Paula Bermann. Korte biografische schets
Paula Bermann werd op 9 maart 1895 geboren in het Duitse plaatsje Konken in de deelstaat Rhijnland-Palts. Konken maakt deel uit van de Landkreis Kusel. Haar ouders stierven in de twintiger jaren van de vorige eeuw, vader Karl Bermann op 12 augustus 1922, moeder Berta Herz op 23 april 1928.
Op 22 augustus 1918 trouwde Paula Bermann met Coenraad van Es. Coen(raad) van Es werd op 18 oktober 1886 in Amsterdam geboren. Hij was een zoon van Joodse ouders, David van Es en Clara Veerman. Tot aan zijn ontslag in 1932 werkte Coen van Es aan de Amsterdamse beurs. Daarna was hij werkloos. Coen van Es had een jongere broer André (geboren in Amsterdam, op 28 februari 1901) die in het dagboek genoemd wordt. Een zuster van hem, Judith van Es (geboren op 22 juni 1885 te Amsterdam) was getrouwd met Nissim Pais (werkzaam bij de Joodse Raad). Het echtpaar Pais werd op 16 april 1943 te Sobibor vermoord.
Coen van Es en Paula Bermann kregen drie kinderen: een zoon Hans (Hans Karel, geboren 15.10. 1919) en twee dochters, Inge (Clara Inge, geboren 27.07. 1923) en Sonja (geboren 13.04. 1927).
Paula Bermann schrijft in haar dagboek uiteraard regelmatig over haar kinderen. De drie kinderen hebben de oorlog overleefd.
Het dagboek begint op 15 juni 1940 en eindigt met een notitie van 19 maart 1944:
“Een buurman hier, die leraar is, gaat verhuizen naar een andere plaats. De woning is verhuurd aan een NSB-politieman met een beruchte naam (een andere buurman, een goede politieman, waarschuwde de man hier). En nu zijn ze hier zo bang dat we weg moeten. We houden ons heel stil, maar we maken natuurlijk wel wat geluid. Ik kan hun angst begrijpen. Er is geen directe haast bij, maar ze hebben toch graag dat er binnen drie, vier weken iets anders voor ons wordt gevonden.”
Vlak daarna werden ze, na een lange onderduikperiode, alsnog verraden en opgepakt.
Coen van Es en zijn vrouw Paula stierven begin 1945 in het concentratiekamp Bergen-Belsen. Coen op 21 januari, Paula op 27 januari, zo’n drieëneenhalve maand voor de bevrijding.
Het eerste deel van het dagboek is in Amsterdam geschreven. Deel twee vermoedelijk in Jutphaas (Utrecht).
Paula Bermann schreef het dagboek in het Duitse Kurrentschrift (afgeleid van het Latijnse currere, wat “lopen” betekent). Men zou het dus “lopend schrift” kunnen noemen. De schrijfwijze wordt gekenmerkt door scherpe hoeken, in tegenstelling tot de afgeronde hoeken van het Latijnse schrift. Zie: http://rozenbergquarterly.com/kurrentschrift/