65 jaar Statuut
Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden is jarig. Vandaag viert zij haar 65ste verjaardag. Net als bij de mensen krijgt zij haar AOW wat later dan gedacht toen ze geboren werd. Vanaf 15 april 2021 wordt die uitkering pas op haar rekening bijgeschreven. Maar het is de vraag of zij vanaf die datum op haar lauweren kan gaan rusten.
Koningin Juliana ondertekende de overeenkomst tussen de landen die samen het Koninkrijk vormden in 1954. Het Koninkrijk omvatte in dat jaar Suriname, de Nederlandse Antillen en het Europese Nederland. Ook Nederlands-Nieuw Guinea hoorde in dat jaar nog tot het Koninkrijk. Het gebied kreeg een grote mate van autonomie, maar het Statuut gold niet voor haar. In 1962 droeg Nederland dit overzeese gebied over aan Indonesië
Het Statuut legde vast dat de bewoners van de genoemde landen de Nederlandse nationaliteit hadden en één staatshoofd, het huis van Oranje, boven zich accepteerden. Verder werd afgesproken dat de landen een gemeenschappelijk buitenlands beleid zouden voeren, een gezamenlijke defensie zou zorgen voor rust aan de grenzen. Daarnaast was verdere samenwerking mogelijk indien wenselijk. Het stond de landen vrij om interne aangelegenheden op eigen manier aan te pakken.
Het uitgangspunt van het Statuut was en is de gelijkwaardigheid tussen de landen. Een nobel streven.
In 1975 vond het kabinet Den Uyl dat het tijd werd om de koloniale erfenis overboord te zetten. Suriname werd onafhankelijk en de Nederlandse Antillen en Nederland bleven over als twee afzonderlijke landen binnen het Koninkrijk.
In 1985 vond Aruba het tijd om op eigen benen te staan. Het eiland kreeg een status aparte. Waardoor het Koninkrijk weer uit drie landen bestond.
In de loop van de jaren werd het Statuut zo nu en dan aangepast, uiteindelijk resulterend in ingrijpende staatkundige hervormingen. Referenda zorgden ervoor dat uiteindelijk op 10.10.10 Aruba, Curaçao en Sint Maarten de status van zelfstandig land binnen het Koninkrijk kregen en dat Bonaire, St.Eustatius en Saba zich ‘bijzondere gemeentes’ van Europees Nederland mogen noemen.
Op het verjaardagspartijtje vandaag zullen ongetwijfeld feestelijke woorden worden gesproken. Maar ook zullen er kritische noten worden gekraakt. Want het is niet alleen maar feest in het Koninkrijk.
Den Haag kijkt hoofdschuddend naar de eilanden. Daar heeft de Hofstad wel redenen voor. Want dat het nu alleen maar goed gaat, is lastig te bewijzen. De kleuter van het stel, Saba, staat het stevigst op haar beentjes. De overige vijf zitten wat beteuterd in de klas.
De drie zelfstandige landen, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, kampen met grote financiële zorgen. Ondermeer als gevolg van corruptie, wanbeleid en incompetentie.
Een deel van bewoners van Bonaire en St. Eustatius is ernstig teleurgesteld na de keuze in 10.10.10 om onderdeel van het moederland te blijven. Zij leven nog steeds in bittere armoede. Hier kan Den Haag niet alleen maar met de beschuldigende vinger naar de lokale politici wijzen. Ook zij is verantwoordelijk voor de gang van zaken.
De verlenging van het werkzame leven door het opschuiven van de pensioengerechtigde leeftijd leverde her en der veel geklaag op.
Het Statuut kan zich opmaken voor nog langer doorwerken. Het zal niet haalbaar zijn om op 15 april 2021 een afscheidsborrel te organiseren.
Daarvoor zijn de verhoudingen binnen het Koninkrijk te complex.