Buitenstaander en Bondgenoot ~ De deur

Foto: Floris Leeuwenberg

Foto: Floris Leeuwenberg

De portier vormt het scharnier tussen de binnen- en buitenwereld. We hebben gezien dat de selectie van bezoekers van verschillende factoren afhangt. Elke stapavond weer beslissen portiers opnieuw. Bij grote drukte en rijen voor de deur wordt de lat hoger gelegd. Communicatie met de horeca-eigenaar is belangrijk, maar ook een goede samenwerking met collega’s.

Omgang met de eigenaar en goede voorbereiding
De meeste portiers zijn positief over de samenwerking met de horeca-eigenaar. Portiers realiseren zich heel goed dat de sfeer binnen bepaald wordt door buiten de juiste mensen te verwelkomen. Sommige portiers zeggen actief te worden betrokken bij de bedrijfsvoering. Horeca-eigenaren hebben er immers baat bij dat portiers goed worden geïnformeerd over de programmering. Externe feestorganisaties trekken nog wel eens specifieke bezoekersgroepen. De portier wil dan weten of het bijvoorbeeld om een studentenavond of schoolfeest gaat. En wordt er techno, cool jazz of hiphop gedraaid? Hoeveel bezoekers worden er verwacht? Ook wordt rekening gehouden met ervaringen bij voorgaande edities en wordt bekeken of er niet meer personeel moet worden ingezet. Dergelijke afwegingen gelden vooral voor clubs.
Ook veranderingen in wet- en regelgeving kunnen leiden tot nieuwe afspraken met de horeca-eigenaar. Vooral de handhaving van het rookbeleid heeft achter de schermen nogal tot de nodige deining geleid. Niet alle portiers voelden zich senang over deze uitbreiding van hun takenpakket. Stanley vertelt dat het rookissue geregeld terugkwam op de agenda. Want een directie die een strikt rookbeleid nastreeft terwijl de rookcapaciteit minimaal is, wekt wrevel bij zowel de bezoekers als het personeel, dat alles in goede banen moet leiden. Om maar niet te spreken van de avonden dat bijna iedereen lak lijkt te hebben aan de regels. Er mag niet worden gerookt, maar wat te doen als joints van hand tot hand gaan?

De collega’s
Portiers zijn het eerste visitekaartje. Een goede binding met de uitgaanslocatie is daarom belangrijk. Brian vindt als een van de weinigen dat portiers overal inzetbaar moeten zijn. Veruit de meeste portiers werken voor een beveiligingsbedrijf, waarvan er landelijk een paar duizend zijn. Ze worden meestal ingehuurd door de horeca-eigenaar of feestorganisatie. Slechts op een enkele locatie staan portiers op de loonlijst van de uitgaansgelegenheid waar ze werken. Er zijn portiers op het Rembrandtplein die voor geen goud op het Leidseplein willen werken, en andersom. Het verschillende publiek op de pleinen is soms een reden, maar ook de jarenlange bekendheid met het uitgaansgebied. Sommigen hebben op tal van locaties gewerkt, terwijl anderen al hun halve leven bij dezelfde deur staan. Ze zijn er haast mee vergroeid. Portiers hebben ook hun voorkeur. Als je niet van smartlappen en Nederlandstalige muziek houdt, moet je eieren voor je geld kiezen. Stanley moet er niet aan denken om bij een andere club te staan. Hij zou doodongelukkig worden.

Het team
Portiers die in hun eentje voor de deur staan, hechten grote waarde aan een goede samenwerking met het personeel binnen. Maar ook collega’s helpen elkaar als er in geval van nood moet worden ingegrepen.
De portiers op het Thorbeckeplein (een ‘zijvleugel’ van het Rembrandtplein) bemannen alleen de deur en roepen in het geval van calamiteiten collega’s bij naburige locaties met de portofoon op. Op het Rembrandtplein en Leidseplein staan vaker twee, drie of vier portiers – en bij de grote clubs op een drukke avond nog meer. Soms wordt ondersteuning gegeven als het bij de buren uit de hand loopt of de politie het niet alleen aan kan. Als iemand wordt geweigerd en die loopt naar een tent verderop, dan wordt dit soms via de porto doorgegeven.De samenwerking met collega’s reikt soms verder dan de deur alleen. Ze treffen elkaar ook buiten het werk bij teamuitjes of tijdens trainingen in de sportschool. Roland, die alleen voor de deur staat, wijst ook op het belang van het collectief. Portier en personeel moeten goed op elkaar zijn ingespeeld. Een zwakke schakel in het caféteam werkt risicoverhogend. Alle portiers houden door middel van een oortje of een intern waarschuwingssysteem contact met het personeel dat binnen werkt. Moes legt uit hoe het bij hem in het feestcafé is geregeld. Als het groene lampje gaat branden, dan weet hij dat er binnen iets gaande is maar (nog) niet dringend. Een portier kijkt dan via een luikje de zaal in. Maar knippert het lampje, dan wordt er binnen geduwd of geknokt. Dan gaat de deur dicht en twee portiers gaan de zaal in. Voor de portiers van het naastgelegen feestcafé het sein om te assisteren.

Een goede teamspirit is essentieel. Als je op de proef wordt gesteld bij incidenten moet je elkaar blindelings kunnen vertrouwen. Pas dan leer je wat je écht aan elkaar hebt. Spring je voor elkaar in het vuur als het er werkelijk op aankomt? Blijven je collega’s staan, grijpen ze in, springen ze voor elkaar of voor andere bezoekers in de bres of rennen ze weg? Brian heeft sterke jongens gekend die in de ring hun mannetje staan, maar wegrenden toen het hen te heet onder de voeten werd. Hij weet waarom: “De spelregels in de ring liggen vast. Je kent je tegenstander en zit in dezelfde gewichtsklasse. Maar de straat is onvoorspelbaar. Niet alle jongens kunnen daar tegen.”

