Buitenstaander en Bondgenoot ~ Portiers en politie

Foto: Floris Leeuwenberg

Foto: Floris Leeuwenberg

Portiers vinden de samenwerking met de wijkteams van de politie in het algemeen goed. De politie wordt ingeschakeld bij gewelds- en drugsdelicten. De politieteams van bureau Lijnbaangracht (nabij Leidseplein) en Prinsengracht (nabij Rembrandtplein) weten wat er op de pleinen gebeurt en wat portiers van hen verwachten bij calamiteiten. Omdat een onhandelbare dronkenlap of lastpak vaak tijd en energie opslokt en portiers geen handboeien hebben, zijn ze erbij gebaat dat de politie snel ter plekke is. Voor dit soort calamiteiten is de horecalijn bedoeld. In het drukkere weekend is ter ondersteuning extra politietoezicht (RBE) vanuit de regio.

Wel of niet politie inschakelen?
Het hangt van de betreffende portier af wanneer hij meent dat hij de politie moet gaan oproepen. Er is een grijs gebied waarin een bezoeker het voordeel van de twijfel krijgt. Bijvoorbeeld als het om een net wel of net niet toelaatbare hoeveelheid drugs gaat of wanneer de persoon in kwestie zich nog op tijd weet te herpakken en de portier niet meer tot last is. Stanley: “We sturen iemand niet om elk akkevietje naar het bureau. Niemand vindt het leuk om een nacht te zitten.” Fela belt zo min mogelijk de politie omdat hij zijn zaakjes zelf wel op denkt te lossen. “Je hebt ook je trots. Ik laat niet over me heen lopen. De politiebellen is een teken van zwakte naar die andere partij. Alsof je het niet aan kan.” En Hozin zegt dat hij eerder belt als hij alleen werkt. Soms moet je de dingen gewoon voor zijn. Toch wil hij ook weer niet te vaak bellen. Anders lijkt het weer alsof hij een portier is die het zelf niet kan oplossen.

Stroeve samenwerking
Over de samenwerking met de politie uit de regio zijn veel portiers minder te spreken. De contacten met de ‘vliegende brigade’ verloopt vaak stroef. De portiers weten wel waarom. Agenten ‘van buiten’ zijn volgens portiers onbekend met de mores in de Amsterdamse horeca- en uitgaanswereld. Ze weten niet hoe de vork in de steel steekt. Boris moet soms ‘lullen als brugman’ om iets voor elkaar te krijgen. En Moes was perplex toen hij 25 ecstasypillen vond bij een bezoeker, maar een halfuur moest wachten omdat de agent zijn broodje (in de bus) kennelijk belangrijker vond. Omdat de regionale bijstandseenheid routine ontbeert, schatten ze volgens portiers met enige regelmaat de situatie verkeerd in en handelen ze bij (dreigende) escalatie daarom niet altijd adequaat en efficiënt.
Sjors herinnert zich nog die keer toen een dader na een steekpartij wist te ontkomen omdat de agenten eerst bij het slachtoffer poolshoogte gingen nemen. De hulp duurt soms ook te lang, omdat de agenten dan als groep op één plek, meestal bij de busjes, blijven staan.
De stroeve samenwerking berust voor een deel op onbegrip. Het onderlinge vertrouwen laat hierdoor wel eens te wensen over. Daan is sowieso sceptisch over de vele mutaties in het Amsterdamse politiekorps. “Om de zoveel jaar staat er weer een compleet nieuw team van agenten op het plein.” Daan denkt dat er gerouleerd wordt omdat ze geen vriendjes mogen worden met de portiers.Fela merkt dat agenten van buiten een negatiever beeld van portiers hebben dan Amsterdamse dienders. Door de vele personeelswisselingen zien portiers veel aspiranten werken. Roland krijgt ze wel eens aan de deur. “Blosjes op de wangen en de pet te groot. Zo iemand wordt geacht je te helpen bij ongeregeldheden.” Hij snapt goed dat nieuwelingen ook het vak moeten leren, maar waarom niet samen met een ervaren agent? Portiers zijn vaak ook niet onder indruk als er twee vrouwelijke agenten op komen draven bij een conflict. Toch lopen er wel degelijk ‘vrouwen met borsthaar’, waar de mannelijke collega’s een voorbeeld aan kunnen nemen.

