Bijlagen bij De opsplitsing van het Bredero-concern, 1986-2005

Omslag Bredero HRBijlage 1: Het crediteurenakkoord van 7 juni 1989

Akkoord aangeboden aan de gezamenlijke crediteuren van Verenigde Bedrijven Bredero N.V. te Utrecht, gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht op 19 mei 1989, zoals verbeterd op 7 juni 1989.

De naamloze vennootschap: Verenigde Bedrijven Bredero N.V. – verder te noemen: VBB -, gevestigd te Utrecht en aldaar kantoorhoudende aan het Hieronymusplantsoen 12, voor wie te dezer zake als gemachtigde optreedt Mr. B. ten Doesschate advocaat en procureur te Utrecht, is bij beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht van 9 september 1987 in staat van faillissement verklaard met benoeming van Mr. M.W.J. Bekkers, W.R. Küh RA en Mr. Voûte tot curatoren.

De verificatievergadering in het faillissement van VBB is bepaald op 29 mei 1989, op die datum aangehouden tot 2 juni 1989 en op laatstvermelde datum aangehouden tot 9 juni 1989 te 16.00 uur.

Teneinde de beëindiging van het faillissement mogelijk te maken, biedt VBB haar gezamenlijke crediteuren een akkoord aan, waarvan de inhoud als volgt luidt:

1. Afstand van activa aan de Vereffenaar

1.1 Uiterlijk op de datum waarop de rechterlijke beslissing, waarbij homologatie van dit akkoord is toegestaan in kracht van gewijsde is gegaan en dit akkoord derhalve onherroepelijk is, staat VBB al haar alsdan bestaande activa (met uitzondering van de hieronder in 8.3 genoemde activa en met uitzondering van de aandelen in de hierna te noemen besloten vennootschap) af aan de besloten vennootschap: B.V. Vereffenaar VBB, gevestigd te Utrecht en aldaar kantoorhoudende aan het Hieronymusplantsoen 12 – verder te noemen: de Vereffenaar – (voorheen genaamd: Technische Maatschappij Wildschut B.V.), welke activa door de Vereffenaar als haar volle eigendom zullen worden gehouden en te gelde zullen worden gemaakt ten behoeve van de gezamenlijke crediteuren van VBB. VBB geeft reeds thans voor alsdan een onherroepelijke machtiging aan de Vereffenaar om de eigendomsoverdracht van al deze activa aan de Vereffenaar te effectueren. Al deze activa zijn vanaf het onherroepelijk worden van dit akkoord voor rekening en risico van de Vereffenaar, die tevens alle kosten draagt van de overdracht van voormelde activa aan de Vereffenaar.

1.2 Indien de Vereffenaar zulks wenst, zullen gedeelten van de activa van VBB pas worden overgedragen aan de Vereffenaar of een door de Vereffenaar aan te wijzen derde op een later door de Vereffenaar te bepalen datum. Ter zake van deze activa wordt door VBB hierbij de Vereffenaar gemachtigd de Vereffenaar om namens VBB daarop zekerheidsrechten te vestigen ten behoeve van de Vereffenaar, waarbij de daaraan verbonden kosten voor rekening van de Vereffenaar zijn.

1.3 De Vereffenaar is voorts onherroepelijk gemachtigd om namens VBB de cessie van de ten tijde van het onherroepelijk worden van dit akkoord bestaande vorderingen van VBB op derden mede namens VBB aan deze derden te betekenen.

2. Boedelcrediteuren en preferente crediteuren

2.1 De ten tijde van het onherroepelijk worden van dit akkoord nog niet betaalde en erkende boedelcrediteuren en erkende preferente crediteuren van VBB zullen volledig en onmiddellijk worden voldaan door de Vereffenaar namens VBB.

2.2 De Vereffenaar zal de vorderingen van de betwiste en de voorwaardelijk erkende boedelcrediteuren van VBB en de betwiste en voorwaardelijk erkende preferente crediteuren van VBB voldoen namens VBB, nadat en voorzover deze alsnog zijn erkend c.q. hun vorderingen door vervulling van de voorwaarde zijn komen vast te staan. Door de Vereffenaar zal voor de nakoming van deze betalingsverplichtingen zekerheid worden gesteld voor bedragen en op een wijze door de Vereffenaar en VBB in redelijkheid te bepalen.

2.3 De Vereffenaar zal namens VBB op kosten en voor rekening en risico van de Vereffenaar de betwisting van vorderingen van betwiste boedelcrediteuren en van betwiste preferente crediteuren voortzetten en de Vereffenaar kan zonder enig overleg met VBB te dezer zake dadingen aangaan en alle proceshandelingen voor VBB verrichten.

3. Concurrente niet-achtergestelde crediteuren

3.1 De concurrente niet-achtergestelde crediteuren van VBB verkrijgen een vordering op de Vereffenaar met een gelijke nominale waarde als de vorderingen, die zij hadden op VBB ten tijde van de faillietverklaring van VBB, voorzover nodig berekend overeenkomstig de bepalingen van de Faillissementswet en overigens met in achtneming van het bepaalde in 3.2.

3.2 De hoogte van de vordering van elke ten tijde van het onherroepelijk worden van het akkoord bekende erkende concurrente niet-achtergestelde crediteur van VBB zal onherroepelijk vaststaan door de in het proces-verbaal van de verificatievergadering van VBB opgenomen lijst van erkende crediteuren.

3.3 Voorzover de vorderingen van een concurrente niet-achtergestelde crediteur van VBB voorwaardelijk erkend is, zullen dezelfde voorwaarden gelden voor de aanspraken van deze concurrente crediteur als golden ten opzichte van VBB.

3.4 De Vereffenaar zal namens VBB op kosten en voor rekening en risico van de Vereffenaar de betwisting van vorderingen van betwiste concurrente niet-achtergestelde crediteuren van VBB voortzetten en de Vereffenaar kan zonder enig overleg met VBB te dezer zake dadingen aangaan en alle proceshandelingen voor VBB verrichten.
Zodra een dergelijk betwiste vordering van een concurrente niet-achtergestelde crediteur uit hoofde van dit akkoord een vordering op de Vereffenaar krijgen.