Enkele portiers verkeren in de positie dat ze zelfstandig nieuwe collega’s mogen aannemen. Daan is vooral beducht voor patsers en sportschooltypes die te veel zichzelf willen bewijzen. Een hecht portiersteam dat goed op elkaar is ingespeeld spreekt met één mond: nee is nee en ja is ja. Uniformiteit in werkwijze schept helderheid en duidelijkheid naar elkaar én naar de bezoekers. Het komt nog wel eens voor dat bezoekers portiers tegen elkaar uit willen spelen.
Andersom gebeurt ook. Collega’s moeten blijven communiceren om misverstanden te voorkomen. Moes: “Als iemand die eruit wordt gezet de volgende dag oprecht zijn excuses aanbiedt, dan mag hij weer naar binnen. Maar dat moet je ook tegen de andere portier zeggen met wie je de avond daarvoor hebt gewerkt.” Sjors vindt het belangrijk dat er op de bijeenkomsten van portiers plaats is voor reflectie en het bijstellen van verwachtingen of richtlijnen. “Hebben we te snel iemand doorgelaten of zijn we juist te streng geweest? Je moet met elkaar kunnen dollen. Als je daar al niet tegen kan, dan is dat voor andere collega’s een veeg teken.”

Portier spelen of een echte portier zijn

Over collega’s worden soms kritische noten gekraakt. Terwijl de een vindt dat hij in een superteam werkt, ziet de ander nog tal van verbeterpunten. Boris heeft veel jongens zien komen en gaan. Een diploma is mooi, maar lang niet iedereen is geschikt voor het vak. “Er is een groot verschil tussen jongens die de portier spelen en die het ook echt zijn.” De stijl van portierschap kan nogal verschillen. Voor wie in z’n eentje aan de deur staat is dat geen probleem. Maar met collega’s die niet op dezelfde golflengte zitten, kan het soms flink op je zenuwen werken. Stanley zou grote moeite hebben met collega’s die een te bijdehante houding uitstralen of alleen maar ‘fysiek autoritair’ kunnen handelen. Daar zou hij zelf ook ruzie mee krijgen. De juiste man op de juiste plek is al het halve werk! Fela ziet zichzelf als vrolijke portier. Gezelligheid, entertainment en lachen met bezoekers maken zijn avond. “Ik kan er chagrijnig van worden als een collega naast mij een porem trekt alsof hij op het kerkhof staat. En dan nog niet begrijpen dat hij minder fooi krijgt!”

Brian is bevoegd om portiers aan te nemen. Hij ziet veel jongens die ongeschikt zijn voor het vak. Toch willen veel jongens uit de beveiligingswereld werken als portier. “Ze hebben misschien wel de kwalificaties (papieren), maar niet de competenties van een echte portier. Ze krijgen vaker klappen omdat ze minder ontzag inboezemen.” Deze jongens zouden het moeilijk maken voor de ‘echte portiers’, die meer kunnen incasseren; ‘harder’ zijn. Met afgrijzen ziet Brian dat collega’s soms zwichten voor moeilijke types. Dat zou hem nooit overkomen: “Bij mij aan de deur is nee ook echt nee”. Ook Roland en Hozin vinden de nieuwe generatie portiers ‘suffer’ dan de oude garde. Terwijl nieuwelingen eerst uitgebreid gaan bellen als er iets aan de hand is, grijpen de ervaren rotten meteen in. Volgens de meer ervaren portiers moeten door het weifelende optreden van nieuwkomers portiers over de hele breedte weer het respect terugverdienen.




Buitenstaander en Bondgenoot ~ Conflictbeheersing

Foto: Floris Leeuwenberg

Foto: Floris Leeuwenberg

Portiers zeggen unaniem dat de agressie van burgers in de directe omgeving van hun standplaats soms de spuitgaten uitloopt. Een ‘dikke huid’ moet je hebben tegen alle scheldpartijen die je over je heen krijgt. “Mensen houden er niet van om aangesproken te worden op hun verantwoordelijkheid”, zegt Stanley. “Dat is nou juist wat je als portier doet.” Soms gaat het om de meest lullige dingetjes, zoals die keer toen hij bij de garderobe moest ingrijpen omdat een opgewonden persoon zijn jassenbonnetje kwijt was. De jongen pikte het niet dat andere bezoekers eerst werden geholpen. Hij moest zijn jas NU en accepteerde niet dat hij langer moest wachten op zijn jas.

Praten, rustig blijven en onderhandelen
Voor rotte vis te worden uitgemaakt, doet geen zeer. Maar leuk is anders. Wie zich niet voor tirades, scheldpartijen en andere doodverwensingen kan afsluiten, krijgt het zwaar. Als je alles opkropt word je murw en sla je vroeg of laat door. Uiteindelijk geef je er de brui aan. Het zal niet de eerste keer zijn dat ze collega’s afgebrand zien vertrekken. De kunst is om een stoïcijnse houding aan te nemen die het negativisme van buitenaf neutraliseert. Maar een handleiding is er niet.
De ‘natuurlijke houding’ van de portier is de belichaming van een persoonlijke stijl die door de jaren is gegroeid en geperfectioneerd. Bij lastige bezoekers veert Boris instinctief even mee, want hij vertrouwt op zijn kracht: praten, rustig blijven, onderhandelen. Daar bereikt hij meer mee dan meteen keihard en bot te reageren. Toch hebben ervaren portiers ook hun zwakke kanten. Daan bijvoorbeeld, een vriendelijk ogende portier, breed gebouwd en ongeveer twee meter lang. Die blaas je niet zomaar omver als je hem ziet. Maar schoolfeestjes? Dat vindt hij de kat op het spek binden. Wat hem nog het meest grieft is de respectloosheid jegens portiers. Hoe jonger, hoe brutaler lijkt het wel. “Snotapen, amper 15 jaar en zo oud als mijn dochter, halen het bloed onder mijn nagels vandaan.” Voor zijn eigen gemoedsrust draaien op dit soort feesten collega’s zijn deurdienst.

Handelen bij (dreiging van) geweld
Portiers belanden wel eens in heikele situaties met een gerede kans op escalatie. Razendsnel en op intuïtie maken zij een inschatting van hun ‘tegenstander’ en wat hij mogelijk van plan is te gaan doen. Is de persoon nuchter of dronken, onder invloed van drugs of allebei? Gaat het om een ordinaire relatieruzie of is het bonje met een hele groep? En zo ja, welke? Zijn het irritante corpsballen, kwaaie kampers, botte boeren of… En met hoeveel zijn ze? De portier blijft ook alert als hij iemand naar buiten heeft gezet. Komt hij terug? Alleen? Met een mes of pistool? Het ‘doorgesnoven type’ geeft de meeste problemen, vindt Daan. Vooral als het ontaardt in een vechtpartij: “Die mensen stoppen gewoon niet. Ze hebben de conditie van een paard en worden niet moe.”
Een ander voorbeeld. Roland staat in een vol café tegenover een groep van zo’n twintig man, waarvan drie strontvervelend. Hoe te handelen? Uit ervaring weet hij dat wanneer hij alleen die drie afvoert, de rest zich tegen hem zal keren. “In zulke gevallen spreek ik de leider aan. Die pik je er meestal snel tussenuit. Je moet resoluut zijn. Die drie jongens van jou zijn lastig, ik breng ze nu naar buiten of ik bel de politie! De rest druipt dan meestal vanzelf af.”
Portiers hebben snel door of iemand wil meewerken, gaat tegenstribbelen of zich met hand en tand gaat verzetten. Met gasten die te diep in het glaasje hebben gekeken is het soms kwaad kersen eten. Onruststokers met een door de alcohol vertroebeld brein zijn vaak obstinaat. Portiers weten dat een discussie aangaan in een bomvol café de situatie zelfs kan verergeren.