Aangiftes aan je broek
Tegen de meeste portiers is wel eens een officieel aangifte of een klacht ingediend wegens mishandeling of discriminatie. Dat lijken nu eenmaal de risico’s van het vak, maar zo eenvoudig ligt het niet. De deurproblematiek is, zoals we hebben gezien, behoorlijk complex. De verruwing op de pleinen, de toenemende mondigheid van burgers, de collectieve alcoholroes van stappers, het geweld en agressie jegens portiers, nieuwe regelgeving en antidiscriminatiewetmaatregelen; portiers vinden dat ze vaak op eieren moeten lopen. En de negatieve beeldvorming over portiers maakt het er volgens hen ook niet eenvoudiger op. Portiers vinden dat er om het minste of geringste al aangifte tegen hen wordt gedaan. Iemand met een kort lontje die zich na enkele waarschuwingen hevig blijft verzetten en dan na ingrijpen van de politie meteen aangifte wil gaan doen tegen de portier wegens mishandeling. En bij vrouwen is het al snel de grote kale portier die een klein meisje te hard heeft aangepakt. Het steekt portiers nogal dat zij snel ‘de sjaak’ zijn en het ‘slachtoffer’ het voordeel van de twijfel krijgt.

De spanning die optreedt als er een aanklacht wordt ingediend, vinden portiers frustrerend. Bij een veroordeling mogen ze niet meer aan de deur staan en de kans bestaat dat ook hun normale baan in het geding komt. Brian vindt het zorgwekkend als hij van collega’s hoort dat ze zo bang zijn een aangifte aan hun broek te krijgen, dat de drempel om in te grijpen hoger wordt. Het moeilijke werk van portiers wordt onderschat, zegt Boris. “Wij zijn eigenlijk de politie van de horeca. Waar de politie je overdag te hulp schiet, doet de portier dat in het nachtleven. Hij komt tussenbeide bij een gevecht en verleent eerste hulp als iemand onwel wordt. Hij bewaakt de veiligheid.”
Een van de portiers tegen wie onlangs nog aangifte werd gedaan, is Moes. Hij had bij een Duitser cocaïne, heroïne en amfetamine aangetroffen. Toen de jongen daarop agressief werd, drukte Moes hem met kracht tegen de grond. Ook om te voorkomen dat hij mogelijk nog een wapen of iets dergelijks uit zijn jas kon pakken. De jonge Duitser bleef zich ook bij zijn arrestatie verzetten. Een week later bleek dat de jongen aangifte tegen Moes had ingediend wegens geweldpleging. Hij had een gebroken pols. Moes kan hier echt boos om worden. “Ze hadden me eigenlijk een lintje moeten geven omdat ik zoveel drugs van de straat heb gehaald!”
Een ander voorbeeld betreft Daan, die betrokken is geweest bij een zaak die in het portiersmilieu veel stof heeft doen opwaaien. Een geweigerde jongen begon te dreigen en voegde de daad bij het woord. Hij pakte een stoeptegel (wegens werkzaamheden aan het wegdek ruim voorradig), brak hem in tweeën en gooide die richting de portiers, die achter de rij met wachtende bezoekers stonden opgesteld. Daan is er meteen op afgestapt en heeft hem met een collega tegen de grond gewerkt. Vijf agenten namen het over en moesten de jongeman in bedwang houden. Toen bleek dat de jongen inwendig letsel had, een gebroken pols en drie gekneusde ribben, diende hij een aanklacht in tegen Daan. Uiteindelijk werd Daan pas in hoger beroep vrijgesproken na de getuigenis van een agent die alles van afstand gezien had. Desondanks werd zijn portierspas twee jaar (gedurende de hele rechtszaak) ingetrokken.
Toch valt ook te beluisteren dat portiers wel eens de hand in eigen boezem moeten steken. De crux van het vak is om je in een ander te kunnen verplaatsen, maar die vaardigheid is niet bij elke portier even sterk ontwikkeld. Problemen doen zich eerder voor als machismo de empatische kwaliteiten gaat overheersen.

