The Art Of Cooking – Shakshuka

Many dishes are unavoidable in the Middle East, and yet every country has its own version.
One of those dishes is Shakshuka!
A savory tomato sauce with an egg cooked on top of it, and it tastes great at any moment of the day.

Because first of all, it is such an old dish which can be found all over North Africa and the Middle East, and secondly,  there are so many different ways to make it.
I like to add eggplant, simply because I love it, and yet at the same time, the eggplant helps to make the Shakshuka a bit more savory.
But please feel free to try out different ingredients/toppings and spices when you are making your own Shakshuka!

Ingredients:
1 Eggplant
Eggs
Large onion
Garlic
1 Cayenne pepper
1 Red paprika
2 Canned diced tomatoes
Olive oil (for cooking)
Salt
Pepper
Paprika powder
Cumin powder
Turmeric Powder
Feta cheese or any good alternative white cheese for topping
Fresh parsley

Cooking Shakshuka:
First of all begin with dicing of the eggplant into small chunks, then cook them with oil in a deep skillet until golden brown.
Meanwhile, dice the onion/garlic/paprika and cayenne pepper (remove the seeds if you do not like it too spicy).
When the eggplant is soft and cooked through – make sure there is enough oil in the skillet – add the onions and cook the mixture until translucent, at this moment you can add the garlic, the paprika, and the cayenne.
By now you can add the seasoning, a pinch of salt and pepper, a teaspoon of paprika, a teaspoon of turmeric, and cumin (you can add a pinch of dried chili or ground cayenne pepper if you like it extra spicy!).
When all the seasoning is mixed well with the vegetables add the canned diced tomatoes and let it simmer for 15 minutes. You can add a splash of water when the mixture becomes too dry.
By this time when the tomato mixture is cooking, the sauce becomes thicker; at this moment one should make holes in the sauce for the eggs.

An easy way to place the egg into the Shakshuka is by cracking the egg into a bowl first.
So, when all the eggs are on top of the sauce put a lid on, let it simmers for a couple of minutes until the eggs are cooked to your liking.
Please note, when you turn off the fire let the eggs cook a bit longer in the hot tomato sauce before served.
Garnish with fresh parsley, crumbled feta cheese, and a drizzle of extra virgin olive oil.
Eat with any type of bread, even with toasted bread, that is as long as you can soak up all that sauce!




Steve Acre – On Fire In Baghdad. An Eyewitness Account Of The Destruction Of An Ancient Jewish Community

Sabih Ezra Akerib also known as Steven Acre

Farhud—violent dispossession—an Arabicized Kurdis word that was seared into Iraqi Jewish consciousness on June 1 and 2, 1941. As the Baghdadi Jewish communities burned, a proud Jewish existence that had spanned 2,600 years was abruptly incinerated.
As a nine-year-old, I, Sabih Ezra Akerib, who witnessed the Farhud, certainly had no understanding of the monumental consequences of what I was seeing. Nevertheless, I realized that somehow the incomprehensible made sense. I was born in Iraq, the only home I knew. I was proud to be a Jew, but knew full well that I was different, and this difference was irreconcilable for those around me.

That year, June 1 and 2 fell on Shavuot—the day the Torah was given to our ancestors and the day Bnei Yisrael became a nation. The irony of these two historical events being intertwined is not lost on me.
Shavuot signified a birth while the Farhud symbolized a death—a death of illusion and a death of identity.
The Jews, who had felt so secure, were displaced once again. We had been warned trouble was brewing. Days earlier, my 20-year-old brother, Edmund, who worked for British intelligence in Mosul, had come home to warn my mother, Chafika Akerib, to be careful. Rumors abounded that danger was coming. Shortly after that, the red hamsa (palm print) appeared on our front door—a bloody designation marking our home. But for what purpose?
Shavuot morning was eerily normal.

