“Bier, Weib und Gesang” – Drank in de literatuur van het oude Mesopotamië

No comments yet

Krispijn-Ills

Drinkend paar met lierspeelster en dienaar. Bovenste register van een votiefplaat uit Nippur ca. 2600 v. Chr.

Als de Mesopotamiër in alle vroegte een goed ontbijt heeft genoten en ’s middag in de pauze van het werk alleen wat broodjes heeft gegeten, kan hij zich pas ’s avonds, als de werkdag achter de rug is, goed ontspannen bij de avondmaaltijd. Bij die maaltijd kan hij onder het genot van spijs en drank letterlijk en figuurlijk op verhaal komen. De avondmaaltijd is het moment van contact tussen de leden van de gemeenschap, dan worden de verhalen verteld en de afspraken gemaakt. De gemeenschap bij de maaltijd kan bestaan uit de leden van een familie, zowel de slaven als de vrijen, de koning met zijn hofhouding, of uit een god met zijn vereerders. Ook het offer is in wezen een gemeenschapsmaaltijd, verzorgd door de mensen met de godheid als gastheer: het voedsel, als offer door de mensen in de tempel gebracht, wordt godenspijs als het door de goden aangekeken en zo ‘geconsumeerd’ is, en wordt levenbrengend voedsel als het genuttigd wordt door de offeraars en de leden van de tempelgemeenschap.
Bij alle maaltijden werd er drank geschonken in het oude Mesopotamië. Dat was voornamelijk bier gebrouwen uit gerst. Gerstebier was dan ook een vast onderdeel van de rantsoenen van de arbeiders. Water, had men al begrepen, is immers niet altijd te vertrouwen. Men had ook al de ontsmettende werking van de alcohol in bier proefondervindelijk geconstateerd. Daarom loste men medicijnen ook meestal op in bier en niet in water. De boodschappers te paard kregen voor hun dagenlange reizen een speciale kruik mee met instant-bier, waar men alleen water aan toe hoefde te voegen om zonder gevaar voor buikloop de reis te kunnen voltooien.

Wijn was kostbaar in het vlakke laagland van Zuid-Mesopotamië, omdat wijnstokken er niet gemakkelijk konden groeien. Wijndruiven groeiden echter welig tegen de hellingen van het noordelijk bergland van Assyrië, het huidige Koerdistan. Wijn was daar dan ook de gewone drank. In de archieven van Persepolis in het oude Iran behoorde wijn tot het gewone rantsoen van de arbeiders, wijn uit Shiraz, nu nog steeds de oorsprong van voortreffelijke wijnen. Ook in Anatolië, Syrië en Palestina was wijn de belangrijkste volksdrank, door iedereen, inclusief de goden, gedronken. In Zuidelijk Mesopotamië imiteerde men wijn met een mengsel van bier, vruchtensappen en siroop, ‘koeroen’ d.w.z. vruchtenbier genoemd, dat op de tafels van goden en koningen niet mocht ontbreken.
De gewone Sumerische woorden voor feestmaal hebben allemaal te maken met bier. Daarom wordt in de kunst van het oude Mesopotamië het goede leven en de welvaart waarnaar men verlangt uitgebeeld met de icoon van mensen rondom een grote ronde bierpot, ieder zuigend aan zijn drinkriet, en wordt men in de verhalen en liederen van Mesopotamië niet moe de rijkdom van het feestmaal te beschrijven. Drank is dan ook een zeer prominent thema in de Mesopotamische literatuur en beeldende kunst.

Eten en drinken als familiegebeuren.
Het samen eten en drinken was in de eerste plaats een familiegebeuren. Dat ging zelfs zo ver, dat als er een stuk grond, oorspronkelijk familiegrond, verkocht moest worden, men in de oudste transacties bepalingen vindt, dat de verkoper de ingrediënten voor een maaltijd moest leveren, waarin hij als een soort familielid zou worden opgenomen. Ook de gestorven familieleden bleven deelnemen aan de maaltijden door middel van het dodenmaal, waarbij voedsel werd neergezet en bier werd geplengd, meestal in die periode van de maand dat de maan niet meer zichtbaar was, en op een speciaal feest van het “fakkels zetten” in de vijfde maand (juli-augustus). Beelden van een alleen zittende man of vrouw met een beker worden wel geïnterpreteerd als afbeeldingen van de gestorven voorouders. Om de dodenriten van haar zwager Goegalanna bij te wonen, een verplichting waaraan zij zich als familielid niet kan onttrekken, begeeft ook de godin Inanna zich naar het dodenrijk in de mythe van ‘Inanna’s tocht naar het Dodenrijk’ (regel 86-88): “Om zijn dodenoffers te zien en om een beker dodenoffer-bier uit te gieten, daarom is het.”

