‘The Penguins are coming!’
Volgens de gangbare legende ontstond het idee voor de bekende Penguin pockets bij de stationskiosk op het station van Exeter, in zuidwest Engeland. Allen Lane, redacteur bij de vermaarde uitgeverij The Bodley Head, wilde daar op een avond in 1935 de trein naar Londen nemen, na een logeerweekend in Devon te hebben doorgebracht bij detectiveschrijfster Agatha Christie en haar man, de archeoloog Max Mallowan. Hij verbaasde hij zich erover dat in de stationskiosk geen goedkope goede boeken te koop waren, in een voor een reiziger handzaam formaat, makkelijk mee te nemen dus, in de jaszak of reistas. Hij verwonderde zich ook over de abominabele inhoud van de aangeboden titels en de oppervlakkigheid van de genres in het assortiment. Ter plekke moet Lane bedacht hebben dat de markt rijp was voor het uitgeven van een serie voor iedereen betaalbare boeken in een handig formaat, die zich qua inhoud konden meten met de uitgaven van gevestigde Britse uitgeverijen. Literatuur, biografieën, poëzie, wetenschap en kunst, niet duurder dan de aanschaf van een pakje sigaretten.
Uitgevers
Datzelfde jaar nog verschenen de eerste tien Penguin pockets. Het waren herdrukken, gedeeltelijk afkomstig uit het fonds van The Bodley Head. De overige titels waren met enige moeite betrokken van andere uitgeverijen. Zes romans, een autobiografie, een biografie en twee crimenovels vormden de eerste tien. De uitgaven waren voor Lane een groot risico.
Mogelijk waren boekhandelaren immers niet geïnteresseerd in de uitgaven. En wat als uitgevers niet bereid waren titels uit hun fonds te leveren voor de Penguins? Boekhandelaren stonden dan ook in eerste instantie terughoudend of zelfs afwijzend tegenover de Penguins – de pockets zouden de verkoop van duurdere gebonden boeken in de weg staan – maar nadat warenhuisketen Woolworth in één keer een order van 63.500 exemplaren had geplaatst, was het succes voor Lane verzekerd. Hij nam ontslag bij The Bodley Head en vestigde Penguin als zelfstandige uitgeverij.
Penguins waren overigens niet de eerste pockets op de boekenmarkt. De Duitse uitgeverij Albatross bracht al jaren pockets op de markt, maar niet gericht op het grote publiek. Lane nam niet alleen het concept gedeeltelijk over, voor de naam van zijn uitgeverij koos hij gewoon een andere vogel.
Kleuren
Het omslagontwerp voor de pockets was simpel. Geen illustratie maar de auteursnaam en de titel op een wit vlak in het midden, en een gekleurde band boven en onder: blauw voor biografieën, oranje voor literatuur en romans, groen voor ‘Mystery & Crime’, later aangevuld met paars voor ‘Travel & Adventure’, geel voor essays en grijs voor aan actualiteit gelieerde titels.
Op ieder omslag prijkte een getekende pinguïn als logo. Edward Young, een jonge kantoorklerk op de uitgeverij, was naar de dierentuin in Londen gestuurd om pinguïns te tekenen. ‘My God, how those birds stink!’, zei hij toen hij met zijn schetsboek op kantoor terugkeerde. Penguin pocket no.1 was Ariel van André Maurois, een biografie van Percy Shelley. De duizendste Penguin verscheen op 30 juli 1954.
Puffins en Specials
Onder de reclameslogan ‘The Penguins are coming’ verschenen de Penguins daarop in rap tempo, eerst alleen herdrukken van eerder verschenen titels, maar met het stijgen van populariteit van de uitgaven, stonden auteurs te dringen om hun werk als Penguin te zien verschijnen.
Lane wilde met het fonds een zo breed mogelijke markt bereiken. Voor wetenschappelijke en historische onderwerpen werd de aparte reeks Pelican pockets in het leven geroepen. Kinder- en jeugdtitels verschenen als Puffin Books, er kwam een speciale Penguin Shakespeare reeks,en reeksen met bladmuziek, toneel en poëzie. Vlak voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog kon naar de vraag naar actuele onderwerpen worden voorzien door de Penguin Specials – Germany Puts the Clock Back, van Edgar Mowrer was in 1937 de eerste titel – en nadat in de Verenigde Staten Penguin USA was gestart, de Fighting Forces-Penguin Specials.
Verzamelen
Wereldwijd zijn er duizenden verzamelaars van Penguin pockets. Het zijn niet de hedendaagse uigaven die door deze verzamelaars worden gezocht, maar juist de uitgaven die verschenen vanaf de oprichting van Penguin Books tot pakweg het einde van de jaren zestig.
Verzamelaars speuren naar de oorspronkelijke uitgaven met de gekleurde banden, of naar deeltjes van de speciale reeksen, of naar pockets met baanbrekende of gedurfde omslagontwerpen uit de jaren zestig. Sommige verzamelaars richten zich op eerste drukken, anderen proberen de eerste duizend of tweeduizend titels compleet te krijgen. Weer anderen verzamelen alleen Pelicans of boeken met de omslagen van een bepaalde ontwerper of titels van inmiddels opgeheven reeksen.
In de jaren zeventig werden de Penguins pas echt een massaproduct, voor zover ze dat al niet waren. Met de stijgende oplages leek de tijd van de gedurfde omslagontwerpen voorbij. De uitgeverij gedroeg zich steeds meer als iedere andere pocketuitgeverij in de strijd om de verovering van de pocketmarkt en leek zich steeds meer te willen stabiliseren en etaleren als een degelijke, betrouwbare uitgeverij met befaamde auteurs. Daarbij was voor experimenten in uitgeven en vormgeving steeds minder plaats. Vooral bestaanszekerheid en het vasthouden van het marktaandeel leken de aandachtspunten te zijn geworden.