Maar er is ook een middengebied. Afhankelijk van de situatie nemen portiers soms meer tijd. Als Timo wordt opgeroepen om in te grijpen en de sfeer binnen nog niet helemaal op scherp staat, dan geeft hij elke partij een kans om het conflict uit te leggen. Binnen een minuut velt hij een oordeel. Beide partijen worden gewaarschuwd, één partij wordt er uitgezet of allebei. En in het laatste geval liever niet tegelijk, want de kans is groot dat de ruzie zich dan op straat verder voortzet. Volgens Stanley vergt het training en discipline om niet vanuit je ‘primaire instinct’ te reageren en meteen een klap te geven. Zijn beheersing van kungfu gebruikt hij om controle over zijn lichaam en geest te houden in chaotische situaties. Elke portier is ervan doordrongen dat hij zich pas bij een aanval fysiek mag verweren. In dergelijke gevallen is het noodzaak om de agressor met een of meer ‘technische grepen’ zo snel mogelijk onschadelijk te maken. Brian, met 18 jaar ervaring in martial arts, weet hoe hij iemand moet klemmen. Het gaat haast instinctief, vlug, zonder na te hoeven denken over de volgende stap.

Onveilig voelen
Sommige portiers hebben zich nog nooit onveilig gevoeld. “Als ik mij onveilig voel, hoe moet ik die gasten binnen dan beschermen?”, zegt Daan op nuchtere toon. De dreigementen van geweigerde personen zijn soms niet van de lucht. Portiers vertrouwen vaak op hun intuïtie. Want wie hetzelfde anders zegt, zegt iets anders. Niet alleen de taal, maar ook de toon waarop iets wordt gezegd maakt het verschil. Als iemand zegt: “Ik maak je dood”, dan weet een ervaren portier of het menens is of slechts een loze kreet van een bange gast. Meestal is dit laatste het geval.

Foto: Floris Leeuwenberg

Foto: Floris Leeuwenberg

Toch hebben sommige portiers hachelijke momenten gekend en peentjes zitten zweten. Bijvoorbeeld als ze met te weinig portiers een agressieve meute op het nippertje in bedwang moesten proberen te houden. Stanley herinnert zich nog een concert met veel rechts-extremisten. De spanning was te snijden in de zaal. Een deel van het barpersoneel was allochtoon. Toen de eerste persoon een Hitlergroet bracht, ging hij er subiet uit. Anderen volgden. De bom stond op ontploffen. Die keer wenste hij dat hij ook ogen in zijn achterhoofd had.
Sjors vertelt dat hij een keer met een berucht en als zeer gewelddadig bekendstaand persoon werd geconfronteerd. Hij probeerde tot vijf maal toe met zijn gevolg binnen te komen. Op dergelijke momenten begint de spanning zich langzaam op te bouwen. Het ongemakkelijke en angstige voorgevoel dat zich langzaam meester van hem begon te maken… Sjors merkte dat hij bang werd, juist omdat hij tijd kreeg om na te denken wat er allemaal fout kon gaan. Zelfs de politie bellen was precair omdat dit in het zicht van zulke jongens tegen je kan keren. Hij bleef staan. Onverzettelijk. Net als Roland zou doen in dergelijke situaties. “Wie een echt portiershart heeft, staat voor zijn tent. Ook al is die persoon een kop groter. Je mag niet bang zijn. Alleen achteraf misschien.” In de woorden van Brian: “Als je weet dat je niet fout zit, hoef je ook niet bang te zijn.”

Dankbaarheid
Naast alle sores zijn er ook mooie momenten die portiers niet gauw vergeten. De keren dat je iemand geholpen hebt bij een incident of acute medische hulp hebt verleend. Het gevoel dat je waardevol bent geweest en iemand echt uit de brand hebt geholpen. Portiers zeggen soms ontroerd te zijn wanneer de volgende keer als dank bijvoorbeeld bonbons, een bloemetje of een fles drank is bezorgd. Zoals bij dat meisje dat flauwviel in een stampvolle zaal, of die jongen die door de GHB en alcohol flink van het pad was.
Hozin weet nog goed toen hij een keer twee meiden uit de brand hielp. Binnen in het café zag hij al dat ze werden lastig gevallen door twee gasten. Ze waren er duidelijk niet van gediend maar Hozin hoefde de gasten niet weg te sturen. Aan het eind van de avond vertrokken de gasten een paar minuten na de meiden. Hozin vertrouwde het niet en liep er intuïtief achteraan. Hij was de hoek nog niet om, of zag dat de jongens de meiden al hadden gegrepen. Gegil. Handen op de mond en onder hun jurk. Twee dagen later stond er een grote bos bloemen op zijn werk en een pak Merci. In de brief werd hij bedankt dat hij hen gered had.

Maar het kan ook anders uitpakken. Daan herinnert zich nog dat huilende meisje voor zijn deur. Ze was 17 jaar en zonder geld. Hij had haar 35 euro gegeven zodat ze veilig met de taxi naar huis kon. Hij had er op dat moment een goed gevoel over. Maar heeft er nooit meer iets over gehoord. “Vreemd eigenlijk. Als het mijn dochter was geweest, dan was ik als vader naar de club gegaan om de portier op mijn knietjes te bedanken en het geld terug te geven.”
Waar portiers zich aan kunnen ergeren, is dat ‘andere partijen in het veld’ (zoals politie en ambulancepersoneel) zich te weinig realiseren dat portiers ook hulpverlenende taken verrichten. Ze worden vaak als eerste geconfronteerd met slachtoffers als het mis gaat. Nazorg voor portiers is er niet. “Dat zijn stoere jongens met eelt op hun ziel, denkt de buitenwereld vaak. Maar zo simpel ligt het niet.” Zo moest Boris zich een keer over een vrouw ontfermen met een slagaderlijke bloeding veroorzaakt door een stuk glas in haar hals. Hij gebruikte zijn T-shirt om het bloed te stelpen en was blij toen de ambulance kwam. “Alles gaat daarna weer zijn gewone gang en jij blijft alleen achter. Alsof het een portier niets doet als iemand bijna dood gaat.”