De familie zat vaak bij elkaar aan de maaltijd om te overleggen en zich te beraden als er beslissingen genomen moesten worden. Zo riep ook de god Enki zijn familie bijeen om de goedkeuring van zijn familie te verkrijgen voor de bouw van zijn huis in de stad Eridoe (Mythe ‘Enki’s reis naar Nippoer’ regel 98-116).

“Enki kwam bij de diverse soorten bier, kwam bij de diverse soorten vruchtenbier.
Vruchtenbier goot hij in de bronzen bekers
en tegelijkertijd filterde hij bier uit emmer-koren.
In het open biervat maakte hij de ingrediënten voor de lekkere soorten bier klaar:
Boven in het vat maakte hij de ingrediënten krachtig met dadelsiroop
en lengde ze tegelijkertijd aan tot een honingzoet mengsel ter verkoeling.
Enki liet in het heiligdom Nippoer
zijn vader Enlil eten.
De hemelgod An liet hij plaatsnemen op de belangrijkste plek.
Naast An liet hij Enlil zitten,
Nintoer liet hij plaatsnemen op een troon
en de Anoenna liet hij ook op hun banken zitten.
Het personeel liet hen lekker bier drinken.
Ze maakten de schuimkraag (?) dik,
lieten fanatiek het schuim op en neer gaan
en drinkschalen (zo groot als) heilige schepen overstromen.
Toen bij het schenken van het bier het vruchtenbier goed gesmaakt had
en ze (weer) vanuit de tempel huns weegs waren gegaan,
gaf dat vreugde bij Enlil in Nippoer.”

De bereiding van drank vereiste met andere woorden de grootste zorg: pas als de drank goed was, komt men in de goede stemming en doet men concessies. Daarom zijn in Mesopotamië ook offer en gebed onlosmakelijk met elkaar verbonden; genietend van fijne spijs en kostelijke drank zal de godheid geneigd zijn het gebed van de offeraar te verhoren.
De jonge held Lugalbanda, ziek achtergelaten in het gebergte, maar gelukkig door de hulp van de goden weer op krachten gekomen, zoekt wanhopig naar een manier om zijn verder getrokken kameraden te vinden. De Anzoe-vogel, een reusachtige arend, die symbool staat voor de met donderwolken bedekte hemel, is het enige wezen dat hem daarbij kan helpen. Hij probeert bij hem in het gevlij te komen door een drinkgelag te verzorgen voor zijn vrouw en kinderen, als de vogel zelf afwezig is (Epos ‘Lugalbanda II’ regel 8-27).

“Als ik de vogel behandeld heb zoals het hoort,
de Anzoe-vogel behandeld heb zoals het hoort
en zijn vrouw heb omhelsd,
zal ik de vrouw en de kinderen van de Anzoe-vogel
aan het feestmaal laten zitten.
Wanneer An de meesteres van het Goe’enna
uit het gebergte meegevoerd heeft,
de ervaren vrouw en geschikte moeder,
Ninkasi (biergodin), de ervaren vrouw en geschikte moeder.
– Haar ronde gistvat is van helblauwe lazuursteen.
Haar biervat is van gelouterd zilver en goud.
Wanneer zij temidden van het bier staat, is dat heerlijk.
Wanneer zij na het bier(bereiden) gaat zitten, is dat stil genieten.
Laat zij, die niet moe wordt met de beker in de hand steeds bier aan te reiken,
laat Ninkasi, met de emmer aan haar zijde en op haar heup,
de wijn van mijn drankoffer hem (Anzoe) waardig maken.
Laat de vogel, als hij heeft gedronken en heeft genoten,
de Anzoe-vogel, als hij heeft gedronken en heeft genoten,
mij tonen, waar (het leger van) Oeroek heen gaat.
Laat de Anzoe-vogel (mij) de weg van mijn broeders aanwijzen.”

Eigenlijk kan men zich niet onttrekken aan de familiemaaltijd. Vandaar dat er nogal wat moeite gedaan wordt ervoor te zorgen dat iedereen deel kan deelnemen aan het feestmaal. In de Akkadische mythe Nergal en Eresjkigal wordt vertelt, dat Eresjkigal als de koningin van het dodenrijk niet direct kan deelnemen aan de maaltijd, maar dat zij toch via een bode haar portie krijgt. Die bode is Nergal, die na enige verwikkelingen in de onderwereld achterblijft als echtgenoot van Eresjkigal.

