Amsterdamse coffeeshops en hun bezoekers ~ Bezoekersprofiel en voorkeuren
7. Bezoekersprofiel en voorkeuren
Tussen begin februari en eind maart 2011 zijn in 59 Amsterdamse coffeeshops 1214 bezoekers geïnterviewd. Dat gebeurde op dezelfde dagen en tijdstippen als waarop de tellingen werden verricht (zie hoofdstuk 5). In dit hoofdstuk schetsen we een profiel van de coffeeshopbezoekers, inclusief hun eventuele voorkeur voor bepaalde typen coffeeshops. In volgende hoofdstukken worden andere thema’s besproken waarover vragen werden gesteld in de enquête, te weten: motieven voor coffeeshopbezoek (hoofdstuk 8), bezoekersstromen (hoofdstuk 9) en de wietpas (hoofdstuk 10).
Hoe de cijfers te lezen
Per thema worden de bevindingen weergegeven. In de meeste gevallen is ook onderzocht of er verschillen zijn tussen de klanten in de verschillende stadsdelen. Daarbij kijken we vooral naar eventuele verschillen tussen bezoekers van coffeeshops in Centrum en de rest van Amsterdam. We spreken alleen van verschillen als deze statistisch significant zijn, dat wil zeggen voor minimaal 95% niet aan toeval toe te schrijven (p <.05).
Soms wordt naast het gemiddelde de mediaan aangegeven. Dat is de score waar de helft boven en de andere helft onder zit. De mediaan geeft soms een realistischer beeld van de ‘doorsnee’ omdat het gemiddelde vertekend kan worden door extreme antwoorden (uitschieters), bijvoorbeeld door een paar respondenten die veel meer joints per dag roken dan de rest.
Steekproef, respons en representativiteit
Van de deelnemende 59 coffeeshops zijn 18 gevestigd in Centrum, 2 in Noord, 5 in Oost, 17 in Zuid en 17 in West. De verdeling van de 1214 bezoekers over de coffeeshops was al volgt: 27% in Centrum, 4% in Noord, 9% in Oost, 31% in Zuid en 28% in West. Dat is een redelijke afspiegeling van de verdeling van de coffeeshops over de stad (de ‘toeristenshops’ niet meegerekend), zij het dat Oost wellicht iets is ondervertegenwoordigd.
Over het geheel genomen was er een grote bereidheid bij de coffeeshopbezoekers om mee te doen aan het onderzoek. Wanneer zij niet meededen (dat gebeurde bij ongeveer één op de tien klanten), gaven ze hiervoor vooral reden op dat ze geen tijd hadden. Er was hierbij geen sprake van selectiviteit naar leeftijd, wel blijken iets minder vrouwen meegedaan te hebben aan de enquête dan er in de coffeeshops geteld werden (18% bij de tellingen, 14% deed mee aan de enquête). Ook in eerder Antenne onderzoek onder Amsterdamse coffeeshopbezoekers was het aandeel vrouwen iets hoger.[xii] De gemiddelde leeftijd komt goed overeen met de tellingen, maar is een paar jaar hoger dan in Antenne.[xiii] De verdeling naar etniciteit (westers vs. niet‐westers) komt goed overeen met Antenne.[xiv]
De 1214 coffeeshopbezoekers vertegenwoordigen geen representatieve steekproef van alle coffeeshopklanten in Amsterdam. Met onze aanpak maakten bezoekers die vaker in de coffeeshop komen een veel grotere kans om geïnterviewd te worden dan degenen die af en toe komen. De survey levert wel een tamelijk getrouw beeld op van de bezoekers die tijdens de piekdagen en piekuren in de coffeeshops te vinden zijn. Door te kiezen voor de piekdagen en piekuren in de week wordt de oververtegenwoordiging van frequente (dagelijkse) bezoekers enigszins gecompenseerd. Daarnaast beperkte de enquête zich tot coffeeshopbezoekers die voldoende Nederlands spreken. In de praktijk betekent dit dat voornamelijk toeristen buiten beschouwing zijn gelaten. (Zij komen aan bod in een aanvullend onderzoek).
