Robert Walser ~ Portrait und Erinnerungen

“Er hat in seinen Büchern mehr Dichtertum, als einige Dutzend Preisträger zusammen.” (Albin Zollinger) Biografisches über den Schweizer Schriftsteller sowie: Freunde und Schriftsteller berichten darüber, wie sie ihn erlebt haben (70er-Jahre).
Siehe auch die Playlist “Schweizer Schriftsteller und Dramatiker” hier: https://www.youtube.com/playlist

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Dutch in Colonial Brazil

encyclopedia.com – One of the great tragedies in the history of Brazil took place between 1624 and 1654 when the Dutch West India Company attempted to occupy Portuguese America, with enormous loss of life and property and massive dislocation of populations. At least 10,000 Dutchmen, Germans, Frenchmen, and other Europeans in the service of the company lost their lives, as did a similar number of opposing Portuguese, Spaniards, and Italians. Untold numbers were maimed. In addition, at least a thousand Amerindians and possibly an equal number of blacks also died fighting for one side or the other. More than a thousand ships were captured or sunk during the thirty years of conflict. Several hundred sugar mills were destroyed, countless cane fields burned, and numerous oxen killed. Tens of thousands of inhabitants of northeastern and northern Brazil were uprooted and forced to march southward to Bahia or Rio de Janeiro, flee into the interior, or return to the Iberian Peninsula. The economy of northeastern Brazil was seriously disrupted, and many decades elapsed before parts of that region were restored to normalcy.

Initially, Dutch contacts with Portuguese America were peaceful. By the latter decades of the sixteenth century, despite Spanish Hapsburg prohibitions against foreign trade with Brazil, an increasing number of Dutch ships and crews were helping carry cargoes, especially textiles, from Europe to Brazil, returning with sugar and brazilwood. By 1621 an estimated ten to fifteen ships were built annually by the Dutch solely for the Brazil trade. By that time, the Dutch controlled about one-half to two-thirds of the carrying trade between Portuguese America and Europe. The end of the twelve-year truce (1609–1621) between the Spanish Hapsburgs and the United Provinces of the Netherlands was marked by the founding of the Dutch West India Company (1621). With governmental support, the Dutch West India Company and explorers began colonization efforts in Portuguese America, Chile, the Caribbean, Suriname, and the Northeastern United States.

Read more: https://www.encyclopedia.com/humanities/dutch-colonial-brazil

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Ik vind aan alle uitersten iets aantrekkelijks. Adriaan van Dis over reizen, schrijven en een kolonie van de ziel

Adriaan van Dis en Robert-Henk Zuidinga. Foto: Koos Hageraats 1992

BZZLLETIN – April 1992.

Als ik bijvoorbeeld Nathan Sid, Zilver of Indische duinen lees, denk ik: Oscar Wilde had gelijk toen hij zei: An unhappy childhood is a writer’s gold mine. Als die uitspraak niet al bestond, had jij hem kunnen bedenken.
Ik heb een heel merkwaardige jeugd gehad. En hoe ouder ik word, hoe meer ik dat besef, maar daar moet ik maar op een andere manier vorm aan geven dan door een klagerig boek over mijn jeugd te schrijven. Ik ben heel, heel veel geslagen als kind, door mijn vader. Daar kon hij niets aan doen, hij kwam uit een kamp, van de Sumatra-spoorweg, en hij kon eigenlijk alleen nog maar treiteren. En dat is die man niet eens kwalijk te nemen. Het zijn heel rare gebeurtenissen. Het heeft je beslist gevormd, en misvormd, en daar moet je dan maar mee leven. Maar het is wel iets wat heel sterk aanwezig is. Het was een kille jeugd en ik heb daar een groot gevoel van eenzaamheid aan overgehouden. En dat gevoel van eenzaamheid heb ik nog. Dat gaat ook niet van me af. Niet dat die eenzaamheid beklagenswaardig is, dat is gewoon een staat van de ziel. Eenzaam maar niet alleen.

Komt daar ook je reisdrift uit voort?
Ik ben een verwend kind, in die zin dat ik behoor tot de generatie voor wie de wereld open lag toen we 17, 18, 19 jaar oud waren. De tijd dat je voor een appel en een ei de wereld rond kon. Dus ik maakte de grand tour van de hippiegeneratie: richting India, negen maanden weg voor fl. 1.800,-. Maar ik ben nooit tot India gekomen, want in Afghanistan liep ik geheel leeg aan amoebe-dysenterie.