My father Ezra had died three years earlier, leaving my mother a widow with nine children. I had no father to take me to synagogue; therefore, I stayed home with my mother, who was preparing the Shavuot meal. The rising voices from the outside were at first slow to come through our windows. However, in the blaze of the afternoon sun, they suddenly erupted.

Voices—violent and vile. My mother gathered me, my five sisters and youngest brother into the living room, where we huddled together. Her voice was calming. The minutes passed by excruciatingly slowly. But I was a child, curious and impatient. I took advantage of my mother’s brief absence and ran upstairs, onto the roof.

At the entrance to the open courtyard at the center of our home stood a 15 foot date palm. I would often climb that tree.
When there was not enough food to eat, those dates would sustain us. I expressed gratitude for that tree daily. I now climbed that tree and wrapped myself within its branches, staring down at the scene unfolding below. What I saw defied imagination.

On the narrow dirt road, 400 to 500 Muslims carrying machetes, axes, daggers, and guns had gathered. Their cries—Iktul al Yahud, Slaughter the Jews—rang out as bullets were blasted into the air. The shrieks emanating from Jewish homes were chilling. I hung on, glued to the branches. I could hear my mother’s frantic cries: “Weinak! Weinak!” (Where are you?)
But I could not answer, terrified of calling attention to myself.

The complete story (PDF-format): https://www.mikecohen.ca/files/steve-acre-farhud-article.pdf

Joseph Sassoon Semah – Working drawing, architectural model mass grave (‘Farhud’, Baghdad, June 1-2 1941). 30 x 21 cm. Paper, blue ink, pencil




Papiaments – Van taal, status en een Comité

In 2009 was het Bildts de spreektaal voor maar liefst 6000 mensen volgens een VPRO-uitzending in 2018.
Voor de Nederlandse overheid zesduizend redenen om de taal serieus te nemen. Daarom erkent en beschermt zij de taal zoals het Europees Handvest voor regionale talen en talen van minderheden vraagt.
Nederland heeft via Europese afspraken ook het Limburgs, Nedersaksisch, Jiddisch (Jiddisj) en Sinti-Romanes als regionale of non-territoriale taal erkend.

Het Papiaments heeft, net als het Fries, de status van officiële taal binnen het koninkrijk. Maar Het Comité van Experts van de Raad van Europa heeft de Nederlandse regering inzake het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden voor de tweede keer gemaand de positie van het Papiaments in Europees Nederland te verduidelijken.
Daar staat het Haagse hoofd niet naar. Op de vorige aanmaning wees de regering het Comité erop dat bijv. Bonaire geen deel uitmaakt van het Koninkrijk in Europa. Het mag dan wel een bijzondere gemeente van Nederland zijn, maar als je 8000 kilometer verderop gaat liggen, moet je natuurlijk niet denken dat je er echt bij hoort.

Het Comité is niet van gisteren en wijst Den Haag erop dat sinds de 18e eeuw het Papiaments ook in het ‘Continentaal-Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden’ wordt gesproken.
Ook in de 21e eeuw spreekt vermoedelijk een deel van de 161.265 Antillianen die in Europees Nederland wonen (cijfer 2019) thuis of onderling wel eens Papiaments.
Stel nu dat 4% van die 161.265 Papiaments gebruikt in het dagelijks leven, heb je het over 6450 mensen. Toch al een paar honderd meer dan die 6000 Bildtse babbelaars. Die ik overigens hun taal van harte gun.

Waarom Den Haag geen zin heeft om de positie van het Papiaments te verduidelijken, is een vraag.
Misschien zit in de vaststelling dat de bewoners van de eilanden al langer weten dat ze er niet echt bij horen, het antwoord op die vraag.

Het Fries had Kneppelfreed nodig om haar rechten op te eisen.
Als die dag komt voor het Papiaments, denk dan maar aan de woorden van Fedde Schurer op de gedenksteen van die vrijdag in november 1951:
Dy’t gjin krûpen learde giet,
Dy’t fan bûgjen frjemd bleau stiet

[Die geen kruipen leerde, gaat,
Die niet buigen wilde, staat]




Bob Dylan in Haarlem?