Leeftijd, geslacht en etniciteit
De leeftijd van de respondenten varieert van 18 tot en met 71 jaar en is gemiddeld 32.4 jaar (mediaan 30 jaar). Een kleine minderheid (6%) is jonger dan 20 jaar. Iets minder dan de helft bestaat uit twintigers, ongeveer een kwart is dertiger en de rest is ouder. Wat betreft leeftijd is er geen verschil tussen de respondenten in Centrum en de rest van de stad.
Jongens en mannen zijn veruit in de meerderheid; 14% is van het vrouwelijke geslacht. Deze verdeling was in Centrum vergelijkbaar met die in de rest van de stad. Echter, in sommige coffeeshops was één op de drie geënquêteerde bezoekers een vrouw, in andere niemand.
Ruim twee-derde van de respondenten is in Nederland geboren (69%), de rest verdeeld over tientallen landen, waarvan het vaakst in Marokko of Suriname (respectievelijk 9% en 6% van de totale groep). Niet iedereen die in Nederland geboren is, geldt als autochtoon. Etniciteit wordt in Nederland bepaald aan de hand van het eigen geboorteland en dat van de ouders en daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen autochtonen (zelf en beide ouders in Nederland geboren) en allochtonen (minstens een van de ouders in het buitenland geboren), opgesplitst in westerse en niet‐westerse allochtonen. Bij de respondenten vormen autochtonen (40%) de grootste subgroep; als de westerse allochtonen hierbij opgeteld worden, dan heeft bij elkaar genomen ruim de helft een westerse etniciteit (54%). Na de autochtonen vormen Marokkanen de grootste subgroep (19%), gevolgd door Surinamers (12%). Van de onderzochte coffeeshopbezoekers in Centrum is bijna twee-derde westers, in de rest van de stad zijn ze ongeveer even vaak westers als niet‐westers.
Woonplaats
De overgrote meerderheid van de respondenten woont in Amsterdam (89%), 7% woont in de buurt van Amsterdam (max. 30 minuten met openbaar vervoer) en 5% woont verder weg. In coffeeshops in Centrum komen verhoudingsgewijs iets meer bezoekers vanuit gemeenten onder de rook van Amsterdam.
Cannabisgebruik
Krap twee-derde gebruikt dagelijks of bijna dagelijks cannabis (66%), de rest één of een paar keer per week (27%) of minder vaak (7%). Op een dag dat ze blowen, roken ze gemiddeld 3.3 joints (mediaan 3). Meer respondenten roken meestal wiet (56%) dan meestal hasj (27%); de rest heeft geen echte voorkeur (18%). Op al deze punten is er geen verschil tussen bezoekers in Centrum en in de rest van de stad. Marokkanen onderscheiden zich echter duidelijk van de overige bezoekers doordat zij veel vaker de voorkeur geven aan hasj.
Coffeeshopbezoek
Bij het coffeeshopbezoek maken we een onderscheid tussen bezoek in het algemeen en bezoek aan de coffeeshop waar de respondenten werden geïnterviewd.
* Van de afgelopen 10 keer dat de respondenten naar een coffeeshop gingen, was dat gemiddeld 9.6 keer in Amsterdam.
* Van de afgelopen 10 keer dat de respondenten naar een Amsterdamse coffeeshop gingen, was dat gemiddeld 7.0 keer in de coffeeshop waar zij werden geïnterviewd (mediaan 8.0). Dat geldt iets vaker voor bezoekers die buiten het Centrum werden geïnterviewd (gemiddeld 7.1 vs. 6.7 van de 10 keer).
* Iets meer dan de helft (56%) ging ook naar een of meer andere Amsterdamse coffeeshops.
* Meestal was dat naar een, twee of drie andere coffeeshops (respectievelijk 29%, 30% en 20% van degenen die meer dan één coffeeshop bezochten). Maar er zijn ook respondenten die de afgelopen 10 keer vooral naar allerlei verschillende coffeeshops gingen.