Door middel van de maaltijd met het drinkgelag probeerde een vorst zijn onderdanen en vazallen aan zich te binden. Eten aan de tafel van de koning was immers een grote eer. Ook bondgenoten bezegelen hun onderlinge band in een met een maaltijd gevierd verdrag. De rijk versierde bekers, die men elkaar geeft, zijn daarvan het bewijs.

Eten en drinken bij de bruiloft.
De gelegenheid bij uitstek om een feestmaaltijd te houden was de bruiloft. Immers alleen met een feestmaal kon een nieuw familielid worden opgenomen in de kring van de familie van de man. Het meest uitgebreid wordt daarover verteld in beschrijvingen van het zogenaamde ‘heilige huwelijksritueel’. Dat was het ritueel tijdens de nieuwjaarsfeesten, waarbij koning en koningin in de hoofdstad, of in andere stad de koning en een hogepriesteres-bijvrouw, de relatie tussen de goden en de mensen uitspeelden in het rituele spel van het huwelijk tussen de goden Dumuzi (de koning) en Inanna (de koningin of een hogepriesteres). Een mooi voorbeeld daarvan is de beschrijving van dit ritueel ten tijde van koning Iddindagan van Isin (± 1965 v.Chr.) (Iddin-Dagan Hymne 1 regel 150-159).

“Donker vruchtenbier giet men voor haar uit.
Licht vruchtenbier giet men voor haar uit.
Donker vruchtenbier, bier van emmer-koren,
bier van emmer-koren borrelt bij mijn meesteres
in de voetloze en gewone biervaten.
Met een mengsel van siroop en boter
maken zij deeg voor dadelstroopkoeken.
Terwijl men bij zonsopgang bereid vruchtenbier, fijn meel met siroop
en vruchtensiroop uitgiet,
treden de beschermgoden van de mensen op haar (godin Inanna) toe met eten en drinken.”

Vermaak tijdens de maaltijd.
Tijdens de feestmaaltijden hield men zich niet alleen bezig met eten en drinken, maar luisterde men ook naar muziek. Orkestjes bevorderden immers het goede humeur van de genodigden (Iddin-Dagan Hymne 1 regel 200-209).

“De koning zit als de zon op de troon.
Overvloedige weldadige heerlijkheden staan voor hem klaar.
Men heeft een lekkere feestmaaltijd voor hem bereid.
De donkerhoofdigen (Sumeriërs) staan vóór hem gereed.
Op de luid tingelende harp (?),
de mooi klinkende horizontale harp die bij het paleis hoort
en de lier, waar(mee) de stemming van de mensen wordt verbeterd,
spelen de muzikanten een vrolijk lied voor hem.
De koning strekt zijn hand uit naar het eten en drinken
Ama’oesjoemgalanna strekt zijn hand uit naar het eten en drinken”

Het was ook zeer gebruikelijk wedstrijden te houden tijdens drinkgelagen. De zogenaamde disputen, een bekend genre literatuur in de schrijversschool van de Oud-Babylonische periode (± 1800 v.Chr.), zijn daarvan mooie voorbeelden. Oorspronkelijk bedoeld als wedstrijden in kennis en welsprekendheid tijdens de maaltijd, groeide dit genre in de schoolwereld uit tot een literatuurvorm die gebruikt werd om de encyclopedische kennis van de schrijversleerling te testen. Zo gebruikte men bijvoorbeeld het dispuut ‘Vogel en vis’ om alle woorden, die te maken hadden met vogels of vissen, te verwerken in een literaire compositie.

De gevaren van drank.
Men was in Mesopotamië wel degelijk doordrongen van de gevaren van overmatig drankgebruik. Dit blijk onder meer uit een wel heel bijzondere wedstrijd, opgenomen in het verhaal van Enki en Ninmach. Na het scheppen van de mens, eigenlijk de eerste keer dat een mens geboren wordt, zitten de god Enki en de godin Ninmach bij elkaar bier te drinken. Omdat de alcohol ze naar het hoofd stijgt, gaan ze overmoedig een wedstrijd aan in het scheppen van mensen en in het toewijzen van de lotsbestemming aan die schepsels (Mythe ‘Enki en Ninmach’ regel 52-59).

“Enki en Ninmach dronken bier en hun hart werd vrolijk.
Ninmach sprak tot Enki:
“Hoe goed of slecht een mens er ook uitziet,
ik kan zijn lotsbestemming goed of slecht maken, zoals het mij belieft.”
Enki antwoordde Ninmach:
“Die (slechte) lotsbestemming, die jij in gedachten hebt, zal ik minder slecht maken.””