Cobi Schreier (1922 – 2005)

In het artikel Paul Simon en de Lage Landen van Robert-Hank Zuidinga (Rozenberg Quarterly – 3 juli j.l) viel de naam van Cobi Schreier (1922-2005). Als uitbaatster van Taverne De Waag in Haarlem organiseerde ze in 1964 het eerste optreden van Paul Simon in Nederland. Niet Paul Simon, maar Bob Dylan was de aanleiding van het bezoek dat ik haar in 2000 bracht in het Rosa Spierhuis in Laren.

Op 27 september 2000 zou Bob Dylan weer eens optreden in Ahoy in Rotterdam. Een week eerder vond in de Melkweg de manifestatie ‘Bob Dylan moet de Nobelprijs krijgen’ plaats.
Met Huib Schreurs (De Groene), Cor Schlösser (Melkweg), Bert van der Kamp (Oor), Roel Bentz van den Berg en Theodor Holman zat ik in het organiserend comité. Het werd een lange, onvergetelijke avond, met muzikale omlijsting door o.a. Freek de Jonge, CCC Inc., Henk Hofstede, Rick de Leeuw en J.W. Roy & Band. Tal van schrijvers, dichters en journalisten hielden die avond een pleidooi waarom juist Dylan de Nobelprijs verdiende.[1]
NRC Handelsblad wilde daarom die week wel aandacht besteden aan Bob Dylan. Mijn goede vriend Ed, die wel eens een artikel schreef voor de NRC, kreeg de vraag of hij niet iets leuks wist voor een stukje op de achterpagina van die aanstaande 27 september, de dag van Dylans optreden. Ons kwam ter ore dat Cobi Schreier mogelijk een leuk verhaal over Dylan wist te vertellen. Ze zou in de jaren zestig nauw betrokken zijn geweest bij een mogelijk optreden van Dylan in Nederland. Reden dus om haar op te zoeken.

Folkcafé
In haar appartementje in het Rosa Spierhuis luisterden we die middag vijf uur lang naar een enthousiast vertellende Cobi Schreier. In min of meer chronologische volgorde kregen we haar hele levensverhaal te horen, doorvlochten met talloze anekdotes. Plakboeken werden uit de kast getrokken, elpees en singletjes tevoorschijn getoverd en gedraaid.
Voor de oorlog trad Cobi op zestienjarige leeftijd al op voor de VARA-radio. Zichzelf begeleidend op gitaar zong ze liedjes uit de Disneyfilm Sneeuwitje. Na de oorlog legde ze zich toe op oude ballades en volksliedjes en trad ze op voor de VARA en AVRO. Haar ideaal was een cafeetje te beginnen waar allerlei artiesten zouden kunnen optreden. In 1962 kreeg ze de kans De Waag in Haarlem over te nemen. Het was een klein zaaltje, er pasten hooguit honderd mensen in. Onder meer via folkicoon Pete Seeger en contacten in Londen wist ze – toen nog onbekende – folkartiesten naar Haarlem te krijgen voor optredens in De Waag zoals Paul Simon, Alex Campbell, Bert Jansch en Martin Carthy. Ze was geabonneerd op het Amerikaanse folktijdschrift Sing Out! Op die manier raakte ze vertrouwd met het repertoire van Phil Ochs en Joan Baez. Soms vertaalde ze songs om ze zelf in De Waag te kunnen spelen. Lennaert Nijgh was in De Waag vaste gast en een jonge Boudewijn de Groot kreeg de kans er op te treden.