Voor driekwart van de respondenten is de coffeeshop waar zij werden geïnterviewd (‘deze coffeeshop’) ook de coffeeshop waar zij het allermeest komen. Voor de meeste anderen is dat een andere Amsterdamse coffeeshop en voor een kleine minderheid eentje buiten Amsterdam. Respondenten die in coffeeshops buiten het Centrum zijn geïnterviewd noemen iets minder ‘deze coffeeshop’ dan bezoekers die in coffeeshops in Centrum zijn geïnterviewd.
De meeste geïnterviewde bezoekers gaan dagelijks (38%) of een paar keer per week (42%) naar de coffeeshop. De rest gaat een keer per week (12%) of minder vaak. Hierbij is er geen verschil tussen bezoekers in Centrum en de rest van de stad. Aangezien een substantieel deel van de respondenten niet steeds naar dezelfde (Amsterdamse) coffeeshop gaat, ligt de frequentie van het bezoek aan de coffeeshops waar zij werden geïnterviewd uiteraard lager dan hun coffee‐shopbezoek in het algemeen. Toch gaan twee op de drie respondenten dagelijks (27%) of een paar keer per week (42%) naar deze coffeeshop
Verdeeld over de dag ligt de piek in het algemene coffeeshopbezoek overduidelijk in de avonduren (62%). Op flinke afstand volgt de middag (34%). Een kleine minderheid bezoekt meestal ’s ochtends de coffeeshop (4%). Het bezoek aan deze coffeeshop laat vrijwel dezelfde verdeling over de dag zien. In beide gevallen is er geen verschil tussen Centrum en de rest van de stad.
Voorkeur voor grote of kleine coffeeshop
Veel respondenten hebben geen duidelijke voorkeur voor een kleine of een grote coffeeshop, maar als ze wel een voorkeur hebben dan veel vaker voor een kleine dan een middelgrote coffeeshop. Veruit het minst kiezen ze voor een grote coffeeshop. Respondenten in Centrum hebben vaker een bepaalde voorkeur dan die in de rest van de stad, vooral vaker voor een kleine coffeeshop.
Zitten of halen?
Bijna de helft van de respondenten gaat alleen of vooral naar de coffeeshop om er cannabis te halen, veel minder gaan alleen of vooral om te zitten. Ruim een op de drie gaat om een combinatie van halen en zitten. Voor de coffeeshops waar de respondenten werden geïnterviewd geldt grotendeels hetzelfde, maar hier komen zij verhoudingsgewijs iets vaker alleen of vooral om te zitten. In beide gevallen is er geen verschil tussen Centrum en de rest van de stad.
Wat vinden de bezoekers van coffeeshops zonder zitgelegenheid en uitsluitend een afhaalbalie? Hoe groot is de kans dat zij hier naartoe zouden gaan? De respondenten kregen een schaal voorgelegd, oplopend van (1) zeker niet tot en met (5) zeker wel. Ongeveer een op de drie bezoekers zou daar niet of zeker niet naartoe gaan, tegenover ongeveer de helft wel of zeker wel. Zoals te verwachten valt, zijn halers vaker geïnteresseerd in zo’n coffeeshop dan zitters. Toch zijn er ook halers die zeggen dat ze niet of zeker niet naar een coffeeshop met alleen een afhaalbalie zouden gaan – en andersom zijn er zitters die er wel of zeker wel naartoe zouden gaan.
Samenvatting en conclusie
In het voorjaar van 2011 zijn 1214 bezoekers van Amsterdamse coffeeshops geïnterviewd. Zij vormen een redelijke doorsnee van de bezoekers die op piekdagen en piekuren in coffeeshops worden aangetroffen, met uitzondering van toeristen, want die niet zijn meegenomen in dit onderzoek. Frequente bezoekers – en daarmee waarschijnlijk ook frequente cannabisgebruikers – zijn bij dergelijke onderzoeken oververtegenwoordigd. Van de onderzochte bezoekers blowt 93% minstens een keer per week en bijna net zoveel komen minstens een keer per week in een coffeeshop (91%).
