Blunder

Ik had hem al een tijd niet gezien. Hij ziet er bleek en magertjes uit. Hij leunt op zijn stok.
‘Wat is er met jou gebeurd?’, vraag ik.
‘Ik werd een half jaar geleden ineens ziek. Wel tien zweren in mijn maag’, zucht hij, ‘ik moet binnenkort voor de vierde keer geopereerd worden.’
Zijn dikke buik is verdwenen, zijn bolle wangen zijn nu ingevallen en bleek.
Ooit vermaakte hij me als hij zijn daklozenkrant stond te verkopen, met wonderlijke verhalen over de miljoenendeals die hij sloot met Unilever en andere multinationals. Altijd was ie in een stralend humeur.
‘Je ziet er inderdaad nogal getekend uit’, stel ik vast.
‘Een paar maanden geleden dacht ik op een ochtend dat ik dood zou gaan. Zo ziek was ik. Toen heb ik de Heer aangesproken.’
‘Wat heb je gezegd?’, vraag ik.
‘Dat ik het niet zou accepteren als ik nu al dood zou gaan.’
‘En dat heeft zo te zien geholpen’, zeg ik.
‘Natuurlijk’, zegt ie, ‘dit was duidelijk een fout.’
‘Toch mooi dat Hij naar je luistert’, concludeer ik.
‘Ik had niet anders verwacht. We kennen elkaar bijna vijftig jaar. Dan mag ik Hem echt wel op een blunder aanspreken. Het is wel mijn leven.’