Amsterdam

ReschHolland1

Bijna 45 jaar woon ik ondertussen in Amsterdam. Op een korte periode na in Oost, heb ik altijd in de Jordaan gewoond. Die buurt is mijn dorp. De kaasboer, het sigarenwinkeltje en vooral het koffiehuis maken mij een dorpsbewoner in deze minimetropool.
Ik voel me er thuis, het is mijn dorp.

Uiteraard klaag ook ik graag over de rolkoffers die van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat over stoepen en straten ratelen. Over de groepen mensen die op de stoep staan te luisteren naar een mevrouw of meneer die gewapend met een herkenningsvlaggetje in iedere willekeurige taal uitleg geeft over de bijzondere geschiedenis van de wijk, een huis of een ooit beroemde bewoner. Over de werkplaats van de timmerman die verkocht is aan een belegger die de ruimte appartement is gaan noemen, over de huren die vertwintigvoudigd zijn.
Maar als ik rondkijk en bedenk hoe mijn buurt er veertig jaar geleden uitzag, heb ik geen reden meer om te zeuren. De vervallen huizen en sombere straatjes zijn verdwenen. Ja, de slinger is wat doorgeslagen. Mijn buurt is daar een goed voorbeeld van. Voor de prijs van een parkeerplek kocht je vroeger een huis.
Zo zijn er nog wel wat zaken waarover je je op kunt winden. Dat doe ik dan ook met regelmaat.
Tegelijkertijd bekijk ik de nieuwe wijken, zie ik de wolkenkrabbertjes rondom de oude stad verschijnen en neem ik de Noord-Zuidlijn. Heb ik de daling van het aantal inwoners in de jaren zeventig meegemaakt en zie ik nu dat het miljoen dichterbij komt.

Amsterdam. Een stad vol verhalen. Een stad in beweging. De stad viert feest na feest, maakt zich zorgen over de criminaliteit, kent armoede en bouwt en bloeit.

Over al deze onderwerpen hoop ik in de komende jaren met mensen te spreken.
Van de stadssocioloog tot de woningzoekende, van de expat tot mijn oude buurvrouw, van de ondernemer tot de politicus.
Want zoals Shakespeare schreef in Coriolanus: What is the city but the people?
Niks dus. Wat stenen en beton. En her en der een boom.
Wij maken de stad.