Alleen door de kundigheid van Enki krijgen de ergste misbaksels van Ninmach nog een baantje aan het hof. Ninmach lukt het echter niet aan de gedrochten van Enki een goede lotsbestemming te geven.
Echte problemen ontstaan er, wordt er verteld in de mythe Inanna en Enki, als Enki te veel heeft gedronken en niet goed meer kan nadenken tijdens de maaltijd met de godin Inanna (Mythe ‘Inanna en Enki’ I ii 27-30).

“Enki en Inanna dronken zo tezamen
in de Absoe (waterheiligdom) bier en lieten zich het vruchtenbier goed smaken.
Ze maakten de schuimkraag (?) dik,
lieten fanatiek het schuim op en neer gaan.”

In zijn dronkenschap geeft Enki de goddelijke ambten, waaraan de goden hun macht ontlenen, zomaar weg aan Inanna, die zich daarna snel uit de voeten maakt op haar boot.
Drank en sex komen samen in het huis van de waardin en bierbrouwster, de bar van het oude Mesopotamië, waar de prostituees zijn te vinden en waar men de laatste nieuwtjes kan horen. Een vrouw kan immers lekker bier gebruiken om een man te verleiden, zoals het spreekwoord (Spreekwoordencollectie 21 A 4) impliciet duidelijk maakt: “Zou ik lekker bier maken, dan zou de buurvrouw dat niet waarderen.”
Gilgamesj, op zijn zoektocht naar de zondvloedheld Oetanapisjtim, vraagt daarom een waardin de weg. Zij kan het weten, omdat zij het meeste vreemdelingen spreekt.
Te veel bier leidt tot wanprestaties op het gebied van werk en sex, zoals het dubbelzinnige verhaaltje over de vogelvanger bewijst (Spreekwoordencollectie 21 A5):

“Een vogelvanger ging met wat bier op weg om te praten met z’n vriend.
Omdat hij zijn vriend niet zag, nam hij een ander mee (naar huis).
Toen zei de vrouw van de vogelvanger tegen haar man:
“Juist als net het net rust op een esig-vogel of gespannen staat op een raaf,
gooit de wervelwind alles door elkaar.
In je kleine meer is het water opgedroogd en je schip is op het droge gelopen.
Vogelvanger laat je net gespannen staan en de vogel zich oprichten.”
Hij (de vogelvanger) antwoordde haar:
“Hevel water uit jouw grote meer over naar je kleine meer.
Laat het zijn tong kennen en hij zal zich vanzelf oprichten.””

Op schalkse wijze worden de prestaties op het gebied van de vogelvangst en van de sex met elkaar in verband gebracht.

De hymne aan de biergodin Ninkasi.
Ninkasi, godin van het bier, de godin die plezier geeft, wordt uitbundig geprezen in een prachtig lied, dat waarschijnlijk gezongen is ter inwijding van een bar. Het lied gaat in op alle details van het bierbrouwen, zodat we daaruit op kunnen maken hoe bier zo’n vierduizend jaar geleden werd gebrouwen. Het brouwen verliep waarschijnlijk eerst in twee gescheiden processen: die van het bierbrood, een gekookte massa van deeg en kruiden, en die van het ‘beslag’, een gekookte massa van ‘geschroot’ (fijngemalen) ontkiemd graan (mout). Het ontkiemen van het graan voor de bereiding van mout vond plaats op de daken van de huizen. Oude vrouwen en honden bewaakten het graan om te voorkomen dat de vogels het zouden oppikken. De producten van beide processen, het bierbrood en het beslag, werden samengebracht in de ‘zoete wort’ om te gaan gisten en uiteindelijk bier op te leveren. Maar ondanks alle technische details is het toch een prachtig lied over dat heerlijke, vrolijk makende, Mesopotamische bier.

“Voortkomend uit stromend helder water [    ]
door Ninchoersanga vertroeteld!
Ninkasi, voortkomend uit stromend helder water [    ],
door Ninchoersanga vertroeteld!
(dit herhalingspatroon zet zich op dezelfde wijze voort)