Pete Seeger

Pete Seeger
Contact met Pete Seeger? Hoe kwam dat tot stand? In opdracht van de Ohio Recreation Service maakte ze in 1958 een EP met een aantal Nederlandse volksliedjes, bedoeld voor de Nederlandse gemeenschap in Ohio. Op de B-kant van het plaatje stonden de liedjes in Engelse vertaling. Op de een of andere manier was een exemplaar in handen van Seeger gekomen.
Toen hij in 1964 optrad voor studenten in Leiden, belde hij Cobi op met de vraag of hij in De Waag kon optreden. Op uitnodiging van Seeger bezocht ze hem later in Londen, alwaar hij haar meetroonde naar de folkclubs The Troubadour en de Singers Club. Ze zag er Ewan McColl, de aartsvader van de Engelse folkrevival, Martin Carthy & Dave Swarbrick, Bert Jansch, de Amerikaan Mark Spoelstra en Paul Simon.

Elektrische begeleiding
In 1964 trad de volstrekt onbekende Paul Simon op in De Waag. Geld voor een hotel had hij niet dus sliep hij bij Cobi thuis op de bank. Later, toen hij al wereldberoemd was, bleven ze contact houden. In de jaren zeventig trad hij op in het Concertgebouw. Hij belde Cobi en op zijn uitnodiging zat ze op de eerste rij.
Volgens Cobi zat Simon in 1965 bij haar thuis toen Art Garfunkel hem belde en hem vertelde dat hun song The Sound of Silence door producer Tom Wilson opnieuw was gemixt en uitgebracht, maar… Wilson had er zonder hun medeweten elektrische begeleiding onder gezet.
Mogelijk waren Cobi’s herinneringen bij dit verhaal in de loop der jaren toch enigszins vervaagd. Min of meer hetzelfde verhaal is namelijk bij andere bronnen eveneens te vinden.

Bob Dylan – Royal Albert Hall 1966

Royal Albert Hall
En dan Bob Dylan. In 1966 regelde Cobi via haar contacten met de VARA een optreden van de Amerikaanse blues en folkartieste Odetta op de Nederlandse televisie. Ook zou ze in De Waag spelen. Bob Dylan, op dat moment op tournee in Engeland, hoorde via zijn tourmanager (die hij deelde met Odetta) de hoogte van het gage wat de VARA Odetta zou betalen. Daarop belde de tourmanager Cobi: ‘Kunnen wij met Bob Dylan naar De Waag komen?’ Enkele dagen later belde de manager af. Het ging niet door en Cobi werd afgescheept met een optreden van The Liverpool Spinners.
Omdat tourmanager Derek White duidelijk iets goed te maken had, bood hij Cobi aan het optreden van Dylan in de Royal Albert Hall op 26 mei 1966 bij te wonen. Ze mocht eerste rij zitten en na afloop van het optreden backstage komen. Het was Dylans beruchte tour waarop hij elektrisch ging: voor de pauze speelde hij een akoestische set, na de pauze elektrisch met The Hawks (later The Band) als begeleiders. Backstage was het een heksenketel. Bij de kleedkamers trof Cobi Simon Vinkenoog aan die had gedacht voor de Televizier wel even een interview met Dylan te kunnen maken. Niemand kreeg echter de kans Dylan te spreken. Hij gaf zijn gitaar af en sprintte naar een gereedstaande auto.

Speurtocht
Het stukje voor de achterpagina van de NRC ging uiteindelijk niet door. Ook bij dit verhaal bleken Cobi’s herinneringen mogelijk iets te gekleurd. Enige ongeloofwaardigheid doemde hier op: in onze speurtocht naar meer gegevens over het eventuele optreden van Dylan in Nederland, bleken data niet te kloppen en andere gegevens oncontroleerbaar. De vraag is ook of Bob Dylan tijdens deze tournee, die hem al naar Australië, Zweden en Denemarken had gevoerd, zat te wachten op een optreden in Nederland. Het concert in de Royal Albert Hall was het laatste van de tour. Twee maanden later kreeg Dylan een mysterieus motorongeluk en trok hij zich terug in Woodstock.
Het eerste concert van Bob Dylan in Nederland vond plaats op 23 juni 1978 in De Kuip in Rotterdam.
Het organiseren van onze manifestatie werd uiteindelijk beloond: in 2016 kreeg Bob Dylan de Nobelprijs voor literatuur toegekend.