4. Achtergestelde crediteuren

4.1 De achtergestelde crediteuren van VBB (zijnde de Nationale Investeringsbank N.V. voor een bedrag van f 25 miljoen en Administratie- en Trustkantoor voor Handel en Industrie B.V. als trustee voor de achtergestelde obligatiehouders van VBB voor een bedrag van f 21.521.667,-) verkrijgen een vordering op de Vereffenaar met een gelijke nominale waarde als hierboven vermeld, welke vordering op de Vereffenaar zal zijn achtergesteld bij de vorderingen op de Vereffenaar als vermeld in artikel 3.

4.2 Nadat de aktiva als vermeld in artikel 1 te gelde zijn gemaakt en nadat de opbrengst daarvan met inachtneming van artikel 7 is aangewend voor de voldoening van alle vorderingen van boedelcrediteuren en van preferente crediteuren en van alle nominale vorderingen van concurrente niet-achtergestelde crediteuren, zal vervolgens het alsdan resterende saldo alsmede 1/3 van het netto resterende bedrag als bedoeld in 8.8 worden verdeeld onder de achtergestelde crediteuren naar evenredigheid van hun nominale vorderingen.

5. Rente, verschuldigd door Vereffenaar

5.1 De vorderingen van de concurrente niet-achtergestelde crediteuren op de Vereffenaar als bedoeld in artikel 3 dragen de wettelijke rente vanaf de datum van het onherroepelijk worden van het akkoord.
De Vereffenaar is gehouden deze rente te vergoeden nadat zij aan de achtergestelde crediteuren het volle bedrag van hun nominale vorderingen heeft voldaan.

5.2 De vorderingen van de achtergestelde crediteuren op de Vereffenaar als bedoeld in artikel 4 dragen de wettelijke rente vanaf de datum van het onherroepelijk worden van het akkoord. De Vereffenaar is gehouden deze rente te vergoeden aan de achtergestelde crediteuren nadat zij de krachtens 5.1 aan concurrente, niet-achtergestelde crediteuren verschuldigde rente volledig heeft voldaan.

6. Nagekomen crediteuren

6.1 Aan een ten tijde van het onherroepelijk worden van dit akkoord bestaande crediteur van VBB die, tengevolge van zijn verzuim om op te komen, eerst erkend wordt nadat er reeds uitdelingen hebben plaatsgevonden, zal de Vereffenaar uit de nog voorhanden baten een bedrag vooruitbetalen evenredig aan het reeds genotene door de overige erkende crediteuren van dezelfde categorie als deze nagekomen crediteur.

6.2 De eventuele kosten verbonden aan het onderzoek en het alsnog erkennen van deze nagekomen crediteur komen geheel voor rekening van deze crediteur en zullen op zijn uitkering door de Vereffenaar in mindering worden gebracht.

6.3 Vervolgens zullen aan deze nagekomen crediteur worden voldaan dezelfde procentuele uitkeringen die de overige erkende crediteuren van dezelfde categorie zullen ontvangen.

7. Liquidatie

7.1 Uit de opbrengst van de in artikel 1 genoemde activa zullen de kosten van liquidatie en de beloning en kosten van de directie en de Raad van Commissarissen van de Vereffenaar worden voldaan, alsmede de door de Vereffenaar te betalen bedragen aan boedel- en preferente crediteuren als bedoeld in 2.1. en 2.2.

7.2 Vervolgens zullen door de Vereffenaar gelden gereserveerd worden, en wel een bedrag zijnde 100% van de betwiste en voorwaardelijk erkende vorderingen van boedelcrediteuren en van preferente crediteuren van VBB alsmede een bedrag zijnde een percentage van de vorderingen van betwiste en voorwaardelijke niet-achtergestelde concurrente crediteuren indien en voor zover deze vorderingen nog in rechte kunnen komen vast te staan c.q. de voor waarde nog in vervulling kan gaan. Dit percentage is gelijk aan het percentage dat aan de erkende concurrente crediteuren reeds is en aanstonds zal worden uitgekeerd.

7.3 Het alsdan resterende zal door de Vereffenaar worden verdeeld onder de erkende concurrente niet-achter gestelde crediteuren naar evenredigheid van hun vorderingen, telkens wanneer er kontante gelden voor verdeling gereed liggen en de Vereffenaar vervolgens besluit tot een uitkering, een en ander onverminderd het bepaalde in 8.8, totdat de concurrente niet-achtergestelde crediteuren 100% van hun vordering zullen hebben ontvangen.

7.4 Nadat de concurrente niet-achtergestelde crediteuren hun vordering voor 100% hebben ontvangen, zal vervolgens door de Vereffenaar aan de achtergestelde crediteuren uitkeringen worden gedaan op de voet van 4.2, een en ander onverminderd het bepaalde in 8.8.

7.5 Mocht alsdan enig bedrag resteren, dan zal het restant saldo worden aangewend voor de betaling van door de Vereffenaar verschuldigde rente als vermeld in artikel 5.

8. Tekort

8.1 De activa als omschreven in artikel 1 en het totaal aan verplichtingen van de Vereffenaar als voortvloeiende uit artikelen 2, 3, 4, 5 en 6 en uit 7.1 zullen naar verwachting een tekort vertonen. Dit tekort is afhankelijk van de definitieve uitkomst van het te gelde maken van de door VBB afgestane activa en afhankelijk van de definitieve vaststelling van de schulden van VBB ten tijde van het onherroepelijk worden van dit akkoord, doch zal, berekend op basis van de globale vermogenspositie ultimo februari 1989 van VBB zoals vermeld in het Derde Verslag van Curatoren VBB, circa f 87 miljoen bedragen, vermeerderd met de in artikel 5 vermelde rente.

8.2 Het uiteindelijke tekort, zoals dat zal blijken na liquidatie van alle aan de Vereffenaar afgestane activa, is door VBB verschuldigd aan de Vereffenaar.