Buitenstaander en Bondgenoot ~ Portiers en politie

Foto: Floris Leeuwenberg

Foto: Floris Leeuwenberg

Portiers vinden de samenwerking met de wijkteams van de politie in het algemeen goed. De politie wordt ingeschakeld bij gewelds- en drugsdelicten. De politieteams van bureau Lijnbaangracht (nabij Leidseplein) en Prinsengracht (nabij Rembrandtplein) weten wat er op de pleinen gebeurt en wat portiers van hen verwachten bij calamiteiten. Omdat een onhandelbare dronkenlap of lastpak vaak tijd en energie opslokt en portiers geen handboeien hebben, zijn ze erbij gebaat dat de politie snel ter plekke is. Voor dit soort calamiteiten is de horecalijn bedoeld. In het drukkere weekend is ter ondersteuning extra politietoezicht (RBE) vanuit de regio.

Wel of niet politie inschakelen?
Het hangt van de betreffende portier af wanneer hij meent dat hij de politie moet gaan oproepen. Er is een grijs gebied waarin een bezoeker het voordeel van de twijfel krijgt. Bijvoorbeeld als het om een net wel of net niet toelaatbare hoeveelheid drugs gaat of wanneer de persoon in kwestie zich nog op tijd weet te herpakken en de portier niet meer tot last is. Stanley: “We sturen iemand niet om elk akkevietje naar het bureau. Niemand vindt het leuk om een nacht te zitten.” Fela belt zo min mogelijk de politie omdat hij zijn zaakjes zelf wel op denkt te lossen. “Je hebt ook je trots. Ik laat niet over me heen lopen. De politiebellen is een teken van zwakte naar die andere partij. Alsof je het niet aan kan.” En Hozin zegt dat hij eerder belt als hij alleen werkt. Soms moet je de dingen gewoon voor zijn. Toch wil hij ook weer niet te vaak bellen. Anders lijkt het weer alsof hij een portier is die het zelf niet kan oplossen.

Stroeve samenwerking
Over de samenwerking met de politie uit de regio zijn veel portiers minder te spreken. De contacten met de ‘vliegende brigade’ verloopt vaak stroef. De portiers weten wel waarom. Agenten ‘van buiten’ zijn volgens portiers onbekend met de mores in de Amsterdamse horeca- en uitgaanswereld. Ze weten niet hoe de vork in de steel steekt. Boris moet soms ‘lullen als brugman’ om iets voor elkaar te krijgen. En Moes was perplex toen hij 25 ecstasypillen vond bij een bezoeker, maar een halfuur moest wachten omdat de agent zijn broodje (in de bus) kennelijk belangrijker vond. Omdat de regionale bijstandseenheid routine ontbeert, schatten ze volgens portiers met enige regelmaat de situatie verkeerd in en handelen ze bij (dreigende) escalatie daarom niet altijd adequaat en efficiënt.
Sjors herinnert zich nog die keer toen een dader na een steekpartij wist te ontkomen omdat de agenten eerst bij het slachtoffer poolshoogte gingen nemen. De hulp duurt soms ook te lang, omdat de agenten dan als groep op één plek, meestal bij de busjes, blijven staan.
De stroeve samenwerking berust voor een deel op onbegrip. Het onderlinge vertrouwen laat hierdoor wel eens te wensen over. Daan is sowieso sceptisch over de vele mutaties in het Amsterdamse politiekorps. “Om de zoveel jaar staat er weer een compleet nieuw team van agenten op het plein.” Daan denkt dat er gerouleerd wordt omdat ze geen vriendjes mogen worden met de portiers.Fela merkt dat agenten van buiten een negatiever beeld van portiers hebben dan Amsterdamse dienders. Door de vele personeelswisselingen zien portiers veel aspiranten werken. Roland krijgt ze wel eens aan de deur. “Blosjes op de wangen en de pet te groot. Zo iemand wordt geacht je te helpen bij ongeregeldheden.” Hij snapt goed dat nieuwelingen ook het vak moeten leren, maar waarom niet samen met een ervaren agent? Portiers zijn vaak ook niet onder indruk als er twee vrouwelijke agenten op komen draven bij een conflict. Toch lopen er wel degelijk ‘vrouwen met borsthaar’, waar de mannelijke collega’s een voorbeeld aan kunnen nemen.

Aangiftes aan je broek
Tegen de meeste portiers is wel eens een officieel aangifte of een klacht ingediend wegens mishandeling of discriminatie. Dat lijken nu eenmaal de risico’s van het vak, maar zo eenvoudig ligt het niet. De deurproblematiek is, zoals we hebben gezien, behoorlijk complex. De verruwing op de pleinen, de toenemende mondigheid van burgers, de collectieve alcoholroes van stappers, het geweld en agressie jegens portiers, nieuwe regelgeving en antidiscriminatiewetmaatregelen; portiers vinden dat ze vaak op eieren moeten lopen. En de negatieve beeldvorming over portiers maakt het er volgens hen ook niet eenvoudiger op. Portiers vinden dat er om het minste of geringste al aangifte tegen hen wordt gedaan. Iemand met een kort lontje die zich na enkele waarschuwingen hevig blijft verzetten en dan na ingrijpen van de politie meteen aangifte wil gaan doen tegen de portier wegens mishandeling. En bij vrouwen is het al snel de grote kale portier die een klein meisje te hard heeft aangepakt. Het steekt portiers nogal dat zij snel ‘de sjaak’ zijn en het ‘slachtoffer’ het voordeel van de twijfel krijgt.