Ninkasi, uw stad overeenkomstig de oervorm opgezet,
heeft zij (Ninchoersanga) voor u voltooid met een grote muur……
Ninkasi, uw vader is Enki, die bekende heer Noedimmoed
en uw moeder is Ninti, de koningin van de Absoe (wateren onder de aarde)….
Ninkasi, u bent degene, die de ‘deeghoorn’ met de grote schep hebt afgestreken.
en met kruiden en honing het bierbrood in een ronde bak hebt aangelengd……
Ninkasi, u bent degene, die het bierbrood in de grote oven hebt bereid
en de hoop met graan klaarmaakt…….
Ninkasi, u bent degene, die water toevoegt aan de met zand bedekte mout.
Het is de taak van onze honden daarbij op de loer te liggen……
Ninkasi, u bent degene, die de maische (gemalen groene mout) in de kruik nat maakt.
Het schuim gaat op en het schuim gaat neer……
Ninkasi, u bent degene, die de gekookte maische (‘beslag’) uitspreidt op grote matten,
zodat die helemaal afkoelt…….
Ninkasi, u bent degene, die de grote zoete wort-massa in beide handen houdt
en die samen met siroop en sap bereidt…….
Ninkasi, u bent degene, die [……]
De zoete wort plaatst u weer in de kruik…….
Ninkasi, het filtervat borrelt luid.
U plaatst het (filtervat) boven op het grote gistvat…….
Ninkasi, u bent degene, die het gefilterde bier in het gistvat giet.
Het is de opstuwende Tigris of Eufraat…….

O, rond biervat! O, rond biervat!
O, rond biervat! O, biervat!
Het ronde biervat brengt je in een goed humeur.
Het biervat maakt je hart blij.
Het oegoerbal-vat hoort in huis.
Het biervat zonder voet is constant gevuld met bier.
Het amam-vat vervoert (de inhoud van) biervaten.
Bakken, van waterplanten gemaakt, zijn de emmer voor het deeg.
Laat de klaargemaakte tanks met het beste bier
maken, dat uw god zich over u (de waardin) ontfermen.
Het ‘oog’ (aftapgat) van het ronde biervat is waarlijk ons oog.
De ‘buik’ van het ronde biervat is waarlijk onze buik.
Laat dat wat u spontaan in een prima stemming brengt,
ook ons in een prima stemming brengen.
U brengt ons in een goed humeur en maakt ons hart blij.
U brengt een plengoffer op de eerste steen
en plaatst hem (de steen) in vrede en welvaart.
Laat Ninkasi bij u wonen.
Laat zij bier en wijn uitgieten voor u.
Laat het zoete vruchtenbier luid voor u borrelen.

De bak van waterplanten (waaruit men bier serveert) is (vol) zoet bier.
Ik zal de schenker, zijn assistent en de brouwer dienst laten doen.
Wanneer ik rondga bij de biertank
voel ik me prima, voel ik me prima.
Wanneer ik bier drink, geniet ik in stilte.
Wanneer ik vruchtenbier drink, voel ik me uitgelaten,
ben ik blij en in een goed humeur.
Wanneer ik mijn lijf, vol plezier
en een goed humeur, bedek met een pronkgewaad,
is het hart van Inanna weer blij,
is het hart van de ‘meesteres van de hemel’ weer blij.

Het is een balbale-lied (wisselzang) van Ninkasi.”

LITERATUUR
Civil, M., “A Hymn to the Beer goddess and a drinking song”, in Biggs, R.D. en Brinkman, J.A., Studies presented to A. Leo Oppenheim, Chicago, The Oriental Institute of Chicago, 1964, 67-89.
Röllig, W., Das Bier im alten Mesopotamien, Gesellschaft für die Geschichte und Bibliographie des Brauwesens E.V. (Institut für Gärungsgewerbe und Biotechnologie), Berlijn, 1970.
Stol, M., “De Babyloniërs dronken bier”, Phoenix 37, 1991, 24-39.

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Comments

Leave a Reply





What is 6 + 8 ?
Please leave these two fields as-is:
IMPORTANT! To be able to proceed, you need to solve the following simple math (so we know that you are a human) :-)
  • About

    Rozenberg Quarterly aims to be a platform for academics, scientists, journalists, authors and artists, in order to offer background information and scholarly reflections that contribute to mutual understanding and dialogue in a seemingly divided world. By offering this platform, the Quarterly wants to be part of the public debate because we believe mutual understanding and the acceptance of diversity are vital conditions for universal progress. Read more...
  • Support

    Rozenberg Quarterly does not receive subsidies or grants of any kind, which is why your financial support in maintaining, expanding and keeping the site running is always welcome. You may donate any amount you wish and all donations go toward maintaining and expanding this website.

    10 euro donation:

    20 euro donation:

    Or donate any amount you like:

    Or:
    ABN AMRO Bank
    Rozenberg Publishers
    IBAN NL65 ABNA 0566 4783 23
    BIC ABNANL2A
    reference: Rozenberg Quarterly

    If you have any questions or would like more information, please see our About page or contact us: info@rozenbergquarterly.com
  • Like us on Facebook

  • Archives