zal deze serious gaming in een empirisch onderbouwde maatschappelijke context willen plaatsen. Voor een dergelijke inbedding staat het Derde Gouden Eeuw Spel ter beschikking.
Tot slot komt aan de orde hoe toekomstgerichte essays op basis van een spelmodel vallen te ontwerpen. Denk aan een essay dat een dialoog tussen twee of meer personen weergeeft.
Welke ervaringen zullen met al deze soorten spelen worden opgedaan? Dit webpamflet biedt een tussenbalans. Telkens zullen bijgewerkte versies wenselijk blijken.

4.2. Een kort spel
Als voorbeeld nemen wij enkele workshops van elk 45 minuten. Het thema voor deze workshops was Generatiebewust Leiderschap. Aan het begin van elke workshop ontvingen de deelnemers een handout met daarin op de eerste bladzijde vier regels tekst:
–        Het patroon van generaties en bijpassend leiderschap;
–        Bedreigingen;
–        Kansen;
–        Strategieën.

Op de tweede bladzijde van de handout stond een korte schets van het patroon van generaties en van vormen van leiderschap. Verder werden op deze bladzijde de belangrijkste publicaties over het thema van de workshop vermeld.
De workshop had de vorm van een brainstorming. Daarvoor diende een SWOT-analyse als model.
Het is ook mogelijk om twee of meer van dergelijke korte workshops te laten plaatsvinden en vervolgens een wedstrijd tussen de betrokken teams te organiseren.

4.3. Een lang spel
Voorbeelden van langdurige spelen zijn op ruime schaal beschikbaar. Denk aan de essaywedstrijden die elk jaar door NRC-Handelsblad en de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen worden georganiseerd. In begin 2014 werden ruim driehonderd essays ontvangen. Een selectie hieruit werd in de NRC gepubliceerd.
Verdere voorbeelden treffen wij aan in het periodiek Onze Tijd. Jaarlijks presenteren de Nationale Denktank en de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen essays over tijdloze thema’s bezien door de ogen van verschillende generaties. Telkens gaat het om een serie van vier teksten. Een senior en een junior lid dragen om beurten elk twee teksten bij.

Een voorganger van lange varianten van serious gaming vormen de Controversezittingen gehouden in1982 in het kader van de ‘Maatschappelijke Discussie Energiebeleid’. Als onderwerpen kwamen aan de orde:
–        Kosten van kernenergie alsmede mogelijkheden en kosten van duurzame energiebronnen.
–        De structuur van de electriciteitsvoorzieningen.
–        Risico-analyse en risicobeleving.
–        Verwerking en opbergen van radio-actief afval.

Deze controversezittingen zijn georganiseerd met de ‘science courts’ als voorbeeld. Dergelijke wetenschapsrechtbanken stammen uit de Verenigde Staten. Controversiële rapporten werden in een dergelijke wetenschapsrechtbank door een verdediger positief benaderd en door een aanklager negatief benaderd. Een ‘lijdelijke rechter’ sprak geen vonnis uit maar probeerde door het stellen van vragen een discussie uit te lokken waarin de standpunten zo veel mogelijk werden verzoend. Ook in onze dagen kunnen wetenschapsrechtbanken worden ingezet om bij serious gaming tegengestelde standpunten zo veel mogelijk te harmoniseren.

4.4. Toepassingen van het Droomboek
De voorgeschiedenis van het Droomboek is algemeen bekend. Elke Nederlander werd uitgenodigd om een inbreng te leveren met als thema: ‘Mijn droom voor ons land, inspiratie voor de Koning’. De ruim zesduizend inzendingen werden door teams van deskundigen samengevat in een bundel. Deze bundel werd onder ruim anderhalf miljoen Nederlanders verspreid.

Deze bundel bevat enkele tientallen ‘mini-essays’ die kunnen worden ingeschakeld bij het werken met serious gaming in het kader van concrete utopieën. Enkele voorbeelden kunnen dit illustreren:
–        Een goede daad per dag (blz. 28, onderaan; traditie onder padvinders).
–        Vrijblijvende sociale dienstplicht (blz. 29, rechter kolom).
–        Durf grootse dromen te dromen (blz. 87, links onderaan).

In een aanhangsel zijn meer voorbeelden gesignaleerd.