Discriminatie versus selectie
Er bestaat onder portiers een hoop wrevel over het thema discriminatie. Zij vinden dat zij hiervoor maar al te vaak worden aangeklaagd. Volgens portiers zijn het verhoudingsgewijs meer Marokkaanse jongemannen die zich beklagen via het Meldpunt Discriminatie. Portiers verweren zich meestal door te beargumenteren dat ze bepaalde groepsgedragingen niet tolereren, omdat hier vaak problemen uit voorvloeien. Ze winden zich dan ook op over het huidige discriminatiebeleid van de gemeente Amsterdam. Discriminatie is een delicate kwestie. De juiste omgang hiermee vergt fingerspitzengefühl. Portiers betreuren het dat er van hoger hand hierover niet met hen gecommuniceerd wordt.
Uit ervaring weet Timo dat bijna alle meldingen jegens hem onjuist of verdraaid waren. Hozin werd onlangs geconfronteerd met een discriminatieklacht van een Turk, die zich op de desbetreffende avond agressief gedroeg. Deze dacht werkelijk dat Hozin, die Koerdisch is, hem niet binnen liet omdat hij Turks was.
Overigens worden de meeste klachten na het horen van portiers door het Meldpunt Discriminatie geseponeerd. Het grote misverstand is volgens portiers dat discriminatie vaak wordt verward met selectie. Hierdoor worden portiers al snel voor racist uitgemaakt. Het door de binnenstad trekken van lastige groepen – waaronder Marokkaanse jongens, corpsballen en Britse biertoeristen – blijft een probleem. Sjors: “Iedereen vindt dat deze groepen uit hun dak mogen gaan, maar niet in hún tent. Dan is het niet verwonderlijk als ergens om 03:00 uur ’s nachts de bom ploft.”

Klachtenafhandeling en zelf aangifte doen
De afhandeling van klachten tegen portiers verloopt redelijk soepel. Het wordt op prijs gesteld als de politie meteen langs komt om verhaal te halen en de portier niet sommeert naar het bureau te komen. Portiers hebben het gevoel dat ze bij incidenten waar ook de politie aanwezig is, doorgaans meer medewerking krijgen in de afhandeling van bezoekersklachten. Maar ze moeten zich harder bewijzen als de politie er niet bij is geweest. Niet voor niets zeggen portiers wel eens dat ze met één been in de gevangenis staan.
Portiers staan ambivalent tegenover het zelf doen van aangifte. Het gaat lang niet altijd van harte. Sommigen zien er tegenop om na een nachtdienst nog naar het bureau te gaan. Zij vinden dat te weinig rekening gehouden wordt met hun werktijden. Waarom moet een portier om 10:00 uur ’s morgens verschijnen, terwijl hij ’s nachts nog gewerkt heeft?! Sjors heeft een keer aangifte gedaan, maar vindt achteraf dat het de moeite niet loont. Toen hij ontdekte dat ‘die gast’ er na een heftig incident zo makkelijk vanaf kwam en ook zijn schadevergoeding werd kwijtgescholden omdat hij blut was, hoefde het niet meer zo van hem. Waarom nog eens al die moeite doen?
De ene portier ziet er niet de zin van in, terwijl de ander juist genoegdoening wil. Stanley bijvoorbeeld wel, nadat een bezoeker hem met een camera een gat in zijn hoofd had geslagen. Overal bloed. “Mijn collega’s werden ontzettend boos en hebben de man op een nette manier onder handen genomen.” Het proces loopt nog.
Ook Boris heeft wel eens aangifte tegen een bezoeker gedaan. Boris dacht aanvankelijk dat hij een forse por kreeg, ging achter de jongen aan en kon hem overdragen aan de politie. Die zag dat zijn kleren waren gescheurd en pas toen bleek dat de jongen Boris met een mes had gestoken en dat er snel weer uit had getrokken. Uiteindelijk kon de jongen niet vervolgd worden, omdat er geen vingerafdrukken en geen bloed op het wapen waren gevonden.




Buitenstaander en Bondgenoot ~ Knelpunten en verbeteringen

Foto: Floris Leeuwenberg

Foto: Floris Leeuwenberg

In ons onderzoek hebben we nadrukkelijk gekozen voor het perspectief van portiers. Tot nu toe hebben we hun ervaringen met en visie op de ‘deurproblematiek’ beschreven. Meer en minder aangename aspecten van hun werk als portier op en rond de twee drukste Amsterdamse uitgaanspleinen zijn aan bod gekomen. Wat vinden portiers nu zelf de belangrijkste knelpunten in hun werk en welke verbeteringen zouden zij wensen? Bij deze vragen laten portiers niet gauw het achterste van hun tong zien. Portiers neigen nog wel eens tot een afwachtende houding; de zaken zijn nu eenmaal zo geregeld. Eerst zien, dan geloven, zo is hun adagium. Maar als benadrukt wordt dat we nu juist hun mening willen horen, branden ze alsnog los.

Sommige suggesties en opmerkingen noemen we hier kort, maar laten ze verder buiten beschouwing, omdat ze te ver afstaan van het onderwerp van ons onderzoek, praktisch niet uitvoerbaar zijn en/of de lokale situatie overstijgen. Een voorbeeld hiervan zijn pleidooien voor het legaliseren van drugs bijvoorbeeld. Waarom niet accepteren dat mensen drugs gebruiken in het uitgaansleven, zo vragen sommigen zich af. Want alcohol, dat je overal kunt kopen, is immers pas echt de grote boosdoener. Een ander voorbeeld betreft de opmerking van verschillende portiers dat mensen die zijn opgepakt langer zouden moeten worden vastgehouden door de politie. Soms zijn er praktische tips, die ook in het portiersoverleg ingebracht kunnen worden. Zo zou een van de portiers het toejuichen dat glaswerk, asbakken, kaarshouders, bestek en dergelijke na 02:00 uur ’s nachts niet meer op terrastafels mogen staan. Bij calamiteiten worden deze voorwerpen vaak als eerste van de tafel gegrist om mee te gooien.

Beleid en praktijk

De samenwerking tussen de partijen verloopt (in theorie) weliswaar wat beter, maar de praktijk is vaak weerbarstig. Beleidsmakers, politie, horeca en portiers overleggen wel met elkaar, maar de veranderingen gaan traag. Bovendien, als het om bestuursrechtelijke issues gaat, realiseren de portiers zich dat ze net als de politie ondergeschikt zijn aan de richtlijnen van justitie en gemeente. Overigens zeggen de portiers dat de Amsterdamse politie op het uitvoerende niveau hen wel begrijpt. Maar wat betreft de hogere echelons vinden ze de empathie voor de positie van portiers zwak. Hoewel er positieve besprekingen en projecten zijn gestart met de gemeente en de politie, vrezen veel portiers dat er op termijn weinig resultaten zullen worden geboekt. “De goodwill is er wel, maar er hoeft maar iets te gebeuren of alles ligt weer plat.” De portiers vinden dat ze in een spagaat zitten. Enerzijds worden ze door de gemeente en politie steeds meer als bondgenoten gezien en bij nieuwe plannen betrokken, anderzijds voelen ze dat ze buitenstaanders blijven.

Behoefte aan bescherming
Een heet hangijzer voor portiers is de op handen zijnde nieuwe wetgeving, waarbij agenten, ambulancepersoneel en andere hulpverleners strafrechtelijk beter beschermd zullen worden tegen agressie van burgers. Veel portiers ervaren het als onrechtvaardig dat zij hierbij buiten de boot vallen. Zij vinden dat het geweld tegen hen wordt onderschat en nazorg ontbreekt. Naar hun mening heeft de maatschappij meer voeling voor slachtoffers, belaagde agenten en hulpverleners, dan voor portiers. Wie als ‘lange arm’ van de politie de kolen uit het vuur mag halen, verdient in hun optiek meer wettelijke bescherming. Waarom, vragen ze zich af, is er een andere strafeis verbonden aan het beledigen of verwonden van een politieagent dan in het geval van een portier? Veel portiers hebben het gevoel dat zij niet genoeg worden beschermd, terwijl zij toch ook een publieke functie bekleden. In plaats daarvan worden portiers naar hun mening te pas en te onpas aangeklaagd wegens buitenproportioneel optreden.

Portierspas en de persoon erachter
Een andere bron van zorg en irritatie blijft het gesteggel over de portierspas. Het verkrijgen en behouden van een portierspas is voor veel dienstdoende portiers heel belangrijk. Maar over de status van het horecaportiersdiploma (anders dan het beveiligersdiploma) wordt vaak laagdunkend gedacht. Het behalen van het diploma volgt na een succesvol praktijk- (rollenspel) en theorie-examen. Toch biedt het behalen van het diploma volgens de portiers nog geen garantie voor kwaliteit. De exameneisen vinden ze in de afgelopen jaren eerder soepeler dan strenger geworden. Vooral het rollenspel in het praktijkexamen zou een ‘lachertje’ zijn omdat het helemaal niet strookt met de realiteit.

In verband met de driejaarlijkse pasverlenging worden portiers opnieuw gescreend. Eventueel kunnen ze ook nog voor een gesprek worden uitgenodigd. De ‘bureaucratische rompslomp’ van de aanvraag en verlenging neemt ongeveer 4-6 weken in beslag. Portiers moeten er dus rekening mee houden dat ze de nieuwe pas op tijd aanvragen. Bij het aannemen van een nieuwe portier moet de werkgever eerst het antecedentenonderzoek van de politie afwachten. Er is veel onbegrip over de dreiging van intrekking van de pas bij aangiften tegen portiers. Hoewel dit in de praktijk maar een paar keer per jaar voorkomt, houdt het de gemoederen bezig bij de andere portiers. Ook mannen met een ‘portiershart’ die al jarenlang aan deur staan, ontkomen niet altijd aan een handgemeen of aangifte tegen hen. Wat vooral grieft is dat portiers al snel in de hoek van agressor worden gedrukt en er nauwelijks wordt gekeken naar de persoon achter de portier. Ze vinden dat op dit punt meer samenwerking moet komen tussen portiers, horeca, gemeente en de politie. Ook de relatie tussen het portiersgilde en de bestuurlijke politiezorg (BPZ) moet beter. De afdeling die de passen verstrekt of inhoudt, heeft vaak geen sjoege van de deurproblematiek, zo luidt de kritiek. Portiers hebben het gevoel dat de constante dreiging van de intrekking van hun portierspas als een zwaard van Damocles boven hun hoofd hangt. Vooral de periode tussen de aangifte en afhandeling van de zaak vinden ze frustrerend en zorgt voor veel onzekerheid. In de ogen van portiers zouden ze samen met politie en bestuurlijke politiezorg meer één front moeten vormen, maar door de toonzetting van de brief (in de trant van ‘wij hebben het voornemen uw pas in te trekken wegens verdenking van een strafbaar feit’) voelen zij zich eerder tegen- dan medestander. Of zoals een van de portiers het zegt: “Opeens ben je een verdachte, terwijl je vorige week samen nog die lastige knul hebt afgevoerd.”

Aantasting privacy bij aangifte
Als een portier aangifte doet moet zijn werkadres en privéadres worden vermeld. Ook degene tegen wie de aangifte is gericht krijgt een kopie en is zodoende op de hoogte van het adres van de portier. Dit verhoogt bij hen de drempel om aangifte te doen. Portiers zouden liever willen dat hun adres uit privacyoverwegingen en/of mogelijke represailles anoniem blijft. Waarom kan niet alleen de naam van de club of het bedrijf waarvoor je werkt op de aangifte staan?

Meer bevoegdheden
De portiers vinden dat ze soms te lang moeten wachten op de politie voordat ze een lastpak kunnen overdragen. Tot die tijd moeten ze de persoon in bedwang houden. Handboeien zouden helpen, hoewel wettelijk niet toegestaan. Verschillende portiers stellen voor om enkele ervaren portiers speciaal op te leiden tot BOA (Buitengewoon Opsporings Ambtenaar). Het voordeel hiervan is dat ze bij ongeregeldheden (ook doordeweeks) soms sneller dan de politie kunnen ingrijpen en mensen in de boeien mogen slaan. Onder Amsterdamse porties gaat het verhaal dat een dergelijke proef met mobiele portiers elders in Nederland al met succes wordt toegepast.

Meer afstemming met de regionale politie
Agenten uit andere korpsen die in het weekend komen assisteren op de beide Amsterdamse pleinen, moeten volgens de portiers beter worden geïnstrueerd over de uitgaansproblematiek. Daarnaast hebben portiers het gevoel dat de regiopolitie hen niet serieus neemt. Omdat er vrijwel elke week nieuwe agenten staan, is het onmogelijk een vertrouwensband op te bouwen. Het zou voor de portiers al een stuk schelen als de agenten zich aan het begin van de avond kort even komen voorstellen. Portiers hebben best begrip voor het feit dat er in het weekend bij de Amsterdamse politie niet voldoende capaciteit is. Het zou in hun ogen een verbetering zijn als er meer uniformiteit zou komen tussen de werkwijze van Amsterdamse agenten en die van de regiopolitie.

Meer investeren in portiers
Breed gedeeld is de opvatting dat horecaondernemers en de beveiligingsbranche moeten blijven investeren in (het zoeken naar) goede portiers. De negatieve beeldvorming berust helaas nog te vaak op hardnekkige verhalen. Er valt in deze branche daarom nog veel te winnen. De verbetering van het imago zou de hele branche ten goede komen. Ook horeca-eigenaren onttrekken zich soms te gemakkelijk aan de deurproblematiek. Lang niet elke ondernemer toont begrip voor portiers.

Discriminatie
Portiers worden naar hun mening te snel van discriminatie beschuldigd. Het evenwicht is volgens hen zoek. Stappers die zich gediscrimineerd voelen, kunnen hun beklag doen bij het Panel Deurbeleid van de gemeente Amsterdam. Portiers vinden dat beleidsmakers te weinig inzicht hebben in het nachtleven en in de omstandigheden waaronder portiers moeten werken. Er wordt naar hun mening te weinig rekening gehouden met hun afwegingen om bepaalde personen of lastige groepen te weigeren. De selectie van bezoekers wordt mede afgestemd op de visie en wensen van de horecaondernemer. Het is daarom te kort door de bocht om te stellen dat geweigerde bezoekers worden gediscrimineerd.

Belangenorganisatie voor portiers?
Sommige portiers vinden dat de beroepsgroep ook de hand in eigen boezem moet steken. Een van hen zegt: “Portiers zijn redelijk eensgezind als ze aan de deur staan, maar daarbuiten zijn ze vaak heel egoïstisch.” Niet iedereen voelt zich geroepen om bijvoorbeeld naar een portiersoverleg te gaan en daar zijn zegje te doen. Portiers hebben geen belangenorganisatie. Of portiers zich zouden moeten verenigen, daarover wordt verschillend gedacht. Er zijn portiers die hun bedenkingen hebben. Waar moet de belangenorganisatie worden ondergebracht? En moet dit niet landelijk worden geregeld? Een ander probleem is dat de praktijk en aanpak per stad soms heel verschillend is. In Den Haag bijvoorbeeld staan portiers voor de deur zonder papieren of pasje. Ook zijn er portiers die vinden dat hun denkwijze en opvattingen over het werk zo verschilt van die van anderen, dat ze zich niet meteen solidair voelen. De voorstanders vinden dat een belangenorganisatie op termijn wenselijk is. Hun verwachting is dat het moeilijk zal zijn om dit voor elkaar te krijgen, maar niet onmogelijk. Als collectief bereik je immers meer. Bovendien is het een goede start om de negatieve beeldvorming aan te pakken.

Portiersoverleg
Het portiersoverleg met de gemeente wordt, hoewel er in de ogen van de portiers (tot nu toe) nog weinig is veranderd, doorgaans positief beoordeeld. Sommigen vinden het prettiger wanneer er geen ondernemers bij zijn, want niet iedereen heeft een goede relatie met zijn baas. De uitdaging is om beter te gaan communiceren met de bestuurlijke politiezorg en gemeente. Vooralsnog missen de portiers een ‘eigen stem’ die hen vertegenwoordigt en hun knelpunten en wensen aanhangig blijft maken.




Buitenstaander en Bondgenoot ~ Samenvatting en conclusies

Foto: Floris Leeuwenberg

Foto: Floris Leeuwenberg

Het uitgaansleven op het Rembrandtplein en Leidseplein is in de loop der jaren steeds hectischer geworden. Om de problematiek in de uitgaansgebieden (o.a. toegangscontrole, sfeerbeheer, veiligheid) beter te kunnen beheersen, wil het stadsdeel binnenstad dat de partijen intensiever gaan samenwerken. Samen met de politie worden horeca en portiers uitgenodigd voor overleg om de veiligheidsproblematiek beter en efficiënter aan te kunnen pakken. De positie van portiers speelt een cruciale rol bij het handhaven van de orde en de aanpak van overlast. De portiers op hun beurt voelen zich vaak miskend. Ze worden als bondgenoot gezien, maar blijven ook een buitenstaander.

De verruwing op de pleinen, de toenemende mondigheid van burgers, de collectieve alcoholroes van stappers, het geweld en agressie jegens portiers, nieuwe regelgeving en antidiscriminatiewet maatregelen; portiers vinden dat ze vaak op eieren moeten lopen. Door de veranderende mores in het uitgaansleven voelen ze zich eerder een soort ‘schietschijf’. De negatieve beeldvorming maakt het er voor hen ook niet eenvoudiger op. Risico’s van het vak? Portiers hebben vaak het gevoel dat ze het nooit goed doen. Of ze grijpen te snel in, treden te hard op, discrimineren bij voortduring of verzetten zich tegen nieuwe regels. Daarentegen vinden zij dat beleidsmakers vaak geen flauw benul hebben van de nachtelijke deurpraktijk op de uitgaanspleinen.

Veel portiers wonen buiten Amsterdam vanwege privacy en veiligheidsoverwegingen. Hoewel vaak een lange staat van dienst (overwegend parttimer), heeft niemand ooit een speciale roeping gevoeld om portier te worden. Vaak zijn ze er bij toeval ingerold toen anderen hun potentiële kwaliteiten opmerkten. De verharding aan de deur van de laatste vijf tot tien jaar staat symbool voor de ruwere omgangsvormen. Niet alleen het respect voor de portier is weg, maar voor het gezag in het algemeen. De paradox is dat portiers door de ‘verhuftering’ vaker geconfronteerd worden door stappers met ‘korte lontjes’, terwijl hun ‘slagkracht’ door alle regelgeving gedecimeerd is. Alsof ze met geboeide handen de orde moeten bewaren.

Desondanks houden portiers van de omgang met mensen en de gezellige reuring van het uitgaansleven. Ze waarborgen de veiligheid en zien erop toe dat de regelgeving en interne huisregels (o.a. geen drugs en wapens, verzorgd uiterlijk) worden nageleefd. De publieksgroepen in de uitgaansgelegenheden zijn door het ‘progressieve deurbeleid’ een afspiegeling van de multiculturele stad. De selectie hangt van verschillende factoren af. Behalve een goede balans van leeftijd, etniciteit, geslacht en singles en partners, speelt ook de smaak en sfeer, die de horeca-uitbater graag wil uitdragen, een rol. Portiers scheiden tijdens de publieksselectie zoveel mogelijk het kaf van het koren. Vaak worden de potentiële bezoekers al bij het naderen (intuïtief) ingeschat op kleding, houding, gedrag en oogopslag.

Het gedrag op straat vormt een belangrijke graadmeter van hoe iemand zich binnen gaat gedragen. Portiers hebben hun handen soms vol aan het bedwingen van lastige groepen als corpsballen, Marokkaanse jongens en ‘Bijlmerboys’ op R&B feesten.

De meeste portiers zijn doorgaans positief over de samenwerking en communicatie met de horeca-eigenaar en andere collega’s. Ze hechten grote waarde aan een gestroomlijnde samenwerking met het personeel binnen. Een goede teamspirit is essentieel, omdat je elkaar blindelings moet kunnen vertrouwen bij incidenten. Want als het uit de hand loopt, blijkt pas of iemand daadwerkelijk een portiers is of voor portier speelt. De ‘natuurlijke’ houding van de portier is de belichaming van een persoonlijke stijl die met de jaren is gegroeid en geperfectioneerd.
De crux is om in alle omstandigheden kalm, rustig en vriendelijk te blijven. Dit laat onverlet dat portiers wel eens in heikele situaties belanden met een gerede kans op escalatie. Daarbij moeten ze razendsnel beslissen hoe zo strategisch mogelijk te handelen. De situaties en tegenstanders zijn telkens verschillend.
Portiers vinden de samenwerking met de wijkteams van politie in het algemeen goed. Ze kunnen ten alle tijden worden opgeroepen bij gewelds- en drugsdelicten en weten wat er op de pleinen gebeurt en wat portiers van hen verwachten. De samenwerking met de regionale bijstandseenheid (agenten van buiten) en van aspiranten verloopt stroever. Ze kennen de uitgaansmores niet, ontberen routine en schatten situaties soms verkeerd in.
Tegen de meeste portiers is wel eens een officiële aangifte of klacht ingediend wegens mishandeling of discriminatie. Maar portiers vinden dat burgers bij het minste of geringste al aangifte doen. Ook is er veel wrevel over hun zogenaamde discriminatoire gedrag, dat vaak wordt verward met selectie op grond van ongewenst gedrag. Portiers zijn ook sfeerbewakers aan de buitenkant. De klachten over discriminatie zijn maar van een kleine groep.

Portiers zijn vrij unaniem over enkele knelpunten inzake het gevoerde beleid en de ervaren praktijk. Ze worden door andere partijen steeds meer als bondgenoten gezien en bij nieuwe plannen betrokken, maar blijven ook buitenstaanders in netelige kwesties. Ze voelen zich niet serieus genomen (emotioneel) en niet beschermd (rationeel/tastbaar). Portiers hebben behoefte aan meer bescherming, want wie als ‘lange arm’ van de politie de kolen uit het vuur mag halen en aan dezelfde gevaren bloot staat, verdient beter.
Ook is er veel onbegrip en irritatie over de aanvraag c.q. verlenging of (dreiging van) intrekking van de portierspas en de aantasting van hun privacy bij aangifte. De persoon achter de portier wordt nogal eens over het hoofd gezien. Ze verlangen op dit punt meer begrip van de politie, bestuurlijke politiezorg en gemeente. Ook het discriminatiebeleid moet evenwichtiger. Of portiers zich moeten verenigen, daarover verschillen de meningen. Wel wordt geconstateerd dat portiers – mede door de wirwar aan beveiligingsbedrijven – nog steeds geen ‘eigen stem’ hebben die hen vertegenwoordigd.

150811BongerPortiersBW-page-052




Buurvrouw

Als ik het zijstraatje inloop, herken ik het silhouet dat daar midden op straat staat.
Het is mijn vroegere buurvrouw in de blauwe regenjas die ze zo rond 1962 bij C&A heeft gekocht.
‘Dag buurvrouw’, zeg ik.
Ze kijkt op.
‘Zullen we maar naar de kant gaan?’, stel ik voor.
Ze knikt.
‘Dag buurman’, zegt ze als we op de stoep staan.
‘Hoe gaat het?’, vraag ik.
Ze kijkt naar de bruine envelop die ze in haar linkerhand heeft.
‘Ik kom net van de dokter. Ik heb de foto meegekregen.’
Ze maakt de envelop open.
‘De dokter zegt dat die grijze vlekken op de foto de plekken zijn waar mijn geheugen aangetast is.’
Ze houdt de foto omhoog.
‘Ik moet nu naar de specialist. Ziet u die gaten? Die zitten in mijn hoofd. Nu kan ik de verhuizing naar Bloemendaal wel vergeten. Daar willen ze me niet meer.’
‘Hebben ze dat gezegd?’, vraag ik.
‘Nee, maar dat kun je wel raden. Nou hoef ik daar toch niet meer naartoe, hoor. Dat wilde ik omdat een vriendin van me er woonde. Die is een maand geleden overleden. Zo maar.’
‘Ach’, zeg ik, ‘dat is ook wat.’
Buurvrouw schudt haar hoofd.
‘Nu willen ze me naar een verzorgingshuis hebben.’
Ze stopt de foto terug.
‘Misschien is het ook maar beter dat je alles vergeet’, zegt ze, ‘maak je je ook geen zorgen meer.’
Ik zie het voordeel. Toch ga ik op zoek naar goedbedoelde woorden.
Buurvrouw is me voor. ‘De dokter vindt dat ik zo niet mag denken. Ik moet positief blijven. Maar toen ik zei dat dat nu net in zo’n gat zat, zei ie niks meer.’




Nina Pieters ~ Vrouwen van Geuzenveld

Nina Pieters volgde in opdracht van stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer een jaar lang een groep allochtone vrouwen uit Geuzenveld bij hun hardlooptrainingen en voorbereidingen aan de Course Femine in Casablanca. De meeste deelneemsters hadden voordien nog nooit gesport of iets buiten het gezin gedaan. De film geeft een blik op hun sportieve en persoonlijke ontwikkeling.

Meer over Nina Pieters en haar werk: https://lasstichting.nl/




Museumtram

Bij het instappen zie ik al dat de conducteur de baan van zijn leven heeft. Gewapend met rode vlag en het fluitje paraat, regelt hij bij de overgang het verkeer. Routineus springt hij daarna weer op de wagon en trekt kordaat aan een touwtje waardoor er een vrolijk belletje rinkelt. Een hardere bel voorin bevestigt het teken dat de kust veilig is.
Ook de machinist kwijt zich met hart en ziel aan zijn functie. De glimlach om mijn lippen sterft een stille dood als ik terugdenk aan het net afgelegde bezoek. Zevenentachtig is een leeftijd waarop de mogelijkheden het leven met de volle honderd procent te omarmen niet altijd even groot meer zijn. Halverwege de heldere uitleg van mijn kant over hoe de wereld ervoor staat vandaag de dag, zag ik mijn oom in slaap sukkelen.
Door deze terugblik denk ik na over het tijdelijke van dit aardse bestaan. Gedachten die mijn van nature opgewekte karakter lichtelijk aantasten terwijl de tram langs het Amsterdamse bos rijdt.

Bij de vierde halte stapt een aandoenlijke peuter aan de hand van zijn moeder aan boord. Er zijn plaatsen genoeg, maar de dreumes besluit naast mij te gaan zitten.
Na enig klimwerk zit ie en knikt vriendelijk naar me.
‘Trein’, roept hij enthousiast.
‘Tram’, zeg ik.
‘Trein’, herhaalt de hummel.
‘Tram’, zeg ik.
De uk kijkt me aan, laat zich van de stoel zakken en waggelt naar zijn moeder.
Het is blijkbaar zo gewoon geworden om met onjuiste informatie te leven dat zo’n jongetje de waarheid niet onder ogen wil zien.