Bonushoofdstuk 2017-1 ~ Een nieuwe blik op de Generatie Z en op volgende generaties

Inleiding
Het boek over generaties gaat over een thema in de samenleving dat telkens weer nieuwe ontwikkelingen vertoont. Ook nu weer vereist een stel vernieuwingen de aandacht. Daarom brengt dit bonushoofdstuk onder de aandacht:
– Afstandswerken in een nieuwe vorm,
– Generatie Z in een nieuwe vorm,
– Volgende generaties en de methoden om de groei van het generatiepatroon te bestuderen,
– Slotbeschouwing en conclusies.

Nu al maken nieuwe ontwikkelingen het de moeite waard om het boek met nieuwe informatie aan te vullen. Een mooie rol voor het bonushoofdstuk.

Afstandswerken in een nieuwe vorm
Wie het toekomstige afstandswerken wil verkennen, moet met een aantal algemene eigenschappen rekening houden. Om te beginnen verdient de aandacht, dat afstandswerken in de regel overdag plaatsvindt. Dit gebeurt vooral omdat afwisselend overdag en des nachts werken als extreem vermoeiend pleegt te worden ervaren.

In de tweede plaats is van belang in de gaten te houden, dat afstandswerken in ons land en erbuiten nog steeds in een beginstadium verkeert. Het stel methoden dat ervoor nodig is verkeert nog pas in een beginstadium. Behalve verbetering van de methoden zijn maatregelen tegen hakken noodzakelijk. Ook moeten afstandswerkers voldoende contacten met collega’s en andere personen kunnen onderhouden om vereenzaming te vorkomen.

Ten derde mogen wij niet vergeten dat het doen van uitspraken over de toekomst van afstandswerken te lijden heeft onder de algemene opvatting dat het doen van voorspellingen over onderdelen van de samenleving niet goed mogelijk is. Deze opvatting is aanvechtbaar, omdat voorspellingen in heel wat situaties weldegelijk betrouwbaar en precies vallen te doen. Zoals ten aanzien van de toekomst van het afstandswerken.

Het eerste terrein dat in het boek is besproken bestaat uit onderwijs en coaching. Denk bijvoorbeeld aan het werk van de Open University. Studenten krijgen colleges via digitale communicatiekanalen. Docenten gaan vervolgens met de studenten in discussie eveneens met behulp van telecommunicatie. Afstandsonderwijs en afstands-coaching krijgen inmiddels een steeds grotere rol doordat afstandswerken steeds omvangrijker en belangrijker wordt. De aantallen afstandswerkers gaan sterk groeien. Het gaat steeds vaker om individuen die onderwijs, training en coaching nodig hebben.

Afstandswerkers zijn in toenemende mate relatief jonge werkers. Daarbij gaat het veelal om economische vluchtelingen uit veilige gebieden, die naar een goed inkomen streven. Om een verblijfsvergunning in een welvarend land te kunnen veroveren, doen zij zich vaak voor als politieke vluchtelingen. Het aantal van dergelijke afstandswerkers zal in de komende jaren enorm toenemen zodra de wereldwijde arbeidsmarkt beter van ondersteunende organisaties is voorzien. Bovendien zullen welvarende landen in toenemende mate hun grenzen voor economische vluchtelingen sluiten. Ook zullen deze landen economische vluchtelingen vaker gaan terugsturen naar hun thuisland, zeker indien is aangetoond dat het om veilige gebieden gaat.

Nieuwe en omvangrijkere vormen van afstandswerken zullen verder optreden in commerciële sectoren in de samenleving. Denk bijvoorbeeld nu al aan het programmeren door jonge afstandswerkers vanuit landen zoals Bulgarije in opdracht van ondernemingen in landen zoals Nederland. Beginvormen van dergelijke beroepsbezigheden zijn al in het boek behandeld. Nieuw is de te verwachten sterke groei als gevolg van het groeiende uitzettingsbeleid in Westerse landen. Hierbij gaat het om probleemvormen die nieuw beleid noodzakelijk maken. Bijvoorbeeld het meer inspelen op de wereldwijze arbeidsmarkt.