Noot:
[1] Op de manifestatie Bob Dylan moet de Nobelprijs krijgen, werden voordrachten, gedichten, pleidooien en optredens verzorgd door Bert van der Kamp, Geert Mak, Theodor Holman, Elsbeth Etty, Gijs Schreuders, Martin Bril, Wim Jansen, Edward van Vooten, Wouter van Oorschot, Simon Vinkenoog, Paul Scheffer, René Boomkens, Matthijs van Nieuwkerk, René Zwaap, Sjoerd de Jong, Freek de Jonge, Pieter Steinz, Colet van der Veen, Thomas Verbogt, Hans Righart, dj Pieter Fransen, Huub Stapel, Gerard Reve (telefonisch vanuit België), Peer de Graaf, Henk Tas, Rick de Leeuw, Ed Korlaar, Henk Hofstede, CCC Inc., J.W Roy & Band, Wouter Planteyd & Band. Vic van der Reyt presenteerde de avond.




XXL: De langste

Christine Lavin – Photo: christinelavin.com

7 (Prince and The New Power Generation), Du (Peter Maffay), Now (Dave Berry), Love (Paul Simon): korte songtitels zijn er zat. Interessanter is de vraag naar lange titels, met als hoogtepunt natuurlijk de langste songtitel uit de popgeschiedenis.

Nu lijkt lengte een objectief criterium, in tegenstelling tot persoonlijke voorkeur voor een nummer, een arrangement of het uiterlijk van een artiest. Om al te grote onenigheid te voorkomen, is het daarom wellicht wijs een paar regels aan te houden:
a. alleen letters en cijfers tellen mee, dus geen leestekens en spaties, en
b. een gedeelte tussen haakjes telt ook niet mee (waarmee een flink deel van het Verzameld Werk van Bob Dylan al afvalt).

Een voorbeeld: titelkandidaat is zeker het woordspelige If I said you had a beautiful body would you hold it against me van the Bellamy Brothers, uit 1979. Die zou op 65 tekens uitkomen, als er geen verwarring bestond over het deel na ‘body’. Dat komt in de vakliteratuur – Top 1000-lijsten, pop-encyclopedieën – namelijk in twee versies voor: wèl – dan zijn het 50 tekens – en níet tussen haakjes: 63.

De belangrijkste bron van informatie tegenwoordig, het internet, levert ellenlange lijsten van ellenlange titels op, maar die zijn zonder uitzondering van obscure nummers van obscure bands of artiesten, of zijn alleen maar bedoeld om in het Guinness Book of World Records te komen.
Interessant is trouwens, dat het Guinness Book het in de jazzhoek zoekt. Als langste wordt daar een titel genoemd van pianist en bandleader Hoagy Carmichael, die mijn eeuwige adoratie verworven heeft voor het nummer Stardust, maar die ook de bedenker blijk te zijn van de tonguetwister I’m a Cranky Old Yank in a Clanky Old Tank on the Streets of Yokohama with my Honolulu Mama Doin’ Those Beat-o, Beat-o Flat-On-My-Seat-o, Hirohito Blues uit 1942.
Het nummer van pak ‘m beet een minuut lang, werd, ondanks zijn titel van 127 tekens, nog een bescheiden hitje in de uitvoering van Bing Crosby, maar is als langste titel al lang achterhaald.
De langste telt namelijk 385 tekens en staat op het album Future Fossils (1987) van de Amerikaanse zangeres Christine Lavin:

Regretting What I Said to You When You Called Me 11:00 On a Friday Morning to Tell Me that at 1:00 Friday Afternoon You’re Gonna Leave Your Office, Go Downstairs, Hail a Cab to Go Out to the Airport to Catch a Plane to Go Skiing in the Alps for Two Weeks, Not that I Wanted to Go With You, I Wasn’t Able to Leave Town, I’m Not a Very Good Skier, I Couldn’t Expect You to Pay My Way, But After Going Out With You for Three Years I DON’T Like Surprises!! Subtitled: A Musical Apology.