8.3 In verband met het hiervoor bepaalde behoudt VBB alle eventuele vorderingen van VBB op de voormalige leden van de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen van VBB en op de voormalige accountants van VBB (hierna te noemen: ‘(rechts)personen’), onder meer uit hoofde van het door hen uitgeoefende bestuur, toezicht en controle.
VBB is verplicht deze vorderingen te vervolgen en is uitsluitend gerechtigd om te dezer zake afstand te doen van en schikkingen aan te gaan met betrekking tot deze vorderingen na verkregen goedkeuring van de Vereffenaar. De Vereffenaar wordt onherroepelijk gemachtigd door VBB om voorzover nodig namens VBB terzake van deze vorderingen in en buiten rechte op te treden.

8.4 Voorts zal de Vereffenaar namens de gezamenlijke crediteuren vorderingen dienaangaande kunnen instellen tegen de (rechts)personen. De Vereffenaar is namens de gezamenlijke crediteuren van VBB gerechtigd vorderingen gebaseerd op artikel 42 tot en met 49 Faillissementswet en gebaseerd op de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (waaronder de art. 7, 8, 138, 139 en 150 Boek 2 en 1401 en 1416a B.W.) in te stellen of te vervolgen tegen een ieder die de Vereffenaar goeddunkt, waarbij VBB steeds haar volledige medewerking zal geven.

8.5 VBB is verplicht de opbrengsten, die uit in dit artikel genoemde vorderingen door VBB gerealiseerd worden, af te dragen aan de Vereffenaar, na aftrek van alle kosten in de ruimste zin die VBB heeft gemaakt met betrekking tot deze realisatie.
Het staat de Vereffenaar vrij om na ontvangst van deze netto-opbrengsten vervolgens VBB kwijting en décharge te verlenen terzake van haar schuld aan de Vereffenaar als genoemd in 8.2.

8.6 De kosten, die VBB moet maken voor de realisering van deze vorderingen, zullen door de Vereffenaar bij wijze van renteloze lening aan VBB ter beschikking worden gesteld. Voorts zal de Vereffenaar een eventuele negatieve opbrengst aan VBB voldoen, indien mocht blijken dat de netto opbrengsten als vermeld 8.5 negatief zijn.

8.7 De Vereffenaar is te allen tijde gerechtigd om deze vorderingen als bedoeld in dit artikel tot zekerheid aan haar te doen cederen en wordt hierbij onherroepelijk gemachtigd door VBB zulks te effectueren.

8.8 Van de bedragen die de Vereffenaar van VBB uit hoofde van het bepaalde in 8.3 en die de Vereffenaar uit hoofde van het bepaalde in 8.4 ontvangt middels het incasseren van de vorderingen op de (rechts)personen, zullen door de Vereffenaar eerst worden afgetrokken alle kosten, die de Vereffenaar heeft gemaakt in verband met voormelde vorderingen op deze (rechts)personen en in verband met de aanbieding van dit akkoord. Onder deze kosten zijn begrepen de door de boedel van VBB en door de Vereffenaar aan haar curatoren resp. direkteuren vergoede uren, besteed in verband met deze vorderingen en dit akkoord, en aan derden, in verband met door hen verrichte (advies)-werkzaamheden ter zake van deze vorderingen en dit akkoord, waaronder de door VBB betaalde kosten ter zake van de enquête bij de Ondernemingskamer.
Op voorwaarde dat de achtergestelde crediteuren afzien van hun zelfstandige vorderingen op en finale kwijting geven aan voornoemde (rechts)personen en hebben afgedragen aan de vereffenaar al hetgeen zij mochten hebben ontvangen van voornoemde (rechts)personen, alsmede op voorwaarde dat de Stichting Administratiekantoor van Aandelen Verenigde Bedrijven Bredero N.V. – hierna te noemen “AK VBB” – afziet van haar zelfstandige vorderingen op en finale kwijting geeft aan voornoemde (rechts)personen en zal afdragen aan de Vereffenaar al hetgeen AK VBB zelfstandig mocht hebben ontvangen van voornoemde (rechts)personen, zal vervolgens het netto resterende bedrag worden verdeeld door de Vereffenaar in de navolgende verhouding:
1/3: aan concurrente crediteuren, zodat dit bedrag achterblijft bij de Vereffenaar;
1/3: aan achtergestelde crediteuren, te verdelen tussen hen naar evenredigheid van hun nominale vordering;
1/3: aan AK VBB, te verdelen tussen certificaat- en aandeelhouders naar evenredigheid van hun nominale aandelenbezit.

9. Het bestuur, toezicht en rapportage

9.1 De vereffenaar zal driemaandelijks rapporteren aan de crediteuren en uitdelingslijsten opmaken, zoveel mogelijk op de wijze als vermeld in de Faillissementswet.

9.2 De statuten van de Vereffenaar zullen luiden als aangehecht.

9.3 Het bestuur van de Vereffenaar zal bestaan uit drie personen, zijnde de huidige curatoren van VBB, te weten de heren Mr. W.M.J. Bekkers, W.R. Küh RA en mr. A. Voûte. De beloning van de bestuurders van de Vereffenaar zal worden vastgesteld op dezelfde grondslag als thans gebruikelijk is bij de Arrondissementsrechtbank te Utrecht voor faillissementscuratoren.

9.4 Het bestuur van de Vereffenaar zal voor dezelfde bandelingen als waarvoor in de Faillissementswet de voorafgaande goedkeuring van de rechter-commissaris noodzakelijk is, de voorafgaande toestemming behoeven van de Raad van Commissarissen, die zal bestaan uit vier vertegenwoordigers van de crediteuren van VBB zijne één persoon, die voorzitter is, aan te wijzen door Deutsche Grundbesitz-Anlagegesellschaft Ferdinand Sandgänger & Co. Anlagefonds Hannover Lister Tor-KG, één persoon aan te wijzen door de Twentsche Trust-Maatschappij N.V. (trustee van de niet-achtergestelde concurrente obligatiehouders van VBB), één persoon, aan te wijzen door Bredero Vast Goed N.V. (zodra deze onvoorwaardelijk crediteur is geworden) en één persoon aan te wijzen door Belangenvereniging Personeel Bredero (die de belangen van de gewezen werknemers van VBB behartigt en die daartoe Drs. R. Meijer aanwijst).

9.5 VBB verplicht zich het stemrecht op de aandelen in de Vereffenaar uit te oefenen overeenkomstig de aanwijzingen van de meerderheid der privé-personen, die commissaris zijn van de Vereffenaar.