Wie dergelijke mini-essays bij een concrete utopie gaat inschakelen, zal op beperkte schaal tot directe toepassing kunnen overgaan. Dus de mini-essays in de concrete utopie kunnen opnemen. In de meeste gevallen echter zal het Droomboek worden ingeschakeld om een concrete utopie te testen en waar nodig aan te vullen. Dus bijvoorbeeld om het variabelenschema in de concrete utopie op lacunes af te tasten en dit schema vervolgens waar nodig aan te vullen. Ook het systeem van hypothesen in de concrete utopie kan worden bezien op de vraag, of hypothesen dienen te worden verwijderd, gewijzigd of toegevoegd. Verder kan de gehanteerde set van individuele en collectieve sociale actoren worden getest. Ook de reikwijdte van het aangehouden model kan worden geëvalueerd.
Wie individueel of in groepsverband aan de slag gaat met het opstellen en in spelvorm toepassen van concrete utopieën zal in de regel een of meer exemplaren van het Droomboek onder handbereik hebben. Indien een team aan het werk is, kan een lid in het Droomboek naar toepasbare mini-essays gaan zoeken. Wordt het Droomboek regelmatig ingeschakeld, dan kan een exemplaar van duidelijke tekens bij toepasbare mini-essays en afbeeldingen worden voorzien.

4.5. Het Derde Gouden Eeuw Spel
Wij zijn nog steeds trots op de gouden periode in onze 17e eeuw. Inmiddels raken steeds meer Nederlanders ervan overtuigd dat de periode tussen het einde van de Tweede Wereldoorlog en het einde van de Twintigste Eeuw een ‘Gouden eeuw nieuwe stijl’ vormt. In de jaren kort na WO-II werd immers enorm hard gewerkt. Ons land kende betrekkelijk weinig interne conflicten. Het hoge niveau van activiteit werd vele jaren gehandhaafd. Pas tegen het eind van de jaren negentig van de vorige eeuw verwaterde de succesrijke aanpak.
Deze gang van zaken roept de vraag op of ons land opnieuw een gouden eeuw nieuwe stijl in het leven zou kunnen roepen. Dus of het een ‘Derde Gouden Eeuw’ zou kunnen scheppen. Een uitgangspunt voor een dergelijke campagne biedt het rapport van het Innovatieplatform uit 2010. De titel is: ‘Nederland 2020: terug in de top 5. De Economische agenda: Innovatief, Internationaal, Innoverend’. In volgende Webpamfletten wordt op dit rapport teruggekomen.
Het nastreven van een Derde Gouden Eeuw zal op grote schaal tot discussies in de samenleving leiden. Met inschakeling van Generaties van Geluksvogels en Pechvogels als living document. Verenigingen en soortgelijke collectieve sociale actoren zullen er lezingen met discussie over houden. In het onderwijs zullen leerlingen en studenten er werkstukken over opstellen. De media zullen er uitzendingen aan wijden. Ongetwijfeld zal ook het Droomboek hierbij een rol gaan spelen. De anderhalf miljoen exemplaren die zijn verspreid vormen een roedel van ‘sleeping tigers’.
Het inhoud geven aan de volgende gouden eeuw nieuwe stijl kan baat vinden bij toepassing van ‘Het Derde Gouden Eeuw Spel’. Deze vorm van serious gaming kan op basis van een SWOT-analyse worden gerealiseerd. Wat zijn de bedreigingen en wat zijn de kansen? Tot welke strategieën kunnen de kansen worden uitgebouwd? De opzet voor een dergelijk spel is onder ‘Een lang spel’ reeds gepresenteerd.

4.6. Essays met een spelstructuur
Wie een essay opstelt zal vaak als vorm een ‘monologue interieur’ kiezen. Dus een denkbeeldige gedachtewisseling met zichzelf. Ook een stille dialoog tussen twee of meer personen behoort tot de mogelijkheden. Breng argumenten naar voren. Kom daarna met tegenargumenten. Maak tenslotte de balans op. Veelal krijgt een dergelijk essay de structuur van een SWOT-analyse.
Het gaat om essays die ook vaak op papier komen als voorbereiding op een spel dat door twee of meer individuen of teams zal worden gespeeld. De spelleider kan zijn functie het beste vervullen indien hij of zij al flink wat voorbeelden ter beschikking heeft.
4.7. Slotopmerkingen
In het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels alsmede de aanvulling in het vorm van een living document gaat het om het patroon van generaties en zijn dynamiek als achtergrond. Er staan echter ook andere maatschappelijke achtergronden ter bes

chikking om concrete utopieën in hun maatschappelijke context te veranderen. Denk aan sociale mobiliteit, dus het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder. Of denk aan sociale cohesie en haar dynamiek.