De spanning die optreedt als er een aanklacht wordt ingediend, vinden portiers frustrerend. Bij een veroordeling mogen ze niet meer aan de deur staan en de kans bestaat dat ook hun normale baan in het geding komt. Brian vindt het zorgwekkend als hij van collega’s hoort dat ze zo bang zijn een aangifte aan hun broek te krijgen, dat de drempel om in te grijpen hoger wordt. Het moeilijke werk van portiers wordt onderschat, zegt Boris. “Wij zijn eigenlijk de politie van de horeca. Waar de politie je overdag te hulp schiet, doet de portier dat in het nachtleven. Hij komt tussenbeide bij een gevecht en verleent eerste hulp als iemand onwel wordt. Hij bewaakt de veiligheid.”
Een van de portiers tegen wie onlangs nog aangifte werd gedaan, is Moes. Hij had bij een Duitser cocaïne, heroïne en amfetamine aangetroffen. Toen de jongen daarop agressief werd, drukte Moes hem met kracht tegen de grond. Ook om te voorkomen dat hij mogelijk nog een wapen of iets dergelijks uit zijn jas kon pakken. De jonge Duitser bleef zich ook bij zijn arrestatie verzetten. Een week later bleek dat de jongen aangifte tegen Moes had ingediend wegens geweldpleging. Hij had een gebroken pols. Moes kan hier echt boos om worden. “Ze hadden me eigenlijk een lintje moeten geven omdat ik zoveel drugs van de straat heb gehaald!”
Een ander voorbeeld betreft Daan, die betrokken is geweest bij een zaak die in het portiersmilieu veel stof heeft doen opwaaien. Een geweigerde jongen begon te dreigen en voegde de daad bij het woord. Hij pakte een stoeptegel (wegens werkzaamheden aan het wegdek ruim voorradig), brak hem in tweeën en gooide die richting de portiers, die achter de rij met wachtende bezoekers stonden opgesteld. Daan is er meteen op afgestapt en heeft hem met een collega tegen de grond gewerkt. Vijf agenten namen het over en moesten de jongeman in bedwang houden. Toen bleek dat de jongen inwendig letsel had, een gebroken pols en drie gekneusde ribben, diende hij een aanklacht in tegen Daan. Uiteindelijk werd Daan pas in hoger beroep vrijgesproken na de getuigenis van een agent die alles van afstand gezien had. Desondanks werd zijn portierspas twee jaar (gedurende de hele rechtszaak) ingetrokken.
Toch valt ook te beluisteren dat portiers wel eens de hand in eigen boezem moeten steken. De crux van het vak is om je in een ander te kunnen verplaatsen, maar die vaardigheid is niet bij elke portier even sterk ontwikkeld. Problemen doen zich eerder voor als machismo de empatische kwaliteiten gaat overheersen.

Discriminatie versus selectie
Er bestaat onder portiers een hoop wrevel over het thema discriminatie. Zij vinden dat zij hiervoor maar al te vaak worden aangeklaagd. Volgens portiers zijn het verhoudingsgewijs meer Marokkaanse jongemannen die zich beklagen via het Meldpunt Discriminatie. Portiers verweren zich meestal door te beargumenteren dat ze bepaalde groepsgedragingen niet tolereren, omdat hier vaak problemen uit voorvloeien. Ze winden zich dan ook op over het huidige discriminatiebeleid van de gemeente Amsterdam. Discriminatie is een delicate kwestie. De juiste omgang hiermee vergt fingerspitzengefühl. Portiers betreuren het dat er van hoger hand hierover niet met hen gecommuniceerd wordt.
Uit ervaring weet Timo dat bijna alle meldingen jegens hem onjuist of verdraaid waren. Hozin werd onlangs geconfronteerd met een discriminatieklacht van een Turk, die zich op de desbetreffende avond agressief gedroeg. Deze dacht werkelijk dat Hozin, die Koerdisch is, hem niet binnen liet omdat hij Turks was.
Overigens worden de meeste klachten na het horen van portiers door het Meldpunt Discriminatie geseponeerd. Het grote misverstand is volgens portiers dat discriminatie vaak wordt verward met selectie. Hierdoor worden portiers al snel voor racist uitgemaakt. Het door de binnenstad trekken van lastige groepen – waaronder Marokkaanse jongens, corpsballen en Britse biertoeristen – blijft een probleem. Sjors: “Iedereen vindt dat deze groepen uit hun dak mogen gaan, maar niet in hún tent. Dan is het niet verwonderlijk als ergens om 03:00 uur ’s nachts de bom ploft.”

Klachtenafhandeling en zelf aangifte doen
De afhandeling van klachten tegen portiers verloopt redelijk soepel. Het wordt op prijs gesteld als de politie meteen langs komt om verhaal te halen en de portier niet sommeert naar het bureau te komen. Portiers hebben het gevoel dat ze bij incidenten waar ook de politie aanwezig is, doorgaans meer medewerking krijgen in de afhandeling van bezoekersklachten. Maar ze moeten zich harder bewijzen als de politie er niet bij is geweest. Niet voor niets zeggen portiers wel eens dat ze met één been in de gevangenis staan.
Portiers staan ambivalent tegenover het zelf doen van aangifte. Het gaat lang niet altijd van harte. Sommigen zien er tegenop om na een nachtdienst nog naar het bureau te gaan. Zij vinden dat te weinig rekening gehouden wordt met hun werktijden. Waarom moet een portier om 10:00 uur ’s morgens verschijnen, terwijl hij ’s nachts nog gewerkt heeft?! Sjors heeft een keer aangifte gedaan, maar vindt achteraf dat het de moeite niet loont. Toen hij ontdekte dat ‘die gast’ er na een heftig incident zo makkelijk vanaf kwam en ook zijn schadevergoeding werd kwijtgescholden omdat hij blut was, hoefde het niet meer zo van hem. Waarom nog eens al die moeite doen?
De ene portier ziet er niet de zin van in, terwijl de ander juist genoegdoening wil. Stanley bijvoorbeeld wel, nadat een bezoeker hem met een camera een gat in zijn hoofd had geslagen. Overal bloed. “Mijn collega’s werden ontzettend boos en hebben de man op een nette manier onder handen genomen.” Het proces loopt nog.
Ook Boris heeft wel eens aangifte tegen een bezoeker gedaan. Boris dacht aanvankelijk dat hij een forse por kreeg, ging achter de jongen aan en kon hem overdragen aan de politie. Die zag dat zijn kleren waren gescheurd en pas toen bleek dat de jongen Boris met een mes had gestoken en dat er snel weer uit had getrokken. Uiteindelijk kon de jongen niet vervolgd worden, omdat er geen vingerafdrukken en geen bloed op het wapen waren gevonden.