De gemiddelde leeftijd is 32.4 jaar (range 18 – 71 jaar) en 14% is van het vrouwelijk geslacht. Iets meer dan de helft heeft een westerse etniciteit (40% is autochtoon); in coffeeshops in Centrum is dat bijna twee-derde en in de rest van de stad ongeveer de helft. Twee op de drie geïnterviewde bezoekers blowen dagelijks of bijna dagelijks. Bezoekers hebben vaker een voorkeur voor wiet boven hasj, behalve Marokkaanse bezoekers.
Verreweg de meeste respondenten wonen in Amsterdam en anders meestal wel in de buurt van de stad. Bijna al hun recente bezoeken aan coffeeshops waren in Amsterdam. Een deel is honkvast (en vaak gaan deze respondenten naar de coffeeshops waar zij werden geïnterviewd), anderen bezoeken allerlei verschillende Amsterdamse coffeeshops. Buiten Centrum zijn bezoekers wat sterker gehecht aan een bepaalde coffeeshop.
De piek in coffeeshopbezoek ligt duidelijk in de avonduren; krap twee-derde gaat meestal dan naar de coffeeshop. Ongeveer een derde gaat meestal in de middag en een hele kleine minderheid in de ochtend (o.a. bezoekers die ’s nachts hebben gewerkt).
Voor veel bezoekers maakt het niet echt uit hoe groot een coffeeshop is, maar als zij wel een voorkeur hebben, dan scoren grote coffeeshops duidelijk het laagst en kleine coffeeshops het hoogst. Het sterkst geldt dit laatste voor bezoekers van coffeeshops in Centrum.
Meer respondenten gaan alleen of vooral naar de coffeeshop om er cannabis te halen dan alleen of vooral om er te zitten. Hierbij is er geen verschil tussen bezoekers in Centrum en de rest van de stad. De animo voor coffeeshops met uitsluitend een afhaalbalie en zonder zitgelegenheid is sterk verdeeld. Niet verrassend is dat halers vaker geïnteresseerd zijn in zo’n coffeeshop dan zitters. Maar er zijn ook halers die niet naar een coffeeshop met alleen een afhaalbalie zouden willen – en andersom zijn er zitters die er wel naartoe zouden gaan.
NOTEN
xii. 19.2% (Nabben et al., 2010).
xiii. 28.0 jaar (Nabben et al., 2010).
xiv. 52.5% niet‐westers (Nabben et al., 2010).
LITERATUUR
Benschop, A., Buijs, L., Engelfriet, L., Floor, G., Mourik, D. van, Nijs, S. de, Visser, B. & Korf, D.J. (2009). Coffeeshops in het hart van de stad. Bewoners en toeristen over postcodegebied 1012 in Amsterdam. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Bieleman , B. & R. Nijkamp (2010). Coffeeshops in Nederland 2009. Groningen: Intraval/Rijksuniversiteit Groningen.
Broekhuizen, J., Boers, J., Ruiter, S. & Slot, J. (2011). Angst voor coffeeshop in de buurt gegrond? Onderzoek naar de ervaren overlast van coffeeshops én vergelijkbare voorzieningen in 8 Amsterdamse buurten. Amsterdam: Dienst Onderzoek en Statistiek, gemeente Amsterdam.
Korf, D.J. & Liebregts, N. (2010). Coffeeshops, bezoekersstromen, motieven voor bezoek en spreiding in Amsterdam. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Laar, van, M. & Van Ooijen‐Houben, M. (red.) (2009). Evaluatie van het Nederlandse drugsbeleid. Utrecht: Trimbos‐instituut en Den Haag: WODC.
Nabben, T. , Benschop, A. & Korf, D. J. (2010). Antenne 2009; Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers. Amsterdam: Rozenberg Publishers.