9.6 In de statuten van de Vereffenaar zal worden opgenomen dat de Raad van Commissarissen het recht heeft door deze aan te wijzen besluiten van de direktie te onderwerpen aan de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen, dat de Raad van Commissarissen het recht heeft een directeur van de Vereffenaar te schorsen en dat Commissarissen steeds toegang hebben tot alle ruimten van de Vereffenaar en inzage kunnen krijgen in haar administratie, terwijl de voorzitter van de Raad van Commissarissen in geval van staking der stemmen beslist. Voorts stemt VBB er mee in (en zal de hierna te noemen Stichting Administratiekantoor van Aandelen Verenigde Bedrijven Bredero N.V. er op toezien) dat één Commissaris van VBB zal worden benoemd, die daartoe wordt aangewezen door de Raad van Commissarissen van de Vereffenaar.

10. Dochtervennootschap en fiscaliteit

10.1 De Vereffenaar is een 100% dochtervennootschap van VBB en is thans onderdeel van de fiscale eenheid van VBB, zodat de fiscale eenheid bestaat, zullen blijven worden toegerekend aan VBB, zonder dat de Vereffenaar uit hoofde hiervan enig bedrag aan VBB schuldig zal zijn. De verschuldigdheid neemt echter een aanvang zodra fiscale winsten van de Vereffenaar worden gemaakt die, indien de vereffening van de boedel binnen VBB zou hebben plaatsgevonden, wèl tot heffing van vennootschapsbelasting hadden geleid.

10.2 VBB verbindt zich jegens de Vereffenaar geen handelingen te verrichten, hoe ook genaamd, waardoor de binnen de fiscale eenheid van VBB aanwezige fiscale verliezen niet langer gecompenseerd zouden kunnen worden met winsten van de Vereffenaar die deze tijdens het bestaan van de fiscale verliezen behaald of waardoor met de Inspektie van Belastingen getroffen regelingen hun verdere toepassing zouden kunnen verliezen of nog te treffen regelingen worden gefrustreerd.

11. Algemeen

VBB en de Vereffenaar verbinden zich over en weer alle medewerking en inlichtingen te verschaffen, die benodigd zijn voor de uitvoering van dit akkoord en voorts om elkaar steeds volledige inzage in elkanders boeken te geven.

12. Kwijting en décharge

12.1 Door het verstrekken van de rechten op de Vereffenaar als omschreven in artikel 3 en 5, welke rechten een geldswaarde vertegenwoordigen (middels het afstaan aan het te gelde maken door de Vereffenaar van de activa van VBB als omschreven in artikel 1 en het schuldig blijven aan de Vereffenaar van het uiteindelijk tekort als vermeld in lid 8.2), is VBB finaal gekweten tegenover haar ten tijde van het onherroepelijk worden van dit akkoord bestaande concurrente niet-achtergestelde crediteuren (bekend of onbekend, betwist of – voorwaardelijk – erkend) en achtergestelde credituren voor het geheel van hun vorderingen op VBB.

12.2 Zolang als de Vereffenaar zich aan de inhoud van dit akkoord houdt, zullen de crediteuren die krachtens dit akkoord rechten verkrijgen op de Vereffenaar zich jegens de Vereffenaar onthouden van het nemen van rechtsmaatregelen tot het verhaal van hun vorderingen op VBB.

12.3 Door betaling van de uitkeringen als aangegeven in dit akkoord zal de Vereffenaar finaal gekweten zijn jegens de concurrente en de achtergestelde crediteuren.

Utrecht, 19 juni 1989

Handtekening 

Verenigde Bedrijven Bredero N.V.
Mr., B. ten Doesschate, gemachtigde

Alle verplichtingen, als hierboven vermeld worden door Verenigde Bedrijven Bredero N.V. aanvaard en de machtigingen, die B.V. Vereffenaar VBB verkrijgt van Verenigde Bedrijven Bredero N.V., worden bij deze verleend door Verenigde Bedrijven Bredero N.V. aan B.V. Vereffenaar VBB.
Handtekeningen 

Mr. W.M.J. Bekkers
curator

W.R. Kuh RA
curator

Mr. A. Voûte
curator

—————-

Alle verplichtingen, als hierboven vermeld, worden door B.V. Vereffenaar VBB aanvaard met ingang van de datum waarop dit akkoord onherroepelijk is.

Namens B.V. Vereffenaar VBB

Handtekeningen

Mr. W.M.J. Bekkers
curator

W.R. Kuh RA
curator

Mr. A. Voûte
Curator

Benoeming(srecht) aanvaard:

handtekeningen 
Deutsche Grundbesitz-Anlagegesellschaft Ferdinand Sandgänger & Co.-Anlagefonds Hannover Lister Tor-KG
Handtekening

De Twentsche Trust-Maatschappij N.V.
Handtekening

Belangenvereniging Personeel Bredero (Drs. R. Meijer)
Handtekening

De groot-aandeelhouder is Verenigde Bedrijven Bredero N.V., Stichting Administratiekantoor van Aandelen Verenigde Bedrijven Bredero N.V. (houder van 303.041 aandelen ad nominaal f 100,- , zijnde 81,1257% van het totale aantal bij Verenigde Bedrijven Bredero N.V. uitstaande aandelen groot 373.545 aandelen ad nominaal f 100,- ) stemt in met de bepalingen van dit akkoord en verbindt zich uitsluitend personen te benoemen als leden van de Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen van Verenigde Bedrijven Bredero N.V., indien deze personen zich tevoren hebben gebonden om in hun hoedanigheid van bestuurslid en commissaris van Verenigde Bedrijven Bredero N.V. de bepalingen van dit akkoord na te leven.

Namens Stichting Administratiekantoor van
Aandelen Verenigde Bedrijven Bredero N.V.