Genootschap
De Penguin Collectors Society in Engeland, een genootschap van Penguin verzamelaars met ruim vijfhonderd leden, geeft een interessant tijdschrift uit, de Penguin Collector, waarin diverse facetten uit de historie van de uitgeverij worden behandeld. Er is aandacht voor zaken als de ontwerpen en belettering van uitgaven, de omslagontwerpers, curieuze drukken en gespecialiseerde reeksen van de uitgeverij. Aparte uitgaven verschenen over de vormgeving van Pelican Pockets, de omslagontwerpen van de Penguin Maigrets en over advertenties die in de oorlogsjaren in Penguins verschenen.
Op een willekeurige boekenmarkt kun je voor enkele euro’s meestal wel Penguin pockets aantreffen. Uitgaven die verschenen in lage oplages zijn natuurlijk zeldzamer. Verzamelaars zijn bereid daar meer voor neer te tellen. Maar wat is de meest gezochte Penguin pocket? En wat is de meest waardevolle Penguin? Maar is die meest gezochte ook de meest waardevolle?
Gezochte titels
In een recent filmpje op Youtube geeft verzamelaar Jules Burt een lijstje van de tien meest gezochte titels, met het bedrag wat er onlangs door verzamelaars op veilingen voor is betaald.
Het zijn allemaal titels van voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, een tijd waarin de papierkwaliteit slecht was en de oplages relatief laag waren. Dat veel exemplaren die periode dan ook niet hebben overleefd is niet verwonderlijk. Zo verscheen het detectiveverhaal The Second Shot van Anthony Berkeley in een oplage van slechts 25.000 exemplaren. Een recente verkoop van die titel bracht driehonderd pond op. De roman Full House van M.J. Farrell is zeer gezocht omdat er maar één druk van de persen rolde. Een exemplaar ging onlangs voor vijfhonderd pond over de toonbank. Minstens even gewild is Biggles Flies Again van W.E. Johns, weliswaar een jeugdboek maar uitgebracht als ‘volwassen’ Penguin. Vijfhonderd pond werd er niet lang geleden voor een exemplaar betaald. Verzamelaar Burt noemt als meest gezochte en meest waardevolle titel Ariel van André Maurois. Maar het opvoeren van deze titel in dit lijstje lijkt me niet correct. Burt doelt namelijk op een advance copy – geen publieksuitgave – die door Lane werd gebruikt om aan boekhandelaren te tonen om interesse voor de pockets te wekken.
Er zijn hooguit tien exemplaren van gemaakt, met groene banden. Het is daarom niet vergelijkbaar met de overige gezochte titels. Er zijn maar drie exemplaren bekend, Penguin heeft het zelf niet in haar archief en ook het British Museum heeft het niet in haar collectie.
Later verscheen Ariel weliswaar als Penguin no.1, met blauwe banden, maar dat boek is met enig zoekwerk moeiteloos te vinden.
Cartoonist
Aanzienlijk minder waard maar zeker gezocht is een boekje wat door andere verzamelaars wordt genoemd: Massacre van de Franse cartoonist Siné uit 1966. Op de antiquarensite Abebooks worden er bedragen tussen de tachtig tot honderd pond voor gevraagd. Lang niet zo waardevol dus, maar wel het boekje met het mooiste achtergrondverhaal.
Siné, pseudoniem van Maurice Sinet (1928-2016), tekende in de jaren zestig al venijnige, satirische cartoons voor het weekblad L’Express. Zijn anarchistisch getinte werk richtte zich vooral tegen het kolonialisme, het kapitalisme en de kerk. In 1981 ging hij tekenen voor het satirische weekblad Charlie Hebdo. Met een column over de zoon van president Sarkozy ging hij echter te ver, zo vond de redactie van Charlie Hebdo en zette hem in 2008 op straat. Men betichtte hem van antisemitisme. Siné richtte daarop zijn eigen weekblad op, Siné Hebdo.
Godslasterlijk
Wereldschokkend zijn de cartoons in Massacre vandaag de dag nauwelijks te noemen, maar destijds werden ze door sommigen als controversieel en schokkend ervaren. Binnen de raad van bestuur van Penguin ontstond verschil van mening over publicatie. Lane stuurde de cartoons ter beoordeling naar een toonaangevende redacteur van de Times Literary Supplement, die ze ‘rather good’ vond. Lane zelf vond ze echter misselijkmakend. Na publicatie kwamen vanuit kerkelijke kringen kwamen felle protesten. Godslasterlijk en pornografisch, zo beoordeelden kerkelijke autoriteiten. Ook boekhandelaren protesteerden en stuurden exemplaren retour. In de raad van bestuur liep de affaire tussen voor- en tegenstanders van verspreiding hoog op. Woedend reed Lane daarop op een avond naar de Penguin vestiging in Harmondsworth, laadde de exemplaren van Massacre uit het magazijn in een busje en reed ermee naar zijn boerderij. In de tuin wierp hij de boeken op een hoop en stak er de brand in. Volgens andere bronnen begroef hij de exemplaren in zijn tuin. De exemplaren zijn in ieder geval nooit meer tevoorschijn gekomen.
De volgende ochtend vond een medewerker nog 220 exemplaren op het Penguin kantoor, die Lane vergeten was. Deze en de retourexemplaren gingen de kluis in. Vanaf dat moment gold voor het boekje ‘out of print.’
Literatuur:
– Phil Baines: Penguin by Design. A Cover Story 1935-2005, Allen Lane-Penguin Books 2005
– Jeremy Lewis: Penguin Special. The Life and Times of Allen Lane, Penguin Books 2006