AANHANGSEL
Onderstaand wordt een lijst gepresenteerd van mini-essays uit het Droomboek die een functie kunnen vervullen bij het werken met concrete utopieën. In een beperkt aantal gevallen lenen de items zich voor directe toepassing in een concrete utopie. In de meeste gevallen echter gaat het om indirecte toepassingen. Het ten behoeve van een concrete utopie aftasten van de lijst met gebruikte variabelen. Het controleren van het toegepaste systeem van hypothesen. Het evalueren van de gehanteerde set van individuele en collectieve sociale actoren. Het testen van de reikwijdte van het gehanteerde model. Zo zijn er nog wel meer voorbeelden te geven.

–        Zon, wind en water (blz. 12)
–        Schoon en veilig van A naar B (blz. 13)
–        Alle daken groen (blz. 19, links)
–        Grasdaken (blz. 19, rechts)
–        Natuur in het nieuws (blz. 25, boven)
–        Kleurige steden (blz. 25, beneden)
–        Een betere wereld (blz. 26, rechts)
–        Vriendelijkheid (blz. 27, links)
–        Een goede daad per dag (blz. 28, beneden)
–        Iedereen kan een ander helpen (blz. 29, links boven)
–        Voedselbanken overbodig (blz. 29, links beneden)
–        Voor één dag van huis wisselen (blz.29, midden)
–        Vrijblijvende sociale dienstplicht (blz. 29, rechts)
–        Voedingslessen (blz. 31, boven)
–        Niet meer met een lege maag naar school (blz. 31, beneden)
–        Zeggenschap (blz. 34, midden onder)
–        Monarchie (blz. 35, links)
–        Saamhorigheid dankzij het koningshuis (blz. 35, rechts boven)
–        Republiek en gelijkheid (blz. 35, rechts beneden)
–        Kleurrijk (blz. 36, links)
–        Wishes from around the world (blz. 36, midden)
–        Meer samen doen (blz. 36, rechts)
–        Dromen en wensen (blz. 37, links)
–        Nieuwe Nederlander (blz. 37, midden boven)
–        Prettigste en fijnste land (blz. 37, midden beneden)
–        Culturendag (blz. 37, rechts)
–        Burenliefde (blz. 39, links)
–        Kansen voor kanjers (blz. 39, rechts beneden)
–       “… dan zal het u goed gaan (blz. 41, links boven)
–        Wondertjes (blz. 41, links beneden)
–        Respect voor alle culturen en religies (blz. 41, rechts)
–        Mijn droom (blz. 42, links boven)
–        Schoolcurriculum (blz. 42, beneden
–        Ik dacht dat ik droomde (blz. 42, rechts boven)
–        Één koninkrijk, één vlag (blz. 43, links boven)
–        Kind- en mensenrechtenparadijs (blz. 43, links beneden)
–        Sterke band met de Cariben (blz. 43,rechts boven)
–        Een koninkrijk van gelukkige families (blz. 43, rechts beneden)
–        VN-scholen (blz. 56, boven)
–        De Verenigde Staten van Aarde (blz. 57, boven)
–        Sturen op Bruto Nationaal Geluk (blz. 60, links)
–        Sta eens stil (blz. 60, midden)
–        Een mooie wereld (blz. 60, rechts)
–        Ons water naar droge gebieden(blz. 61, links boven)
–        Natuurwaarde (blz. 61,links beneden)
–        International waterfonds (blz. 61, rechts)
–        Spel zonder grenzen (blz. 64, beneden)
–        Water (blz. 69, links beneden)
–        I love recycling (blz. 72, rechts)
–        Meer kunst (blz. 73, rechts boven)
–        De multifunctionele brug en de kunst van het polderen (blz. 74, links)
–        Een superglobe als baken voor Nederland (blz. 75, links)
–        NL-eilanden in het Markermeer (blz. 77)
–        Toekomst (blz. 80, links boven)
–        Kansen voor iedereen blz. 80, rechts boven)
–        Iedereen heeft talenten (blz. 81, rechts boven)
–        Droomplekken (blz. 82, links)
–        Dutch Colleges (blz. 82, rechts)
–        2025 (blz. 83, boven)
–        Nationale Ideeënbus (blz. 83, links beneden)
–        Durf grootse dromen te dromen (blz. 87, links)