Handtekeningen 

Mr. E. Bloembergen, voorzitter

Mr. J.G.A. Baron Sirtema van Grovestins, secretaris

Bijlage 2: Advies van de rechter-commissaris van 20 juni 1989 omtrent het aangeboden akkoord

Faillissement Verenigde Bedrijven Bredero N.V.
Verslag ex artikel 152 F (zitting 21 juni ’89)

“Het kan verkeren” (Bredero, 1585 -1618)

Het voor Verenigde Bedrijven Bredero N.V. (VBB) aan haar schuldeisers op 19 mei 1989 aangeboden akkoord – herzien op 7 juni 1989 – verlangt naar vorm en inhoud een uitvoeriger verslag ex artikel 152 F dan gebruikelijk. De afwikkeling toch van dit faillissement heeft zich anders gekeerd dan wellicht door menig crediteur verwacht. In de naam van gefailleerde echter lag het voorteken verborgen.

Naar de vorm vertoont het akkoord de kenmerken van een liquidatie-akkoord als bedoeld in artikel 50 F. Bij een zodanig akkoord immers staat een schuldenaar in beginsel zijn gehele hebben en houden, de boedel, ter beschikking van zijn schuldeisers. Dezen doen vervolgens de boedel te gelde maken en verdelen door een vereffenaar.

Dat in dit geval gefailleerde haar activa aan de vereffenaar, de besloten vennootschap B.V. Vereffenaar VBB, ‘afstaat’ en niet in onmiddellijk condominiale betrekking tot haar schuldeisers brengt, lijkt mij practisch voordeel te bieden. Werd de vereffenaar eerder reeds als een trustee beschouwd (diss. Vreeswijk 1973), het zoeken van enige aansluiting in deze aan het Angelsaksisch recht rechtvaardigt bij gebreke van een duidelijke regeling in het eigen recht de door gefailleerde gekozen vorm.

Voor gedeelten der activa vindt overdracht aan de vereffenaar plaats op een later tijdstip dan waarop homologatie van het akkoord een feit kan zijn. Nu de bepaling van dat tijdstip eenzijdig door de vereffenaar zelf zal plaats vinden en deze voordien reeds volledige bevoegdheden heeft als ware zij eigenaresse, behoeft dit niet op onoverkomelijk bezwaar te stuiten. De mogelijkheid van ontbinding van het akkoord op grond van artikel 165 F toch biedt de schuldeiser, ook als in zekere zin derde-begunstigde bij het akkoord, voldoende waarborg. Niet-nakoming immers kan leiden tot algehele ontbinding van het akkoord ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers en tot heropening van het faillissement.

Reeds aan het einde van de vorige eeuw klonk in het faillissement Trompetter het signaal (Rb Amsterdam 10 oktober 1899, W. 7439), dat de gefailleerde niet alle geïnventariseerde baten des boedels behoeft af te staan om van boedelafstand in de zin van artikel 50 F te kunnen spreken. Uw rechtbank bevestigde dat al ongeveer vijftig jaar geleden in het faillissement Van Alphen (vonnis 6 december 1939, NJ 40/355). Naar de vorm van het door VBB aangeboden akkoord schuilt er dan ook geen bezwaar in het feit, dat gefailleerde haar eventuele vorderingen op voormalige leden van de Raad van Bestuur en van de Raad van Commissarissen alsmede op de voormalige accountant voorhands, mede ten gunste van de crediteuren, buiten de overdracht aan de vereffenaar houdt.

Tenslotte zij in dit verband opgemerkt, dat niet valt in te zien, waarom bij een akkoord ex artikel 50 F in beginsel minder ruimte zou bestaan voor het zoeken van aansluiting bij hetgeen de schuldenaar met zijn schuldeisers wenst overeen te komen dan bij een akkoord als bedoeld in artikel 138 F. Mits de uitvoering voldoende is zeker gesteld kan een akkoord inhouden iedere denkbare wijze van buitengerechtelijke bevrediging der schuldeisers, welke in concreto niet onbillijk is te achten (Rb Amsterdam 8 december 1938, NJ 38/1138).

Het akkoord houdt mede in een verplichting tot opdelen met aandeelhouders en achtergestelde crediteuren van baten verkregen uit eerder bedoelde vorderingen op leden der organen van de vennootschap en op haar accountant. De desbetreffende bepaling voorkomt een “elkaar voor de voeten lopen” bij eventuele acties. Het opnemen van de, door curatoren ten behoeve van het door gefailleerde aangeboden akkoord, getroffen regeling geeft aan de schuldeisers vollediger inzicht in de gevolgen van de aanvaarding daarvan.

Het akkoord is aangeboden door de gemachtigde van gefailleerde bij ontstentenis van alle leden van de Raad van Bestuur en van de Raad van Commissarissen. Nu bij gebreke van een Ondernemingsraad – er zijn nog slechts enkele personen in dienst van gefailleerde – het er voor deze (oorspronkelijke structuur-)vennootschap voor moet worden gehouden, dat aandeelhouders verzuimd hebben de nodige voorzieningen te treffen, kan het als weinig fraai maar nochtans toereikend worden geacht, dat de groot-aandeelhouder Stichting Administratiekantoor van Aandelen VBB N.V., houdster van ruim 80% der uitstaande aandelen, schriftelijk heeft verklaard met het akkoord in te stemmen en slechts personen als leden in de genoemde organen te zullen benoemen, indien zij zich tevoren hebben gebonden aan het akkoord.

Van alle erkende en voorwaardelijk erkende schuldeisers hebben er op 9 juni 1989 ruim 83% vertegenwoordigend ruim 86% van het in totaal door gefailleerde aan concurrente crediteuren verschuldigde bedrag gestemd vóór het akkoord. Met betrekking tot enkelen dergenen, die niet of juist wel tot de stemming zijn toegelaten, is hier een opmerking op zijn plaats. In totaal 35 schuldeisers werden naar de rol verwezen. Daaronder bevonden zich als grotere crediteuren:

a. De Amsterdam-Rotterdam Bank N.V. voor f 60 mio. De vordering houdt verband met het wanbeleid, dat gefailleerde, destijds directrice van Bredero Vast Goed N.V. (Breevast), als zodanig zou hebben gepleegd. Gelet op de goedgekeurde dading van 1 juni 1989 tussen curatoren van gefailleerde en Breevast (zie hierna) hebben curatoren de vordering van de bank betwist en is deze niet tot de stemming over het akkoord toegelaten.