Rednex

Ook overdreven uitgerekt is deze, van de Zweedse groep Rednex:

The Sad But True Story Of Ray Mingus, The Lumberjack Of Bulk Rock City, And His Never Slacking Stribe In Exploiting The So Far Undiscovered Areas Of The Intention To Bodily Intercourse From The Opposite Species Of His Kind, During Intake Of All The Mental Condition That Could Be Derived From Fermentation: welgeteld 254 tekens.

Nog zo’n nummer waarvan de titel langer is dan de tekst: Long Live British Democracy Which Flourishes and Is Constantly Perfected Under the Immaculate Guidance of the Great, Honourable, Generous and Correct Margaret Hilda Thatcher. She Is the Blue Sky in the Hearts of All Nations. Our People Pay Homage and Bow in Deep Respect and Gratitude to Her. The Milk of Human Kindness, van het Londense Test Dept, komt tot 267 letters. Het staat op het album A good night out uit 1987.

De band Paracoccidioidomicosisproctitissarcomucosis uit Mexico, producent van albums als Cunnilingus (2001) en Satyriasis and Nymphomania (2002), bedacht onder meer het enigszins onvertaalbare Uroporfironogenodescarboxilandome y pustulandome con tu anorgasmita exaclorobencenosisticarial sexo traumatizante (105 tekens).
De Amerikaanse grindcore band Anal cunt wist er ook weg mee. Toch al vaardig in het vinden van provocerende titels van normale lengte – Hitler was a sensitive man, I sent concentration camp footage to Americas Funniest Home Videos en I hope you get deported -, waren de leden extra creatief als het lekker lang moest zijn. Vrouwonvriendelijkheid en homohaat inspireerden tot pareltjes van subtiliteit als Even though you’r [sic] culture oppresses women, you still suck you fucking towelhead (69 tekens), If you don’t like the Village People, you’re fucking gay (47) en I became a counselor so I could tell rape victims they asked for it (54). Hoogtepunt in deze explosie van genuanceerd mensbeeld – The only reason men talk to you is because they want to get laid, you stupid fucking cunt van het album It just gets worse (1999) – is 72 tekens lang.

Een wèl als vermakelijk bedoelde titel kwam van de hand van Barry Mann, de mannelijke helft van het songwriter-duo dat hij vormde met zijn vrouw Cynthia Weil en dat hits voorbracht als You’ve lost that lovin’ feelin’ en Saturday Night at the Movies.
In 1968 bracht hij een single uit getiteld The Young Electric Psychedelic Hippie Flippy Folk and Funky Philosophic Turned-On Groovy 12-String Band. Dat zijn 103 leestekens mèt en 89 zònder spaties.
Het was een persiflage op A simple desultory philippic (or how I was Robert McNamara’d into submission), een eveneens grappig bedoeld nummer van Paul Simon op het album Parsley, Sage, Rosemary and Thyme (1966).

Het wordt duidelijk tijd voor een aanvulling op de spelregels:
c. het moet geen – bedoelde of onbedoelde – onzin zijn (waarmee nòg een deel van het oeuvre van Bob Dylan afvalt) en
d. het moet de titel van een nummer zijn dat een hit geweest is of van een groep of artiest die bekend is of serieus genomen kan worden.

Geen bekendere bands dan the Beatles en the Stones. The Fab Four komen maximaal tot 48 tekens met Everybody’s got something to hide except me and my monkey, van het dubbel-album The Beatles (1968), beter bekend als the White Album. En the Stones raken niet verder dan de 46 tekens van Have you seen your mother, baby, standing in the shadow? uit 1966. En ook The Under Assistant West Coast Promotion Man (1965) komt tot slechts 38.
Nee, dan Pink Floyd. Several Species of Small Furry Animals Gathered Together in a Cave and Grooving With A Pict, een nummer van Roger Waters op het album Pink Floyd Works (1983), telt 76 tekens.

