Buitenstaander en Bondgenoot ~ Samenvatting en conclusies
Het uitgaansleven op het Rembrandtplein en Leidseplein is in de loop der jaren steeds hectischer geworden. Om de problematiek in de uitgaansgebieden (o.a. toegangscontrole, sfeerbeheer, veiligheid) beter te kunnen beheersen, wil het stadsdeel binnenstad dat de partijen intensiever gaan samenwerken. Samen met de politie worden horeca en portiers uitgenodigd voor overleg om de veiligheidsproblematiek beter en efficiënter aan te kunnen pakken. De positie van portiers speelt een cruciale rol bij het handhaven van de orde en de aanpak van overlast. De portiers op hun beurt voelen zich vaak miskend. Ze worden als bondgenoot gezien, maar blijven ook een buitenstaander.
De verruwing op de pleinen, de toenemende mondigheid van burgers, de collectieve alcoholroes van stappers, het geweld en agressie jegens portiers, nieuwe regelgeving en antidiscriminatiewet maatregelen; portiers vinden dat ze vaak op eieren moeten lopen. Door de veranderende mores in het uitgaansleven voelen ze zich eerder een soort ‘schietschijf’. De negatieve beeldvorming maakt het er voor hen ook niet eenvoudiger op. Risico’s van het vak? Portiers hebben vaak het gevoel dat ze het nooit goed doen. Of ze grijpen te snel in, treden te hard op, discrimineren bij voortduring of verzetten zich tegen nieuwe regels. Daarentegen vinden zij dat beleidsmakers vaak geen flauw benul hebben van de nachtelijke deurpraktijk op de uitgaanspleinen.
Veel portiers wonen buiten Amsterdam vanwege privacy en veiligheidsoverwegingen. Hoewel vaak een lange staat van dienst (overwegend parttimer), heeft niemand ooit een speciale roeping gevoeld om portier te worden. Vaak zijn ze er bij toeval ingerold toen anderen hun potentiële kwaliteiten opmerkten. De verharding aan de deur van de laatste vijf tot tien jaar staat symbool voor de ruwere omgangsvormen. Niet alleen het respect voor de portier is weg, maar voor het gezag in het algemeen. De paradox is dat portiers door de ‘verhuftering’ vaker geconfronteerd worden door stappers met ‘korte lontjes’, terwijl hun ‘slagkracht’ door alle regelgeving gedecimeerd is. Alsof ze met geboeide handen de orde moeten bewaren.
Desondanks houden portiers van de omgang met mensen en de gezellige reuring van het uitgaansleven. Ze waarborgen de veiligheid en zien erop toe dat de regelgeving en interne huisregels (o.a. geen drugs en wapens, verzorgd uiterlijk) worden nageleefd. De publieksgroepen in de uitgaansgelegenheden zijn door het ‘progressieve deurbeleid’ een afspiegeling van de multiculturele stad. De selectie hangt van verschillende factoren af. Behalve een goede balans van leeftijd, etniciteit, geslacht en singles en partners, speelt ook de smaak en sfeer, die de horeca-uitbater graag wil uitdragen, een rol. Portiers scheiden tijdens de publieksselectie zoveel mogelijk het kaf van het koren. Vaak worden de potentiële bezoekers al bij het naderen (intuïtief) ingeschat op kleding, houding, gedrag en oogopslag.
Het gedrag op straat vormt een belangrijke graadmeter van hoe iemand zich binnen gaat gedragen. Portiers hebben hun handen soms vol aan het bedwingen van lastige groepen als corpsballen, Marokkaanse jongens en ‘Bijlmerboys’ op R&B feesten.
De meeste portiers zijn doorgaans positief over de samenwerking en communicatie met de horeca-eigenaar en andere collega’s. Ze hechten grote waarde aan een gestroomlijnde samenwerking met het personeel binnen. Een goede teamspirit is essentieel, omdat je elkaar blindelings moet kunnen vertrouwen bij incidenten. Want als het uit de hand loopt, blijkt pas of iemand daadwerkelijk een portiers is of voor portier speelt. De ‘natuurlijke’ houding van de portier is de belichaming van een persoonlijke stijl die met de jaren is gegroeid en geperfectioneerd.
De crux is om in alle omstandigheden kalm, rustig en vriendelijk te blijven. Dit laat onverlet dat portiers wel eens in heikele situaties belanden met een gerede kans op escalatie. Daarbij moeten ze razendsnel beslissen hoe zo strategisch mogelijk te handelen. De situaties en tegenstanders zijn telkens verschillend.
Portiers vinden de samenwerking met de wijkteams van politie in het algemeen goed. Ze kunnen ten alle tijden worden opgeroepen bij gewelds- en drugsdelicten en weten wat er op de pleinen gebeurt en wat portiers van hen verwachten. De samenwerking met de regionale bijstandseenheid (agenten van buiten) en van aspiranten verloopt stroever. Ze kennen de uitgaansmores niet, ontberen routine en schatten situaties soms verkeerd in.
Tegen de meeste portiers is wel eens een officiële aangifte of klacht ingediend wegens mishandeling of discriminatie. Maar portiers vinden dat burgers bij het minste of geringste al aangifte doen. Ook is er veel wrevel over hun zogenaamde discriminatoire gedrag, dat vaak wordt verward met selectie op grond van ongewenst gedrag. Portiers zijn ook sfeerbewakers aan de buitenkant. De klachten over discriminatie zijn maar van een kleine groep.
Portiers zijn vrij unaniem over enkele knelpunten inzake het gevoerde beleid en de ervaren praktijk. Ze worden door andere partijen steeds meer als bondgenoten gezien en bij nieuwe plannen betrokken, maar blijven ook buitenstaanders in netelige kwesties. Ze voelen zich niet serieus genomen (emotioneel) en niet beschermd (rationeel/tastbaar). Portiers hebben behoefte aan meer bescherming, want wie als ‘lange arm’ van de politie de kolen uit het vuur mag halen en aan dezelfde gevaren bloot staat, verdient beter.
Ook is er veel onbegrip en irritatie over de aanvraag c.q. verlenging of (dreiging van) intrekking van de portierspas en de aantasting van hun privacy bij aangifte. De persoon achter de portier wordt nogal eens over het hoofd gezien. Ze verlangen op dit punt meer begrip van de politie, bestuurlijke politiezorg en gemeente. Ook het discriminatiebeleid moet evenwichtiger. Of portiers zich moeten verenigen, daarover verschillen de meningen. Wel wordt geconstateerd dat portiers – mede door de wirwar aan beveiligingsbedrijven – nog steeds geen ‘eigen stem’ hebben die hen vertegenwoordigd.