b. Buitenlust B.V. heeft van Breevast overgenomen de gepretendeerde vordering van laatstgenoemde ten bedrage van ruim f 200 mio, het bij haar aanwezig tekort, dat Breevast wijdt aan het wanbeleid van VBB als haar directrice. Nu er, zij het met enige voorwaarden ter zake van de medewerking van andere al dan niet vermeende schuldeisers, een dading tot stand kwam tussen Breevast en gefailleerde, waarbij deze aan Breevast kwijtscheldt een schuld in rekening-courant van ongeveer f 29 mio en van Breevast (voorwaardelijk) erkent een vordering van ruim f 13 mio, diende Buitenlust niet tot de stemming te worden toegelaten.

c. de reeds genoemde Stichting Administratiekantoor van Aandelen VBB N.V. werd met haar vordering van f 200 mio niet toegelaten tot de stemming, mede omdat zij de vordering kennelijk slechts pro forma indiende en bij voorbaat vaststond, dat deze zou worden ingetrokken bij aanvaarding door de overige crediteuren van het aangeboden akkoord en de homologatie daarvan.

d. Een twaalftal ex-werknemers van gefailleerde vordert een op haar Sociaal Plan gebaseerde “sollicitatiestimuleringstoeslag”. Curatoren hebben deze vordering betwist, daar betrokkenen niet op eigen initiatief elders, in casu bij Bouwcentrum B.V., in dienst zouden zijn getreden, maar veeleer door toedoen van curatoren zich met behoud van arbeidsvoorwaarden en werkplek op zekere dag in dienst van genoemde vennootschap zagen. Ter verificatievergadering werden inhoudelijk onvoldoende argumenten gehoord om de vorderingen voorwaardelijk te erkennen.

Tot de stemming over het akkoord zijn wel als erkende schuldeisers toegelaten:

a. Deutsche Grundbesitz-Anlagegesellschaft Ferdinand Sandgänger & Co-Anlagefonds Hannover Lister Tor-KG (DGA) voor ruim f 54 mio. Anders dan volgens artikel 39 F wordt naar het recht van de Duitse Bondsrepubliek aan de door het faillissement van zijn huurder gedupeerde verhuurder een recht op schadevergoeding voor de volle huurtermijn toegekend (artikel 19 KO). Uit dien hoofde is de vordering van genoemde crediteur op gefailleerde als borg voor een Duitse huurder, die in gebreke bleef, erkend tot een door curatoren in een vergelijk met de crediteur overeengekomen bedrag.

b. De Nationale Investeringsbank N.V. (NIB) voor f 25 mio. De NIB verstrekte een zogenaamde achtergestelde lening. De Faillissementswet kent – naast separatisten en boedelcrediteuren – uitsluitend preferente en concurrente schuldeisers. Anders dan voor de preferenten, wier vorderingen een uit wettelijke bepalingen voortvloeiende rangorde kennen, geldt voor de concurrenten gelijkheid. Althans volgens het systeem van de Faillissementswet. Dit houdt tevens in, dat ook aan zogenaamde post-concurrenten, elders wel junior-crediteuren genoemd, het stemrecht niet mag worden ontbonden. Dat zij de verplichting op zich namen jegens andere schuldeisers om zich achter in de rij op te stellen en eerst betaling te zullen verlangen nadat – meestal: alle-overige crediteuren volledig zijn bevredigd, doet aan het vorenstaande niet af. Ook de verstrekker van een achtergestelde lening blijft concurrent crediteur in de zin van de Faillissementswet. Zijn belang bij het stemmen over de aanvaardbaarheid van een aangeboden akkoord kan contrair zijn aan dat van andere schuldeisers.
Rekening houdend bovendien met de mogelijkheid van relatieve achterstelling leidt een andere opvatting dan de vorenstaande tot een rangorde-systeem, dat de wet slechts kent voor preferente schuldeisers.

c. Het stemrecht van De Twentsche Trust – Maatschappij N.V. (ruim f 44 mio) is ter verificatie vergadering door een schuldeiser betwist, omdat de trustee zou hebben nagelaten om in overeenstemming met de toepasselijke voorwaarden de door haar vertegenwoordigde schuldeisers/houders van obligaties aan toonder omtrent het gewenste stemgedrag tevoren te raadplegen. Dit interne geschil heeft niet geleid tot weigering de genoemde trustee tot de stemming toe te laten.

Ter verificatie-vergadering is een aantal bezwaren genoemd, die aan het akkoord in oorspronkelijke vorm kleefden. Gefailleerde heeft dit aanleiding tussentijds enige wijzigingen aan te brengen. Van de bezwaren, welke niet zijn ondervangen, worden hier de volgende genoemd:

a. Door aanvaarding van het akkoord valt het toezicht van de rechter-commissaris weg en daarmee de toepasbaarheid van artikel 69 F.
In een liquidatie-akkoord is evenwel niet anders te zien dan als een contractuele vereffening welke in de plaats treedt van de gerechtelijke (MvT, van der Feltz I 455/456: HR 23 december 1955, NJ 56/54. Zeker nu een duidelijke meerderheid der tot de stemming toegelaten crediteuren kennelijk aan genoemd bezwaar niet zwaar tilt, dient naar mijn mening uw rechtbank in deze lijdelijk te zijn en de wil van de meerderheid der belanghebbenden te volgen.
Daarbij kan mede worden overwogen, dat de met grote bevoegdheden beklede Raad van Commissarissen van de B.V. Vereffenaar VBB in feite tevens als crediteuren-commissie is te zien.

b. Door de aanvaarding van het akkoord vervalt tevens de toepasbaarheid van artikel 138 Boek 2 BW. Dit kan in concreto niet las ernstig nadeel voor crediteuren worden gezien nu toch overige in het akkoord genoemde bepalingen (zie artikel 8.4) desgewenst ter beschikking van thans gefailleerde blijven.