Hoe moeten we jou in de hippietijd voorstellen?
Als een kortgeknipt ventje. Niet met lang haar. Ik had namelijk maar één streven onderweg, dat was: me schoon houden. Ik zag veel mensen die met bonte broeken en een stukje Perzisch kleed als stoplap op de knie door het land gingen, en ik vond dat toen al – en dat vind ik nog – niet erg getuigen van respect voor de mensen van de landen waar je komt. Die hebben een bepaald beeld – voor een deel een cliché – van hoe die buitenlander of westerling eruit moet zien. Er is een Turks spreekwoord – dat kende ik toen al -, dat luidt: ‘lange haren, kleine hersens’. Ik vond dat er wat respect tegenover moest staan van schone nagels en een schoon overhemd, alleen al omdat je zomaar in vreemde culturen binnendrong en toch vaak gebruik maakte van de gastvrijheid van die mensen, want je kwam in dorpen waar niet één behoorlijke herberg was en je werd altijd overal gehuisvest. Dus ik ging schrobbend en wassend door het land.

Je gaat toch niet op wereldreis om bij vreemde volken aan een beeld te voldoen dat ze hebben van westerlingen?
Neem nou bijvoorbeeld Afrika. Daar zijn de mensen over het algemeen vrij conservatief. Dat is misschien een erfenis van het koloniale verleden, maar ze vinden het heel vervelend als daar witte mensen op blote voeten door de stad gaan. En als ze dat vervelend vinden, dan pas ik mij aan. Want als reiziger ben ik er niet om mijn stempel op hen te drukken maar, ik zou bijna zeggen, als een stampertje dat bevrucht wil worden ga ik door een samenleving heen.
Dat bevrucht worden kan door zo veel mogelijk vreemde invloeden op te doen, zo veel mogelijk te luisteren, zo veel mogelijk te begrijpen. Dus ook zo neutraal mogelijk te reizen.
Zoals Simon Carmiggelt in Amsterdam altijd liep in een regenjas van Kreymborg en de meest non-descripte schoenen en broek en bril, en dus overal kon aanschuiven, zo reis ik ook. Ik zie er altijd heel onopvallend uit. Ik ontmoette veel te veel reizigers die alleen maar geïnteresseerd waren in het feit dat ze in Katmandoe geweest waren, stoned on one dollar a day. Want vergeet niet, die reis, die grand tour, dat was natuurlijk voortdurend: dáár moet je slapen, dáár is het goedkoop. Dus iedereen ging naar de Pudding Shop in Istanboel. En als je daar zat, hoorde je weer dat je in Teheran in Amir Kabir, dat was een bepaalde volkswijk, zo goed kon slapen boven een bandenfabriek, want daar kostte het maar 50 cent per nacht. En zo had iedereen dezelfde adressen.
Maar tegelijkertijd wilde je je van die meute onderscheiden, en dat was bij mij doordat ik gewoon wel naar de kapper ging. Heel betrekkelijk, hoor. Kijk, ten eerste ging ik natuurlijk helemaal niet op reis om vreemde volken te ontmoeten. Ik ging op reis om weg te blijven, omdat ik hoogst ongelukkig was. ‘Dag vader, moeder, knekelhuis, ik keer nooit weerom.’ En ergens in den vreemde zou iemand een hand op mijn schouder leggen en zeggen: jongen, ik zie wat in jou, en ik zou misschien wel een miljonair worden in India of een prinses trouwen of in Japan een zaak beginnen. Maar hier had ik het wel gezien. Ik studeerde Nederlands en wat moest ik doen? Gotisch! Wat moest ik doen? Zinnen ontleden! En boeken lezen? Ja, een verplichte lijst. Gruwelijk vond ik het.

Read more

image_pdfimage_print
Bookmark and Share
image_pdfimage_print

  • About

    Rozenberg Quarterly aims to be a platform for academics, scientists, journalists, authors and artists, in order to offer background information and scholarly reflections that contribute to mutual understanding and dialogue in a seemingly divided world. By offering this platform, the Quarterly wants to be part of the public debate because we believe mutual understanding and the acceptance of diversity are vital conditions for universal progress. Read more...
  • Support

    Rozenberg Quarterly does not receive subsidies or grants of any kind, which is why your financial support in maintaining, expanding and keeping the site running is always welcome. You may donate any amount you wish and all donations go toward maintaining and expanding this website.

    10 euro donation:

    20 euro donation:

    Or donate any amount you like:

    Or:
    ABN AMRO Bank
    Rozenberg Publishers
    IBAN NL65 ABNA 0566 4783 23
    BIC ABNANL2A
    reference: Rozenberg Quarterly

    If you have any questions or would like more information, please see our About page or contact us: info@rozenbergquarterly.com
  • Like us on Facebook

  • Archives