3 oktober 1943

Paula Bermann

Voorheen was dit in Leiden een feestdag. Nu wacht men op de bevrijding, en we worden er gedeprimeerd en afgemat van. Het was de hele week koud en regenachtig, en beneden hebben ze de kachel al aan, wij zaten met jassen aan en met dekens om ons heen, maar vandaag is het een heldere herfstdag met veel zon. Napels is vrij, vrijdag marcheerden de geallieerden de stad binnen. De Duitsers hebben alles verwoest, zullen ze over een paar weken voor de poorten van Rome staan? Blazen ze ook de Eeuwige Stad op? De paus staat machteloos, waar blijft de hulp van gebeden, en waarom doet hij Hitler, Mussolini en alle andere schuldigen niet in de ban? Het is angst of te grote mildheid, maar goedheid in deze tijd helpt niet.

Gisteren zijn negentien jonge mensen gefusilleerd, waarschijnlijk om de moorden te wreken op NSB-politieagenten, op generaal Seyffardt, op Posthuma. Er was een Joodse student bij, Frijda, die mijn man kende. Hopelijk zijn zijn ouders niet meer in Amsterdam om deze vreselijke gebeurtenis mee te maken. Ook de vrouwelijke moordenaar op de Utrechtse commissaris Kerlen is opgepakt. Ze zeggen dat ze een halve Jodin is, Van Lier geheten. Is het werkelijk zo? Propaganda natuurlijk. Bij de negentien gefusilleerden zaten drie Boissevains, twee waren broers, vreselijk.

Ik kon niet slapen, steeds zag ik die arme mensen voor me en de ouders, de vrouwen. Wat is een mensenleven waard? Het idee dat een kind wordt doodgeschoten en te bedenken wat zich heeft afgespeeld tot het einde kwam, de laatste uren, ogenblikken. Daarom zit ik steeds zo in angst om Hans, want Joden nemen ze er altijd bij, om het even of ze schuldig zijn of niet.

Ik zie alles donker in, hoewel het aan de fronten goed gaat, vooral aan het Russische front. De laatste dagen gaat het wat langzamer. Kiev is nog niet bevrijd. Duitsland werd deze week vaak gebombardeerd. Vanuit Italië is Zuid-Duitsland nu gemakkelijk te bereiken, en München werd twee keer gebombardeerd, een keer overdag en vannacht. Ook Hannover, Emden, Braunschweig, Hagen (Westfalen). Hoe hard het ook klinkt, toch geloof ik dat deze oorlog alleen door bombardementen kan worden beslist, in een invasie in het Westen geloof ik niet.

Ik dacht dat Inge dit weekeinde zou komen, en sinds gisteren luister ik scherp naar elke voetstap, maar tevergeefs. Misschien volgende week. Zo leef je van week tot week, eindeloos lang en geen sprankje hoop. Nog nooit was ik zo afgemat, ik ben geprikkeld, en mijn man en ik kunnen dikwijls niets van elkaar hebben. En toch moet je. Ons kind is ook vaak humeurig, verveelt zich, maar ze houdt zich tamelijk goed. Maar haar natuur is veranderd. Uit het kind dat graag leerde, ontwikkelde zich een modern meisje dat heel andere ideeën heeft gekregen. Ze wil zich na de oorlog uitleven, zegt ze. Vindt ze haar weg weer als ze bij vroegere gelijkgezinden is?

Morgen eindigt de zomertijd, dan zitten we om zes uur in het donker. Vorig jaar konden we al om zes uur beneden komen, maar nu moeten we tot negen uur boven blijven. De mensen zijn bang! Geen wonder, als ze dit hadden voorzien, dan waren ze nooit aan het waagstuk begonnen, want het is en blijft een risico. De enige troost is dat ze levens redden, en verder speelt de pecunia ook een rol. Ze krijgen geld en dat gun ik de mensen. Tussen hen en ons blijft de relatie goed. We stellen geen eisen, zijn snel tevreden, leven teruggetrokken, en dat ene uur dat we in de familiekring zijn, brengen we door met lezen. Ik ben traag geworden, geen beweging, altijd zitten. Je wordt dik zonder dat je veel vet en boter krijgt. Ach, ik zou graag werken. Ik deed het vroeger zo graag, van ’s ochtends tot ’s avonds was ik in de weer, en nu? Steeds zitten, ’s morgens een beetje werken in de kamer, de afwas, maar de dag is lang.

Mijn Duitse schoonzusje Klara was jarig op 30 september, leeft ze nog?