Homologatie van het aangeboden akkoord – aan de auteurs daarvan kan vindingrijkheid niet worden ontzegd – houdt in, dat gefailleerde niet haar terminale fase ingaat. Op een aantal punten is dit van wezenlijk belang te achten, zowel voor schuldeisers als aandeelhouders.

a. Bij de “uitvaart” der veertien relatief gezonde onderdelen van gefailleerdes concern – de vorming van de Geldense Groep B.V. – is mogelijk in de haast een aanzienlijk fiscaal compensabel verlies over boord gevallen. Door homologatie van het akkoord blijft in beginsel een kans bestaan dit “verlies-actief” weer geheel of ten dele binnen boord te brengen ten gunste van de houders van aandelen en certificaten van aandelen. Naast crediteuren toch zullen ook zij zich niet geheel ten onrechte door gefailleerde benadeeld voelen.

b. Voor schuldeisers is van belang, dat gelijktijdig met het in liquidatie treden van gefailleerde de Stichting Pensioenfonds Beambten Bredero (SPBB) volgens artikel 13 van haar statuten in elk geval eveneens in liquidatie zou treden. Curatoren staan op het standpunt, dat gefailleerde bij voortbestaan van SPBB jegens deze na verloop van tijd rechten kan doen gelden op aanzienlijke sommen. Voorzover vereist werd aan curatoren op voorhand te dezer zake reeds een machtiging ex artikel 68 lid 2 F toegezegd.

Nu curatoren verwachten, dat aan concurrent crediteuren uiteindelijke betaling van tenminste 70% der vorderingen mogelijk zal zijn, is de vraag gerezen of dit liquidatie-akkoord – door curatoren wordt gesproken van een “doorzakken” – op zijn plaats is en of:
– omzetting van de surseance van betaling in faillissement in 1987 wel noodzakelijk was en
– na verificatie der vorderingen het deponeren van uitdelingslijsten niet de voorkeur zou verdienen.

Ten aanzien van het eerste punt worden in herinnering gebracht, dat het toenmalig gebrek aan liquiditeiten – onder meer om aan loonverplichtingen te voldoen – en de houding van een aantal grotere schuldeisers de toen bewindvoerders uw rechtbank wel moesten doen verzoeken de surseance in te trekken en gelijktijdig het faillissement uit te spreken (artikel 242 lid 2 F) en met betrekking tot het tweede punt, dat het voortbestaan der vennootschap voor crediteren, gelijk hierboven aangegeven, een voordeel kan zijn. Kortom, “het kan verkeren”, maar dat behoeft niet te leiden tot iets wat verkeerd is.

Volledigheidshalve zij vastgelegd, dat afweging van enerzijds het belang van het bereiken van een akkoord, hetgeen voorjaar 1988 nog niet mogelijk was, en anderzijds de te respecteren zorg van curatoren voor de sociale factor in het faillissement – in dit geval met name voor een beperkt aantal oud-werknemers met geringe uitkering – curatoren met goedkeuring mijnerzijds heeft doen besluiten om de preferente vorderingen van deze oud-werknemers vóór de verificatievergadering te honoreren. Dit geschiedde echter eerst nadat was gebleken, dat alle preferente schuldeisers volledige bevrediging kon worden gegarandeerd en na nederlegging van een lijst met de namen der bedoelde oud-werknemers en hun vorderingen ter griffie en mededeling daarvan in dagbladen.

Tenslotte zij opgemerkt, dat de boedelrekening is en wordt gecontroleerd door een register-accountant (TRN Groep).

Bezwaren tegen homologatie als bedoeld in artikel 151 F hebben mij niet bereikt.
Op grond van het vorenstaande adviseer ik u het door gefailleerde aangeboden akkoord te homologeren.

De rechter-commissaris
(mr. T.W. Mertens)

Utrecht, 20 juni 1989

Bijlage 3: Bezittingen van het Bredero-concern in 1987

I. Terreinen en Bedrijfsgebouwen
– Grond en opstallen Bredero Beton B.V
– Gipsbouw B.V. en gedeelte grond VBB
– Grond Gipsbouw
– Grond VBB. Ex Demka
– Grond en opstallen VelopA, Leiderdorp
– Grond en opstallen De Meern
– Grond en opstallen Urbibouw
– Hannover, Bauabschnitt I/Baulos I
– Kromme Nieuwe Gracht & Hieronymusplantsoen
– Utrecht, Verbreding kanaal
– De Meern, Bedrijfsgebouwen Servica
– De Meern, Sporthal
– De Meern, Opstallen de Werf
– De Meern, Grondwerf Bredero Bouw
– Grond ex. Oosthoek

II. Woningen
– Drempt, Braambergseweg 16A
– Zeist, Bothalaan 2A en 2B
– IJsselstein, H. de Manlaan 9
– Utrecht, Tolsteegplantsoen 39 I
– Stationsstraat 60 en Mendelsohnstraat 16
– Nieuwegein, Hesselaan 17
– Utrecht, Stationsstraat 84
– Utrecht, Stationsstraat 30
– Utrecht, Kapteynlaan 109
– Utrecht, Moreelsepark 24
– Utrecht, Nolenstraat 15
– Spijkenisse, Oranjelaan 17
– De Meern, Strijkviertal 44 en 46

III. Actieve deelnemingen
– Geldens B.V.
– Geldens Groep B.V.
– Wacowi Holding B.V.
– De Waal Funderingen B.V.
– Bredero International B.V.
– B.V. Industrie- Handelsmij Trio
– Eurafricaine Bredero S.A.R.L.
– Bredero Construction S.A.
– B.V. Mij. voor projectontwikkeling Empeo
– Bredero Vast Bezit “Breevast” N.V.
– Anlagefonds Hannover Listertor K.G.
– B.V. Vereffenaar VBB (v.h.t.m. Wildschut)
– Ecodur Development Company
– Comprimo B.V.
– Bredero Nigeria Ltd.
– Dutch Hotel and Casino Dev. Corp. N.V.
– S.A. Chapsol
– Oostplein B.V.
– Stadsherstel Den Haag en Omgeving N.V.
– Hunterston Development Company
– Flexibouw B.V.
– De Waalpaal B.V.
– Afschr. Herw. onr. goed. Waalpaal
– T.B.O.C. B.V.
– N.V. Schoonjans
– B.V. Kleiwarenindustrie “de Valk”
– Bredero Management Services B.V.
– Jachthaven Wolderwijd B.V.