Buitenstaander en Bondgenoot ~ Knelpunten en verbeteringen

Foto: Floris Leeuwenberg

Foto: Floris Leeuwenberg

In ons onderzoek hebben we nadrukkelijk gekozen voor het perspectief van portiers. Tot nu toe hebben we hun ervaringen met en visie op de ‘deurproblematiek’ beschreven. Meer en minder aangename aspecten van hun werk als portier op en rond de twee drukste Amsterdamse uitgaanspleinen zijn aan bod gekomen. Wat vinden portiers nu zelf de belangrijkste knelpunten in hun werk en welke verbeteringen zouden zij wensen? Bij deze vragen laten portiers niet gauw het achterste van hun tong zien. Portiers neigen nog wel eens tot een afwachtende houding; de zaken zijn nu eenmaal zo geregeld. Eerst zien, dan geloven, zo is hun adagium. Maar als benadrukt wordt dat we nu juist hun mening willen horen, branden ze alsnog los.

Sommige suggesties en opmerkingen noemen we hier kort, maar laten ze verder buiten beschouwing, omdat ze te ver afstaan van het onderwerp van ons onderzoek, praktisch niet uitvoerbaar zijn en/of de lokale situatie overstijgen. Een voorbeeld hiervan zijn pleidooien voor het legaliseren van drugs bijvoorbeeld. Waarom niet accepteren dat mensen drugs gebruiken in het uitgaansleven, zo vragen sommigen zich af. Want alcohol, dat je overal kunt kopen, is immers pas echt de grote boosdoener. Een ander voorbeeld betreft de opmerking van verschillende portiers dat mensen die zijn opgepakt langer zouden moeten worden vastgehouden door de politie. Soms zijn er praktische tips, die ook in het portiersoverleg ingebracht kunnen worden. Zo zou een van de portiers het toejuichen dat glaswerk, asbakken, kaarshouders, bestek en dergelijke na 02:00 uur ’s nachts niet meer op terrastafels mogen staan. Bij calamiteiten worden deze voorwerpen vaak als eerste van de tafel gegrist om mee te gooien.

Beleid en praktijk

De samenwerking tussen de partijen verloopt (in theorie) weliswaar wat beter, maar de praktijk is vaak weerbarstig. Beleidsmakers, politie, horeca en portiers overleggen wel met elkaar, maar de veranderingen gaan traag. Bovendien, als het om bestuursrechtelijke issues gaat, realiseren de portiers zich dat ze net als de politie ondergeschikt zijn aan de richtlijnen van justitie en gemeente. Overigens zeggen de portiers dat de Amsterdamse politie op het uitvoerende niveau hen wel begrijpt. Maar wat betreft de hogere echelons vinden ze de empathie voor de positie van portiers zwak. Hoewel er positieve besprekingen en projecten zijn gestart met de gemeente en de politie, vrezen veel portiers dat er op termijn weinig resultaten zullen worden geboekt. “De goodwill is er wel, maar er hoeft maar iets te gebeuren of alles ligt weer plat.” De portiers vinden dat ze in een spagaat zitten. Enerzijds worden ze door de gemeente en politie steeds meer als bondgenoten gezien en bij nieuwe plannen betrokken, anderzijds voelen ze dat ze buitenstaanders blijven.

Behoefte aan bescherming
Een heet hangijzer voor portiers is de op handen zijnde nieuwe wetgeving, waarbij agenten, ambulancepersoneel en andere hulpverleners strafrechtelijk beter beschermd zullen worden tegen agressie van burgers. Veel portiers ervaren het als onrechtvaardig dat zij hierbij buiten de boot vallen. Zij vinden dat het geweld tegen hen wordt onderschat en nazorg ontbreekt. Naar hun mening heeft de maatschappij meer voeling voor slachtoffers, belaagde agenten en hulpverleners, dan voor portiers. Wie als ‘lange arm’ van de politie de kolen uit het vuur mag halen, verdient in hun optiek meer wettelijke bescherming. Waarom, vragen ze zich af, is er een andere strafeis verbonden aan het beledigen of verwonden van een politieagent dan in het geval van een portier? Veel portiers hebben het gevoel dat zij niet genoeg worden beschermd, terwijl zij toch ook een publieke functie bekleden. In plaats daarvan worden portiers naar hun mening te pas en te onpas aangeklaagd wegens buitenproportioneel optreden.

Portierspas en de persoon erachter
Een andere bron van zorg en irritatie blijft het gesteggel over de portierspas. Het verkrijgen en behouden van een portierspas is voor veel dienstdoende portiers heel belangrijk. Maar over de status van het horecaportiersdiploma (anders dan het beveiligersdiploma) wordt vaak laagdunkend gedacht. Het behalen van het diploma volgt na een succesvol praktijk- (rollenspel) en theorie-examen. Toch biedt het behalen van het diploma volgens de portiers nog geen garantie voor kwaliteit. De exameneisen vinden ze in de afgelopen jaren eerder soepeler dan strenger geworden. Vooral het rollenspel in het praktijkexamen zou een ‘lachertje’ zijn omdat het helemaal niet strookt met de realiteit.

In verband met de driejaarlijkse pasverlenging worden portiers opnieuw gescreend. Eventueel kunnen ze ook nog voor een gesprek worden uitgenodigd. De ‘bureaucratische rompslomp’ van de aanvraag en verlenging neemt ongeveer 4-6 weken in beslag. Portiers moeten er dus rekening mee houden dat ze de nieuwe pas op tijd aanvragen. Bij het aannemen van een nieuwe portier moet de werkgever eerst het antecedentenonderzoek van de politie afwachten. Er is veel onbegrip over de dreiging van intrekking van de pas bij aangiften tegen portiers. Hoewel dit in de praktijk maar een paar keer per jaar voorkomt, houdt het de gemoederen bezig bij de andere portiers. Ook mannen met een ‘portiershart’ die al jarenlang aan deur staan, ontkomen niet altijd aan een handgemeen of aangifte tegen hen. Wat vooral grieft is dat portiers al snel in de hoek van agressor worden gedrukt en er nauwelijks wordt gekeken naar de persoon achter de portier. Ze vinden dat op dit punt meer samenwerking moet komen tussen portiers, horeca, gemeente en de politie. Ook de relatie tussen het portiersgilde en de bestuurlijke politiezorg (BPZ) moet beter. De afdeling die de passen verstrekt of inhoudt, heeft vaak geen sjoege van de deurproblematiek, zo luidt de kritiek. Portiers hebben het gevoel dat de constante dreiging van de intrekking van hun portierspas als een zwaard van Damocles boven hun hoofd hangt. Vooral de periode tussen de aangifte en afhandeling van de zaak vinden ze frustrerend en zorgt voor veel onzekerheid. In de ogen van portiers zouden ze samen met politie en bestuurlijke politiezorg meer één front moeten vormen, maar door de toonzetting van de brief (in de trant van ‘wij hebben het voornemen uw pas in te trekken wegens verdenking van een strafbaar feit’) voelen zij zich eerder tegen- dan medestander. Of zoals een van de portiers het zegt: “Opeens ben je een verdachte, terwijl je vorige week samen nog die lastige knul hebt afgevoerd.”

