Arnon Grunberg ~ Woord vooraf – Ik wend me tot het lot

Uit het voorwoord van Arnon Grunberg:

Wat het werk van Bermann zo bijzonder maakt is haar ontwikkeling, die ze droog en helder beschrijft zonder zichzelf of haar naasten te ontzien. Aan het begin van de oorlog was ze nog een geassimileerde welgestelde Joodse Duitse die weinig moet hebben van godsdienst en zelfs in radicale assimilatie een middel zag dat onheil had kunnen voorkomen. (‘We hadden ons moeten vermengen, dan zou het probleem zijn opgelost. Ik hoop dat mijn kinderen, als ze uit deze hel komen, een les zullen trekken. Geen religie meer, het liefst opgaan in de massa, zodat mijn nakomelingen verschoond blijven van dit lot.’
(29 augustus 1941)
[…]
Wat het lot van de Duitse Joden extra tragisch maakt, is dat zij niet bleken te zijn wie zij dachten en hoopten te zijn, geen Duitsers, sterker nog, de Duitsers met wie ze zich identificeerden bleken hun vijanden te zijn terwijl zij door hun lotgenoten en nieuwe landgenoten in andere Europese landen vaak nog als Duitsers werden gezien, ook daarvan getuigt Paula’s dagboek.
Ze worstelt zowel met haar Duitse afkomst als met haar Jodendom, ze worstelt zoals gezegd met haar man en met haar kinderen; de ramp van het nazisme was zeker niet het enige noodlot dat Paula trof. Zo gaat dat, mensen worden zelden tot nooit door slechts één noodlot getroffen.
[…]