Eerste liefde

Deze week werd ik erop gewezen dat je herinneringen zo nu en dan gekleurd worden door dromen die je koestert.
De rouwkaart vertelde dat een vroegere buurvrouw uit het dorp waar ik opgroeide op achtenzeventigjarige leeftijd is overleden.
Met die kaart viel een mooi verhaal in duigen.
Jarenlang heb ik geloofd en verteld dat die buurvrouw mijn kleuterjuf was. Dat zij de juf was die mij zich thuis liet voelen in het dorp waar we kwamen te wonen, dat zij de juf was die me vertelde dat ik op school Nederlands moest spreken, maar dat ik tegen haar stiekem wel Fries mocht blijven gebruiken. De juf die je wilt hebben als je dan toch naar school moet.
Er klopt niets van het verhaal. Ik was een jaar of negen toen we verhuisden binnen het dorp en daar, op die nieuwe plek, werd de kleuterjuf onze buurvrouw.

Ik kwam graag bij die nieuwe buren, dronk er een kopje thee en speelde met de kleinere kinderen die er rondhuppelden.
Mijn zus sloopte mijn herinneringen toen ik haar deze week belde om het overlijden van de buurvrouw te melden. Maar zei daarna: ‘Ach, dat was jouw eerste liefde. Je kwam altijd vrolijk terug van een bezoek aan haar. Weet je niet meer dat we je daarmee plaagden?’
Ontkennen is altijd al een sterke eigenschap van me geweest.
‘Je vertelde niet alleen waar jullie het over gehad hadden. Maar ook welke jurk ze aan had bijvoorbeeld. Wij hadden daar altijd plezier om.’
Tot troost meldde ze dat mijn ontluikende hartje niet verkeerd gemikt had.
‘Maar je had gelijk, hoor. Het was een slimme,mooie vrouw.’
Mijn kleuterjuf.