Vooral binnen de betrokken landen zullen nieuwe vormen van afstandswerken opkomen in de sfeer van gezondheidszorg en sociale dienstverlening. De aantalen hulpbehoevende senioren stijgen steeds sterker als gevolg van de vergrijzing. Hogere kosten van gezondheidszorg en thuiszorg dwingen eveneens tot het zoeken naar oplossingen.

Tenslotte verdient video surveillance de aandacht. Camera’s registreren alle bewegingen binnen het bewaakte terrein. Er zijn echter menselijke actoren noodzakelijk om de geregistreerde beelden te interpreteren en indien nodig maatregelen te nemen.

Generatie Z in een nieuwe vorm.
Niet alleen in het afstandswerken maar ook binnen Generatie Z zullen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. Wat dit aangaat vereist vooral de toenemende werkdruk de aandacht. Ten eerste omdat leden van oudere generaties steeds meer een beroep op leden van Generatie zullen gaan doen. Digitaal aangestuurde apparaten worden immers steeds gecompliceerder als gevolg van de groeiende complexiteit van de betrokken software. Ten tweede omdat de leden van Generatie Z ook zelf steeds zwaarder belast zullen worden. Dit houdt verband met de groeiende complexiteit van de samenleving in het algemeen.

Verder is te verwachten dat ook de leden van Generatie Z zelf doorlopend nieuwe kennis en vaardigheden zullen moeten verwerven. Immers de informatica zal ook in de komende jaren stormachtig groeien. Gelukkig staat voor dergelijke bijscholing het afstandsonderwijs ter beschikking. Ook zullen de leden van Generatie Z moeten inspelen op nieuwe en gecompliceerdere apparatuur.

Nauw hierbij betrokken is de internationalisering van de mondiale en dus ook de Nederlandse samenleving. Hier ligt een nauwe samenhang met de groei van het afstandswerken. Afstandswerkers binnen Generatie Z zullen steeds vaker langs digitale weg opleidingen in andere landen in het Westen en in andere werelddelen gaan verzorgen. De hiervoor noodzakelijke kennis van het Engels is reeds aanwezig of is sterk aan het toenemen.

Volgende generaties en de methoden om deze groei van het generatiepatroon te bestuderen.
Dan vragen nu de generaties ná Generatie Z onze aandacht. Meestal duren generaties ongeveer twintig jaar en dus loopt Generatie Z thans ten einde. Er is nog geen duidelijkheid over eventuele ingrijpende structurele doorbraken in de samenleving die een nieuwe generatie kunnen inluiden. Wellicht blijven de onderdelen van Generatie Z nog een tijdlang beeldbepalend bestaan. Om een dergelijke ontwikkeling bespreekbaar te maken heb ik besloten om de nieuwe generatie aan te duiden als Generatie D, of Generatie Digitaal-Plus. Het gebruiken van deze naam maakt het mogelijk om hierna nieuwe generaties te voorzien met letters volgend op letter D in het alfabet. Aan een dergelijke letter verbonden kunnen nieuwe namen van generaties in gebruik genomen worden.

Wat valt nu reeds over Generatie D en haar opvolgers te zeggen? Om dit te verkennen komen nu een aantal hypothesen aan de orde.

Hypothese 1: In de komende cohorten zullen de leden in de formatieve periode in hun levensloop in elk geval te maken krijgen met nieuwe innovaties op het gebied van de informatica. De betrokken innovaties zullen voor een belangrijk deel in het verlengde van de voorafgaande innovaties liggen.

Hypothese 2: De naamgeving aan komende generaties zal wederom spontaan verlopen. Generaties zullen meerdere namen krijgen die algemeen inburgeren.

De eerste hypothese heeft betrekking op ontwikkelingen die betrekkelijk betrouwbaar en precies vallen te voorspellen. De waarschijnlijkheid van de te verwachten ontwikkelingen valt te onderbouwen door te wijzen op hetgeen tussen 1985 en 2017 is gebeurd met betrekking tot de informatica. Het betreft toenemende complexiteit en betrouwbaarheid. Verder toenemende toepasbaarheid in de praktijk in de samenleving. Ook toenemend inspelen op deze ontwikkelingen door vele leden van Generatie Z omdat dit inspelen sterk in het voordeel van deze leden werkt.

De tweede hypothese verwijst naar de gevolgen van het vrijwel geheel ongeorganiseerd plaatsvinden van structurering en benoeming van de betrokken processen. Er is thans geen reden om aan te nemen dat in deze gang van zaken verandering zal optreden.