Even tussendoor: ook het palindroom heeft zijn weg naar de titels van popsongs gevonden. Een palindroom is een woord of naam dat van voor naar achter hetzelfde is als van achter naar voor. Een mooi voorbeeld uit de popcultuur is een album van de Amerikaanse groep Soundgarden. Die bracht in 1992 het dubbel-album Badmotorfinger uit, waarvan deel 2 onder de naam Satanoscillatemy-metallicsonatas, ook bekend als SOMMS.
Daarbij vallen Olé ELO uit 1976 van het Electric Light Orchestra (ELO) en Aoxomoxoa (1969) van The Grateful Dead in het niet. Om nog maar te zwijgen van SOS van ABBA, welke naam zelf ook weer een palindroom is.

Terug naar de langste titels. De Britse groep the Faces veroverde, toen ze al lang niet meer The Small Faces heette, het record voor langste titel van een hitsingle met het 144 c.q. 116 tekens tellende You Can Make Me Dance Sing Or Anything Even Take The Dog For A Walk, Mend A Fuse, Fold Away The Ironing Board Or Any other Domestic Short Coming. Het werd uitgebracht onder de naam Rod Stewart and the Faces – ook Ron Wood maakte daar nog deel van uit voor hij overstapte naar the Stones – en bereikte rond Kerstmis 1974 de 12de plaats in de Engelse top-40. Voor de volledigheid dient vermeld, dat de titel ook voorkomt in een versie waarbij het deel vanaf Even Take The Dog tussen haakjes staat.
Mooie voorbeelden zijn ook nog de albums 3 years, 5 months & 2 days in the life of… uit 1992 van de Amerikaanse band Arrested Development, met 42 dan wel 32 tekens, en It takes a nation of millions to hold us back (1988) van de New Yorkse hip hop-group Public Enemy: 46 tekens mèt en 36 tekens zonder spaties.

Een notoir liefhebber van lange titels is Meatloaf. Alleen al op zijn meesterproef, Bat out of hell (1977) staan You took the words right out of my mouth (Hot summer night) (32 tekens, zònder het deel tussen haakjes), All revved up with no place to go (26) en natuurlijk Paradise by the dashboard light (27). Maar ook op Bat Out of Hell II: Back Into Hell (1993) weet hij van wanten: Objects in the Rear View Mirror May Appear Closer Than They Are telt er 52, en Good Girls Go to Heaven (Bad Girls Go Everywhere).

In Nederland kom je al gauw terecht bij the Golden Earrings, want zo heetten ze nog toen. Just a little bit of peace in my heart is 30 tekens lang en I’m going to send my pigeons to the sky, van het album Golden Earring (1970), slechts 31.
Kampioen van de Lage Landen, echter, is Tröckener Kecks, bekend van frontman Rick de Leeuw. Op>TK, uit 2000, staat Zou Je Niettegenstaande De Recente Gebeurtenissen Toch Nog Een Verblijf Op Amoureus Gebied In Overweging Willen Nemen Alsjeblieft, en die telt 112 tekens. Zonder spaties!
Daarmee vergeleken is Boudewijn de Groots Ballade voor de vriendinnen van een nacht met 35 tekens maar minimaal.

Maar er is geen ontkomen aan: hoe veel van zijn titels er ook afvallen, Meester van de Lange Titel blijft Bob Dylan. Een kleine keuze uit zijn grote oeuvre, willekeurig maar in oplopende mate van onbegrijpelijkheid: I’d hate to be you on that dreadful day (van The Bootleg Series Vol 9: The Witmark Demos 1962-1964, uit 2002) – 31 letters, Stuck inside of Mobile with the Memphis Blues again (op Blonde on Blonde, 1966) – 43 tekens en Talking Bear Mountain Picnic Massacre Blues – van The Bootleg Series Vols 1-3 (1991) – 38 letters
Niet zijn langste maar zeker zijn mooiste: op Highway 61 revisited (1965) staat It takes a lot to laugh, it takes a train to cry: 37 tekens.
Dat is welhaast een liedtekst op zich.