Aantasting privacy bij aangifte
Als een portier aangifte doet moet zijn werkadres en privéadres worden vermeld. Ook degene tegen wie de aangifte is gericht krijgt een kopie en is zodoende op de hoogte van het adres van de portier. Dit verhoogt bij hen de drempel om aangifte te doen. Portiers zouden liever willen dat hun adres uit privacyoverwegingen en/of mogelijke represailles anoniem blijft. Waarom kan niet alleen de naam van de club of het bedrijf waarvoor je werkt op de aangifte staan?

Meer bevoegdheden
De portiers vinden dat ze soms te lang moeten wachten op de politie voordat ze een lastpak kunnen overdragen. Tot die tijd moeten ze de persoon in bedwang houden. Handboeien zouden helpen, hoewel wettelijk niet toegestaan. Verschillende portiers stellen voor om enkele ervaren portiers speciaal op te leiden tot BOA (Buitengewoon Opsporings Ambtenaar). Het voordeel hiervan is dat ze bij ongeregeldheden (ook doordeweeks) soms sneller dan de politie kunnen ingrijpen en mensen in de boeien mogen slaan. Onder Amsterdamse porties gaat het verhaal dat een dergelijke proef met mobiele portiers elders in Nederland al met succes wordt toegepast.

Meer afstemming met de regionale politie
Agenten uit andere korpsen die in het weekend komen assisteren op de beide Amsterdamse pleinen, moeten volgens de portiers beter worden geïnstrueerd over de uitgaansproblematiek. Daarnaast hebben portiers het gevoel dat de regiopolitie hen niet serieus neemt. Omdat er vrijwel elke week nieuwe agenten staan, is het onmogelijk een vertrouwensband op te bouwen. Het zou voor de portiers al een stuk schelen als de agenten zich aan het begin van de avond kort even komen voorstellen. Portiers hebben best begrip voor het feit dat er in het weekend bij de Amsterdamse politie niet voldoende capaciteit is. Het zou in hun ogen een verbetering zijn als er meer uniformiteit zou komen tussen de werkwijze van Amsterdamse agenten en die van de regiopolitie.

Meer investeren in portiers
Breed gedeeld is de opvatting dat horecaondernemers en de beveiligingsbranche moeten blijven investeren in (het zoeken naar) goede portiers. De negatieve beeldvorming berust helaas nog te vaak op hardnekkige verhalen. Er valt in deze branche daarom nog veel te winnen. De verbetering van het imago zou de hele branche ten goede komen. Ook horeca-eigenaren onttrekken zich soms te gemakkelijk aan de deurproblematiek. Lang niet elke ondernemer toont begrip voor portiers.

Discriminatie
Portiers worden naar hun mening te snel van discriminatie beschuldigd. Het evenwicht is volgens hen zoek. Stappers die zich gediscrimineerd voelen, kunnen hun beklag doen bij het Panel Deurbeleid van de gemeente Amsterdam. Portiers vinden dat beleidsmakers te weinig inzicht hebben in het nachtleven en in de omstandigheden waaronder portiers moeten werken. Er wordt naar hun mening te weinig rekening gehouden met hun afwegingen om bepaalde personen of lastige groepen te weigeren. De selectie van bezoekers wordt mede afgestemd op de visie en wensen van de horecaondernemer. Het is daarom te kort door de bocht om te stellen dat geweigerde bezoekers worden gediscrimineerd.

Belangenorganisatie voor portiers?
Sommige portiers vinden dat de beroepsgroep ook de hand in eigen boezem moet steken. Een van hen zegt: “Portiers zijn redelijk eensgezind als ze aan de deur staan, maar daarbuiten zijn ze vaak heel egoïstisch.” Niet iedereen voelt zich geroepen om bijvoorbeeld naar een portiersoverleg te gaan en daar zijn zegje te doen. Portiers hebben geen belangenorganisatie. Of portiers zich zouden moeten verenigen, daarover wordt verschillend gedacht. Er zijn portiers die hun bedenkingen hebben. Waar moet de belangenorganisatie worden ondergebracht? En moet dit niet landelijk worden geregeld? Een ander probleem is dat de praktijk en aanpak per stad soms heel verschillend is. In Den Haag bijvoorbeeld staan portiers voor de deur zonder papieren of pasje. Ook zijn er portiers die vinden dat hun denkwijze en opvattingen over het werk zo verschilt van die van anderen, dat ze zich niet meteen solidair voelen. De voorstanders vinden dat een belangenorganisatie op termijn wenselijk is. Hun verwachting is dat het moeilijk zal zijn om dit voor elkaar te krijgen, maar niet onmogelijk. Als collectief bereik je immers meer. Bovendien is het een goede start om de negatieve beeldvorming aan te pakken.

Portiersoverleg
Het portiersoverleg met de gemeente wordt, hoewel er in de ogen van de portiers (tot nu toe) nog weinig is veranderd, doorgaans positief beoordeeld. Sommigen vinden het prettiger wanneer er geen ondernemers bij zijn, want niet iedereen heeft een goede relatie met zijn baas. De uitdaging is om beter te gaan communiceren met de bestuurlijke politiezorg en gemeente. Vooralsnog missen de portiers een ‘eigen stem’ die hen vertegenwoordigt en hun knelpunten en wensen aanhangig blijft maken.




Buitenstaander en Bondgenoot ~ Samenvatting en conclusies

Foto: Floris Leeuwenberg

Foto: Floris Leeuwenberg

Het uitgaansleven op het Rembrandtplein en Leidseplein is in de loop der jaren steeds hectischer geworden. Om de problematiek in de uitgaansgebieden (o.a. toegangscontrole, sfeerbeheer, veiligheid) beter te kunnen beheersen, wil het stadsdeel binnenstad dat de partijen intensiever gaan samenwerken. Samen met de politie worden horeca en portiers uitgenodigd voor overleg om de veiligheidsproblematiek beter en efficiënter aan te kunnen pakken. De positie van portiers speelt een cruciale rol bij het handhaven van de orde en de aanpak van overlast. De portiers op hun beurt voelen zich vaak miskend. Ze worden als bondgenoot gezien, maar blijven ook een buitenstaander.