Dan nu een specificatie van de methoden om de groei van het generatiepatroon te bestuderen. Deze methoden zijn in het bek uitvoerig besproken en dus is hier met een korte typering. Het gaat om een onderzoeksterrein dat het verzamelen van drie soorten informatie nodig maakt.

In de eerste plaats is informatie nodig die is gebaseerd op conventioneel empirisch maatschappijwetenschappelijk onderzoek. Het verzamelen van hypothesen en het toetsen van deze hypothesen in op het experimenteel model gebaseerde onderzoekshandelingen. Een voorbeeld vormt het bestuderen van aspecten van de cohorten die samen de babyboom vormen. Een tweede voorbeeld vormt ‘generational accounting’. Als derde voorbeeld kunnen de hoofdstukken in het boek dienen die op empirisch onderzoek zijn gebaseerd.

In de tweede plaats is informatie noodzakelijk die is gebaseerd op het rekening houden met de relatief omvangrijke aanwezigheid van ‘systeemruis’ in het onderzoeksterrein. Het gaat om dynamische systemen. Dergelijke dynamische systemen vereisen idealisaties. Wat houdt dit in? ‘Een deel van de werkelijkheid word geïsoleerd, irrelevante aspecten worden terzijde gelaten, invloeden van buitenaf worden verwaarloosd. Zonder zulke idealisaties zijn de natuurwetenschappen onmogelijk’. (H. Broer, Jan van de Craats en Ferdinand Verhulst, Chaostheorie. Utrecht 1995, blz. 141). Als voorbeeld kan naar deel een uit het boek worden verweven.

In de derde plaats is informatie van belang die tot het spraakgebruik van alledag behoort. Wie een voorbeeld zoekt kan het interview met mij over ‘generaties’ in De Telegraaf opzoeken dat op 4 maart 2017 wordt gepubliceerd.

Hypothesen komen meestal om te beginnen in de derde categorie naar voren en ondergaan vervolgens herformulering ten bate van toepassing in de tweede en/of de eerste categorie. De driehoek van deze drie categorieën is gebruikelijk ten aanzien van alle onderzoeksproblemen die veel systeemruis vertonen. In het boek over de chaostheorie lezen wij dat zelfs in de natuurwetenschappen het toepassen de dergelijke categorieën noodzakelijk is. De generatiesociologie zou onmogelijk zijn zonder de toepassing van de genoemde drie categorieën.

Slotbeschouwing en conclusies
Bonushoofdstuk 2017-1 illustreert dat het patroon van generaties telkens nieuwe trekken gaat vertonen. Het boek over het generatiepatroon moet dan ook regelmatig met nieuwe informatie aangevuld worden. Dit bonushoofdstuk vormt een onderdeel van deze doorlopende stroom van informatie.

Dit bonushoofdstuk maakt verder duidelijk dat in het boek twee onderzoeksterreinen met elkaar verbonden zijn. Enerzijds het afstandswerken. Anderzijds Generatie Z en haar opvolgers. Deze twee onderzoeksterreinen beïnvloeden elkaar doorlopend. Wie in onze tijd vat wil krijgen op het patroon van generaties zal aan deze twee onderzoeksterreinen aandacht moeten besteden. Populair uitgedrukt betekent dit: Er is grote kans dat de laatste economische vluchteling lid is van Generatie D en besluit om alsnog in zijn thuisland te blijven en van daaruit met behulp van afstandswerken in zijn levensonderhoud te voorzien.

Het bonushoofdstuk wijst er vervolgens op dat het generatiepatroon veel systeemruis vertoont en dat deze eigenschap het noodzakelijk maakt om een passend onderzoeksmodel toe te passen. De driehoek van ten eerste nauwkeurig en precies toetsend onderzoek telkens wanneer dit toepasbaar is. Ten tweede idealisaties om de kernelementen duidelijk te maken. Ten derde toepassing van het algemeen spraakgebruik om het omgaan met de betrokken verschijnselen in het leven van alledag gestalte te geven.

Tenslotte toont dit bonushoofdstuk aan dat het verdere leven van Generatie Z, plus de vermoedelijke levens van de hierop volgende generaties, heel wat trekken vertonen die in flinke mate voorspelbaar zijn.