IV. Inactieve deelnemingen
– Bredero International I B.V.
– Bredero International II B.V.
– Bredero International III B.V.
– Bredero Construction Ldt. (Cyprus)
– Urbiser B.V.
– Mecon Gouda B.V.
– Stad en Park B.V.
– G.E.M N.V.
– Bouwmij Hollandia
– De Drie Klokken B.V.
– De Wit Funderingstechnieken N.V.
– Meconi B.V.
– H. Rietveld Heibedrijf B.V.
– Hei- en Verhuurmij. IJssel B.V.
– Nederlandse Durisol B.V.
– Grond-, Hei- en Exploitatiemij. Merwede
– Crane Rental B.V.
– B.V. Samenw. Baksteenindustrien S.B.I.
– B.V. IJsselheuvel
– Bouwmaterialen Bredero N.V.
– Kleiwarenindustrie Swalmen B.V.
– Immacon B.V.
– Urbiplan B.V.
– Fresco B.V.
– Hollith Grondstoffenmij. B.V.
– Duriver B.V.
– Bredero Amerca, Inc.
– Bredero Finance N.V.
– Conc. Voorz. Bredero Americ. Inc.
– Bredero California, Inc.
– Bredero Consulting New York, Ltd.
– Bredero Price Texas Inc.
– Bredero Consulting Dallas Inc.
– Bredero Consulting Los Angeles
– Bredero Consulting Ltd. (Toronto)
– Bredero Management Services Ltd. Toronto
– Bredero Pipecoating B.V.
– Conc.Voorz. Bredero Pipecoating B.V.
– Afschrijving Herwaardering Pijpequipment
– Iticon A.G.
– Bredero Vast Goed N.V.
– Khaniran B.V.
– Mecon N.V.

V. Deelnemingen in liquidatie
– Elco N.V.

VI. Deelnemingen in surseance
– Bredero Vastgoed N.V.

VII. Verkochte deelnemingen
– Bredero Bouw B.V.
– Urbibouw B.V.
– Ubeto B.V.
– ITB Installatietechniek B.V.
– Bredero Energy Systems B.V.
– Van Harn’s Holding B.V.
– Afschr. Herw. Onr. goed. Van Harn
– Bredero Beton B.V.
– B.V. de Meteoor
– De Oude IJssel Bouwconstructies B.V.
– Gipsbouw B.V.
– Kemper Beton B.V.
– Oosthoek en Zoon B.V.
– VelopA B.V.
– Stelcon International B.V.
– Ingenieursbureau Nordined B.V.
– Servica Technisch Beheer B.V.
– Servica Belgium N.V.
– Heiwerken J. Rietveld B.V.
– S.A. Les Pieux de Waal Palen N.V.
– Sondex N.V.
– Breman Sdn. Bhd.
– Vibro B.V.
– Perfora B.V.
– Empeo inzake Breevast Brussel
– I.S.H.O.P. N.V.
– I.T.H. N.V.
– I.G.O.P.EX. N.V.
– I.P.E.O. N.V.
– N.V. I.C.A.S.A.
– Bredero Deutschland GmbH
– Bredero Projekt GmbH
– Bauunternehmung Hubert Iven GmbH
– Bredero Bau GmbH
– Bredero Haustechnik GmbH
– City Raschplatz GmbH
– Patricia Verwaltung GmbH
– Conc. Voorz. Bredero Deutschland GmbH
– Alwajh Bredero L.L.C.
– Beheerskantoor Scheveningen B.V.
– Verwaltung Baulos I, Hannover
– Alte Celler Heerstr. Grundbesitz GmbH
– Bredero Price Inc.
– H.B.B. Holding
– Nucon Engineering and Contracting B.V.
– Benucon B.V.
– Energie Leaseplan B.V.
– Spirotech B.V.
– Bredero Price International B.V.
– Bredero Price International Inc.
– British Pipe Coaters Ltd.
– Bredero Properties Ltd.
– Effektendeel Bredero Properties Ltd (UK)
– Brerisk Assurantiën B.V.
– Betonmortelfabriek Utrecht (BEFU) B.V.
– COBU Utrecht B.V.
– Walter Wright Hong Kong Ltd.
– Ned. Fin. Mij. voor Ontwikkelingslanden N.V.
– Redland Bredero B.V.
– R.B. Susteren B.V.
– R.B. Verkoopkantoor B.V.
– R.B. Montfoort B.V.
– R.B. Baksteen B.V.

Bijlage 4: De Geldens-constructie

Een stichting heeft opgericht een laag gekapitaliseerde vennootschap (Geldens Park Holding B.V.), die de aandelen Geldens Groep B.V. kocht van VBB.

De koopprijs werd vastgesteld op de prijs, die Geldens Groep B.V. te zijner tijd bij verkoop aan een derde zou opbrengen.
De koopprijs zou in de eerste plaats toekomen aan het bankenconsortium dat VBB financierde en dat in november 1986 de aandelen van Geldens Groep B.V. en van de daaronder gegroepeerde dochters als aanvullende zekerheid had verworden. Na april 1987 dienden deze aandelen als zekerheid voor het totale obligo van VBB (inclusief de niet-Geldensbedrijven) jegens het consortuim.

Bijlage 5: De Geldens-bedrijven

De bouw- en installatiebedrijven van VBB, die zijn overgenomen door BAM Holding N.V., destijds te Zeist, thans te Bunnik.

– Bredero Bouw B.V., Bunnik
– Urbibouw B.V., Nieuwegein
– Ubeto B.V., Nieuwegein
– ITB Installatietechniek B.V., Bunnik
– Bredero Energy Systems B.V., Bunnik
– Van Hern Verwarming & Airconditioning B.V., Veenendaal

De ondernemingen van VBB, werkzaam in de productie van en handel in bouwmaterialen, die zijn overgenomen door RWK Nederland N.V., een onderdeel van het Duitse Concern Rheinisch-Westfälische Kalkwerke A.G.

– Bredero Beton B.V., Maarsen
– Oosthoek en Zoon B.V., Zoeterwoude
– B.V. De Meteoor, Rheden
– De Oude IJssel Bouwkonstrukties B.V., Ter Borg
– VelopA B.V., Leiderdorp
– Stelcon N.V., Brussel
– Kemper Beton B.V., Tilburg
– Stelcon International B.V., Utrecht
– Gipsbouw B.V., Utrecht
– Gibouw B.V., Utrecht