Blunder

Ik had hem al een tijd niet gezien. Hij ziet er bleek en magertjes uit. Hij leunt op zijn stok.
‘Wat is er met jou gebeurd?’, vraag ik.
‘Ik werd een half jaar geleden ineens ziek. Wel tien zweren in mijn maag’, zucht hij, ‘ik moet binnenkort voor de vierde keer geopereerd worden.’
Zijn dikke buik is verdwenen, zijn bolle wangen zijn nu ingevallen en bleek.
Ooit vermaakte hij me als hij zijn daklozenkrant stond te verkopen, met wonderlijke verhalen over de miljoenendeals die hij sloot met Unilever en andere multinationals. Altijd was ie in een stralend humeur.
‘Je ziet er inderdaad nogal getekend uit’, stel ik vast.
‘Een paar maanden geleden dacht ik op een ochtend dat ik dood zou gaan. Zo ziek was ik. Toen heb ik de Heer aangesproken.’
‘Wat heb je gezegd?’, vraag ik.
‘Dat ik het niet zou accepteren als ik nu al dood zou gaan.’
‘En dat heeft zo te zien geholpen’, zeg ik.
‘Natuurlijk’, zegt ie, ‘dit was duidelijk een fout.’
‘Toch mooi dat Hij naar je luistert’, concludeer ik.
‘Ik had niet anders verwacht. We kennen elkaar bijna vijftig jaar. Dan mag ik Hem echt wel op een blunder aanspreken. Het is wel mijn leven.’




De oude dag

‘Wanneer weet je nu dat je oud bent?’
Hij kijkt me aan.
De pupillen zijn groot genoeg om een theekopje een thuis te geven.
‘Op zekere dag’, zeg ik.
Hij lacht. ‘Je wordt wakker en dan weet je het, bedoelt u?’
In zijn lange zwarte haar en baard trekken grijze banen hun spoor.
‘Ik schrik zo nu en dan als ik voor de spiegel sta’, vervolgt hij, ‘kijk ik maar een tijdje niet.’
Hij wacht even.
‘Ik weet ook niet of ik pensioenopbouw heb’, zegt ie dan.
Verbaasd kijk ik hem aan.
Maar inderdaad, ook jarenlang gebruik is ploeteren geblazen. Vermoedelijk zijn er weinig rechten aan verbonden.
‘Ik heb me er nooit zo in verdiept,’ gaat hij verder, ‘had het te druk met alles. Over zeven maanden krijg ik AOW en ik vraag me af of dat wel genoeg is. Ik heb nu al een jaar of twintig een uitkering. Maar ik ben vroeger getrouwd geweest. Zij had een goede baan en ze zeggen dat ik over die jaren pensioen krijg. Weet u hoe dat zit?’
‘Nee’, antwoord ik, ‘daar weet ik niets van.’
Ik heb hopelijk betere dagen, want dan vraagt hij: ‘Heeft u al AOW?’




Nieuw

‘Rozenberg, goedemorgen.’
‘Dokter, ik kan niet meer uit bed komen.’ Haar stem klinkt hees. Ze ademt zwaar.
‘U heeft het verkeerde nummer gedraaid,mevrouw’, antwoord ik routineus.
In ieder geval een keer per week krijgen we een telefoontje bestemd voor de huisartsenpraktijk hier om de hoek. Je hoeft maar twee cijfers om te keren en
je zit goed.
‘Ik versta u niet‘, hijgt de vrouw.
‘U moet het nummer even opnieuw draaien‘, zeg ik met iets luidere stem.
‘Ik heb het ook nogal benauwd. En mijn dochter belt net dat ze niet kan komen. Griep.’
Nog een keer probeer ik, nu met stemverheffing, duidelijk te maken dat ze opnieuw moet bellen.
‘Wat klinkt u streng‘, zegt ze, ‘Bent u nieuw? Ik wil niet dat u komt. Mevrouw is altijd vriendelijk.’




Thuis

Plotseling was daar de dood. En liepen we met haar gekiste lichaam door dat regenachtige straatje in het provinciestadje. Twee voorbijgangers probeerden onzichtbaar te worden door zich zo klein mogelijk te maken tegen de huizenwand. Een bouwvakker deed zijn pet af, boog het hoofd. Een fietser haastte
zich een zijstraat in.
De dood, die kom je liever niet onder ogen.

Na al die jaren weet ik dat ze altijd blijven, al die doden. Op onverwachte momenten duiken ze op. Nu de een, dan de ander.
Je vertelt dit maar als troost aan haar kinderen.
Ze blijft. Altijd.
Voor wijsheid koop je op sommige dagen niet zo veel.

Even lijkt het alsof de tijd het kalmer aan doet.
Een laagje treurnis vertraagt het leven.
Maar vanochtend in het koffiehuis is alles weer gewoon. Ome Henk kijkt naar de foto voorop de krant. Onze koning en koningin staan klein te zijn in het Kremlin.
‘Snap je nou dat die mensen bij die Poesjkin op bezoek gaan?’, moppert ome Henk.
‘Je leest teveel’, stelt Harm vast.
Ik ben weer thuis.




Boodschappen

Ze staat al een paar minuten naar de melkproducten te kijken. Ik wacht geduldig.
‘Oh, sorry,’ zegt ze, ‘sta ik in de weg?’
‘Ik heb alle tijd’, antwoord ik.
‘Ik weet niet wat ik moet kiezen.’
Ze is rond de vijftig. Haar donkerbruine haar verliest terrein aan al die tinten grijs. Haar ogen laten zien dat de tijd van dromen al lang vergeten
is.
‘Ik had zes weken geen geld’, vertelt ze, ‘Mijn uitkering was stopgezet. Een foutje, zeiden ze.’
Ik knik goedmoedig.
‘Eerst dacht ik aan biefstuk. Dat leek me lekker. Maar nu weet ik het niet meer. Er is veel te veel.’
Vijf minuten later sta ik bij de kassa.
‘Ik hou het hier maar bij’, hoor ik achter me.
Ze zet zes blikjes bier op de band.
‘Ik had ook dorst’, zegt ze, ‘dat ga ik eerst oplossen.’




Nach Stolperstein-Verlegung in Kusel: Kontakt zu Bermann-Enkeln soll aufrechterhalten werden

Die Rheinpfalz, 4.6.2019.

„Wir haben unseren Besuch in Kusel als etwas Besonderes erlebt, für das wir sehr dankbar sind“, schreibt Bermann-Enkelin Linda Bouws aus Amsterdam. Die Enkelin der Jüdin Paula Bermann, für die am 13. Mai ein Stolperstein vor deren früherem Haus in der Gartenstraße verlegt worden ist, blickt wie ihre Verwandten gerne auf die Zeit, die sie vor drei Woche in Kusel verbracht hat, zurück.

Auch die überaus gut besuchte Lesung aus dem Tagebuch von Paula Bermann am Sonntag, 12. Mai, hinterließ einen bleibenden Eindruck. Urenkel Mano Barten schreibt: „Ich möchte für diesen fantastischen Moment danken, den ihr uns geschenkt habt.“ Er habe das nicht erwartet und sei darauf auch nicht vorbereitet gewesen. Daher habe der Besuch großen …

Het artikel zit verder achter een betaalmuur: