29 november 1940

Sinds gisteren waait er een koude wind en de regen, die wekenlang bijna dagelijks viel, is afgenomen. Ik hoop maar dat de nattigheid voorbijgaat. De hele week al is er vleesgebrek en moeten we zonder zien uit te komen. Vis is buitensporig duur.

Alle Joodse ambtenaren, professoren, leraren et cetera zijn nu ontslagen. Studenten in Delft en Leiden staakten 48 uur. Voor straf werd de universiteit gesloten. Hier was de rector verstandiger en sloot zelf de universiteit omdat het toch per 1 december vakantie zou zijn. Hans heeft nu twee maanden vrij, zal hij verder mogen studeren? Ik ben zo bang dat ook onze meisjes van school moeten. Een moeilijke tijd ligt voor ons, vooral voor ons Joden. Het ligt als een steen op mijn maag, zo bedrukt voel ik me, als een Cassandra zie ik vreselijke dingen die ons kunnen overkomen.

Van mijn familie horen we niets. Rijksduitsers hebben vast en zeker hun woningen gekregen, want de krant schreef dat in de huizen van de 60.000 Joden uit Elzas-Lotharingen 120.000 Rijksduitsers komen. Dat zal ook in de Palts en Baden het geval zijn.
Stateloos, dakloos, verlaten.
Met onze kinderen heb ik zo te doen, welke toekomst staat hun te wachten? Ze zijn zo verwend en Hans is agressief van aard, Inge ook. Zullen ze zich kunnen aanpassen aan de omkering van alle waarden? Hans heeft het er steeds over dat heel wat oud-militairen naar Engeland vluchten. Je schijnt afgehaald te kunnen worden, maar ik wil toch niet hebben dat de jongen domme dingen doet. In uiterste nood kan hij altijd nog weg.
Jonge mensen denken anders. Ze zijn warmbloedig, idealistisch, buigen het hoofd minder makkelijk voor het noodlot dan wij.

Coen, die vroeger zo zuinig was, zegt nu steeds: ‘Geef maar uit, koop maar, wie weet wat er met ons Joden gebeurt, eet zolang je eten kunt krijgen.’ Maar als eenvoudige, degelijke mensen doe je dat toch niet. Ik betaal geen woekerprijzen, koop wel goede, gezonde etenswaren zoals groente, fruit, kaas, worst.

Vandaag of morgen is er collecte voor Winterhulp.Coen heeft gedoneerd, hoewel naar verluidt een deel van het geld voor Duitsland is, maar er wordt zoveel gezegd.

Goed boek deze week gelezen, van Lode Zielens: Op een namiddag in september. Een heel mooi boek met een diepzinnige romantische taal, het beste dat ik tot nog toe van Zielens heb gelezen. Het is vast kort voor de oorlog geschreven. Het is verbitterd over deze wereld. De jonge minnaar van de dochter, een
soldaat, schiet zichzelf dood omdat hij de ellende niet langer kan verdragen. Ze willen er samen een eind aan maken maar hij heeft onvoldoende moed om haar te doden. Hoe zou het met
Lode Zielens zijn? Zal z’n nieuwste boek nog verbitterder zijn, of heeft hij door de oorlog, die maakte dat hij uit Antwerpen moest vluchten, geleerd een nieuwe wereld te zien? Is hij zoals zoveel Vlaamse schrijvers nationaalsocialist geworden? Ik denk van niet, maar ook schrijvers zijn mensen. Vandaag praten ze zus, morgen zo.