René ten Bos ~ De Corona Storm – Hoe een virus ons verstand vervaagde

René ten Bos Ills.: Joseph Sassoon Semah

Het coronavirus veroorzaakt een storm, zowel in het zieke lichaam als in onze samenleving.
Iedereen heeft er een mening over. Onze waarden en idealen worden weggevaagd: wij worden allemaal stormjagers, aldus ten Bos. Mark Rutte zei tijdens een persconferentie op 22 april dat we moeten stoppen met filosoferen. De filosoof is echter onmisbaar.

De Corona Storm – Hoe een virus ons verstand vervaagde is een directe reactie op ‘Ruttes stupide opmerking’, maar ook om zijn eigen onrust weg te schrijven. Twee vragen staan centraal: hoe ontstaat deze ziekte en wat veroorzaakt onze hyperreactie erop? Waarom leveren we onze vrijheid zo gemakkelijk op?

Filosoof René ten Bos analyseert de coronacrisis aan de hand van 26 alfabetisch geordende lemma’s, een filosofisch corona woordenboek, een soort gereedschapskist die hem in staat moet stellen zich te verhouden tot de veelkoppige dimensie van de crisis. In navolging van Voltaires Le dictionnaire philosophique ou La Raison par alphabet (1764).
Angst, deskundigen, epidemiologen, intimiteit, gezondheid, hoop, moraliteit, mondkapjes, noodtoestand, preventie, swabs (wattenstaafjes), zoönose (ziekte die van dieren op mensen overspingen), vergezeld van filosofische inzichten, passeren de revue.

De crisis leert ons de rol van waarschijnlijkheid in de wetenschap, ten koste van het vasthouden aan de zekerheid van de waarheid. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor de politiek: hoe gaat zij zich verhouden tot waarschijnlijkheid?

Het coronavirus legt de nihilistische atmosfeer in de liberaal-kapitalistische samenleving bloot. De enige waarde die nog telt is gezondheid, andere waarden worden opgeofferd op ‘het altaar van de angst’, aldus ten Bos. De V (Volksgezondheid) staat boven M (Milieu) van RIVM, terwijl zij met elkaar interacteren: M is preventief ten opzichte van V.

De angst voor een nieuw fascisme, een fascisme zonder fascisten, is vaak onderwerp in De Corona Storm.
Fascisme belooft vaak oplossingen voor angst, en reageert met geweld: bewapening van boa’s, kliksystemen, oorlogsjargon. Er gebeuren veel dingen zonder dat we willen dat ze gebeuren, zonder dat er echte handelaars, ‘agents’ zijn, aldus René ten Bos. Hierdoor kan het gebeuren dat we onze vrijheden opgeven zonder dat iemand dat wil. Dat roept bij hem het angstvisioen op dat we uiteindelijk terechtkomen in een fascisme, zonder dat iemand fascist is.
Tegenover die angst staat humor, ‘want wie in virale tijden niet durf te lachen mist kansen op hoop, intimiteit en troost’.

René ten Bos – De coronastorm. Hoe een virus ons verstand wegvaagde. Boom uitgevers, Amsterdam, 2020. ISBN ISBN 9789024435173 – E-book ISBN ISBN 9789024435180

René ten Bos is hoogleraar filosofie aan de Faculteit der managementwetenschappen van de Radboud Universiteit en dean van de Radboud Honours Academy. Auteur van onder andere ‘Dwalen in het antropoceen’ en ‘Extinctie’.

Ad Verbrugge in gesprek met René ten Bos over De Corona Storm – Hoe een virus ons verstand vervaagde.

Linda Bouws – St. Metropool Internationale Kunstprojecten