De verruwing op de pleinen, de toenemende mondigheid van burgers, de collectieve alcoholroes van stappers, het geweld en agressie jegens portiers, nieuwe regelgeving en antidiscriminatiewet maatregelen; portiers vinden dat ze vaak op eieren moeten lopen. Door de veranderende mores in het uitgaansleven voelen ze zich eerder een soort ‘schietschijf’. De negatieve beeldvorming maakt het er voor hen ook niet eenvoudiger op. Risico’s van het vak? Portiers hebben vaak het gevoel dat ze het nooit goed doen. Of ze grijpen te snel in, treden te hard op, discrimineren bij voortduring of verzetten zich tegen nieuwe regels. Daarentegen vinden zij dat beleidsmakers vaak geen flauw benul hebben van de nachtelijke deurpraktijk op de uitgaanspleinen.

Veel portiers wonen buiten Amsterdam vanwege privacy en veiligheidsoverwegingen. Hoewel vaak een lange staat van dienst (overwegend parttimer), heeft niemand ooit een speciale roeping gevoeld om portier te worden. Vaak zijn ze er bij toeval ingerold toen anderen hun potentiële kwaliteiten opmerkten. De verharding aan de deur van de laatste vijf tot tien jaar staat symbool voor de ruwere omgangsvormen. Niet alleen het respect voor de portier is weg, maar voor het gezag in het algemeen. De paradox is dat portiers door de ‘verhuftering’ vaker geconfronteerd worden door stappers met ‘korte lontjes’, terwijl hun ‘slagkracht’ door alle regelgeving gedecimeerd is. Alsof ze met geboeide handen de orde moeten bewaren.

Desondanks houden portiers van de omgang met mensen en de gezellige reuring van het uitgaansleven. Ze waarborgen de veiligheid en zien erop toe dat de regelgeving en interne huisregels (o.a. geen drugs en wapens, verzorgd uiterlijk) worden nageleefd. De publieksgroepen in de uitgaansgelegenheden zijn door het ‘progressieve deurbeleid’ een afspiegeling van de multiculturele stad. De selectie hangt van verschillende factoren af. Behalve een goede balans van leeftijd, etniciteit, geslacht en singles en partners, speelt ook de smaak en sfeer, die de horeca-uitbater graag wil uitdragen, een rol. Portiers scheiden tijdens de publieksselectie zoveel mogelijk het kaf van het koren. Vaak worden de potentiële bezoekers al bij het naderen (intuïtief) ingeschat op kleding, houding, gedrag en oogopslag.

Het gedrag op straat vormt een belangrijke graadmeter van hoe iemand zich binnen gaat gedragen. Portiers hebben hun handen soms vol aan het bedwingen van lastige groepen als corpsballen, Marokkaanse jongens en ‘Bijlmerboys’ op R&B feesten.

De meeste portiers zijn doorgaans positief over de samenwerking en communicatie met de horeca-eigenaar en andere collega’s. Ze hechten grote waarde aan een gestroomlijnde samenwerking met het personeel binnen. Een goede teamspirit is essentieel, omdat je elkaar blindelings moet kunnen vertrouwen bij incidenten. Want als het uit de hand loopt, blijkt pas of iemand daadwerkelijk een portiers is of voor portier speelt. De ‘natuurlijke’ houding van de portier is de belichaming van een persoonlijke stijl die met de jaren is gegroeid en geperfectioneerd.
De crux is om in alle omstandigheden kalm, rustig en vriendelijk te blijven. Dit laat onverlet dat portiers wel eens in heikele situaties belanden met een gerede kans op escalatie. Daarbij moeten ze razendsnel beslissen hoe zo strategisch mogelijk te handelen. De situaties en tegenstanders zijn telkens verschillend.
Portiers vinden de samenwerking met de wijkteams van politie in het algemeen goed. Ze kunnen ten alle tijden worden opgeroepen bij gewelds- en drugsdelicten en weten wat er op de pleinen gebeurt en wat portiers van hen verwachten. De samenwerking met de regionale bijstandseenheid (agenten van buiten) en van aspiranten verloopt stroever. Ze kennen de uitgaansmores niet, ontberen routine en schatten situaties soms verkeerd in.
Tegen de meeste portiers is wel eens een officiële aangifte of klacht ingediend wegens mishandeling of discriminatie. Maar portiers vinden dat burgers bij het minste of geringste al aangifte doen. Ook is er veel wrevel over hun zogenaamde discriminatoire gedrag, dat vaak wordt verward met selectie op grond van ongewenst gedrag. Portiers zijn ook sfeerbewakers aan de buitenkant. De klachten over discriminatie zijn maar van een kleine groep.

Portiers zijn vrij unaniem over enkele knelpunten inzake het gevoerde beleid en de ervaren praktijk. Ze worden door andere partijen steeds meer als bondgenoten gezien en bij nieuwe plannen betrokken, maar blijven ook buitenstaanders in netelige kwesties. Ze voelen zich niet serieus genomen (emotioneel) en niet beschermd (rationeel/tastbaar). Portiers hebben behoefte aan meer bescherming, want wie als ‘lange arm’ van de politie de kolen uit het vuur mag halen en aan dezelfde gevaren bloot staat, verdient beter.
Ook is er veel onbegrip en irritatie over de aanvraag c.q. verlenging of (dreiging van) intrekking van de portierspas en de aantasting van hun privacy bij aangifte. De persoon achter de portier wordt nogal eens over het hoofd gezien. Ze verlangen op dit punt meer begrip van de politie, bestuurlijke politiezorg en gemeente. Ook het discriminatiebeleid moet evenwichtiger. Of portiers zich moeten verenigen, daarover verschillen de meningen. Wel wordt geconstateerd dat portiers – mede door de wirwar aan beveiligingsbedrijven – nog steeds geen ‘eigen stem’ hebben die hen vertegenwoordigd.

150811BongerPortiersBW-page-052




Nina Pieters ~ Vrouwen van Geuzenveld

Nina Pieters volgde in opdracht van stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer een jaar lang een groep allochtone vrouwen uit Geuzenveld bij hun hardlooptrainingen en voorbereidingen aan de Course Femine in Casablanca. De meeste deelneemsters hadden voordien nog nooit gesport of iets buiten het gezin gedaan. De film geeft een blik op hun sportieve en persoonlijke ontwikkeling.

Meer over Nina Pieters en haar werk: https://lasstichting.nl/