© wikimedia/cc
DDR-postzegels van Luther uit 1983
Hoe viert een socialistische regering een reformator die ze tientallen jaren heeft verketterd? De DDR deed daar in 1983 niet moeilijk over en propageerde van de ene op de andere dag een ‘marxistisch Lutherbeeld’.
Het jubileum van de Reformatie wordt in Duitsland in 2017 groot gevierd. Vanuit de hele wereld komen mensen naar Duitsland om te wandelen in de voetsporen van Maarten Luther: in Erfurt, waar hij studeerde, in Wittenberg, waar hij als theologieprofessor carrière maakte, of op de Wartburg bij Eisenach, waar de vervolgde reformator onder de schuilnaam ‘Junker Jörg’ de bijbel in het Duits vertaalde.
Het is niet de eerste keer in de Duitse naoorlogse geschiedenis dat er een jubileum aan de reformator wordt gewijd. Ook in 1983 was er een groot Lutherjaar – in de DDR. Achter het ijzeren gordijn werd de 500e verjaardag van de in 1483 geboren Luther uitgebreid gevierd met speciale kerkdiensten, grote bijeenkomsten en internationale hoogwaardigheidsbekleders.
Dat lijkt merkwaardig – religie gold in de Oost-Duitse arbeiders- en boerenstaat tenslotte als ‘opium voor het volk’, zoals Karl Marx het had geformuleerd, en er heerste een agressief atheïsme. Sinds de oprichting van de DDR in 1949 waren christenen tientallen jaren lang gediscrimineerd als “reactionair”. Het regime in Oost-Berlijn zette de kerken als “tegenstanders van de socialistische opbouw” voortdurend onder druk. De veiligheidsdienst de Stasi hield kerkgemeenten in de gaten en christenen die hun geloof openbaar beleden konden vaak geen carrière maken of mochten niet studeren.
‘Reactionaire knecht van de Duitse vorsten’
Maar in de jaren zeventig werd de situatie voor de kerken in de DDR beter. Dat kwam mede door de zelfmoord van de evangelische dominee Oskar Brüsewitz. In augustus 1976 demonstreerde hij in de Oost-Duitse stad Zeitz op straat tegen de onderdrukking van christenen door de staat. Hij overgoot zich met benzine en stak zichzelf aan. Later overleed hij aan zijn verwondingen.
Het ‘signaal van Zeitz’ dwong de Oost-Duitse regering haar starre houding aan te passen. Tijdens een topoverleg in 1978 werden DDR-leider Erich Honecker en de kerken het eens over een vreedzaam naast elkaar bestaan van kerk en staat. En ze besloten het naderende Lutherjaar groot te vieren. Voor de kerken was het jubileum een mogelijkheid zichzelf te profileren. De SED, de communistische partij die het in de DDR voor het zeggen had, hoopte op een verbetering van het DDR-imago in het buitenland – en op financieel gewin door deviezen uit het Westen, vooral van bezoekers uit de Verenigde Staten.
Er was alleen een probleem. Tot dan toe had de DDR-leiding Luther ideologisch bestreden. Socialistische scherpslijpers hadden de reformator als reactionaire “knecht” van de Duitse vorsten gebrandmerkt, omdat deze vorsten hem hadden beschermd toen hij zijn stellingen openbaar had gemaakt. Bovendien gold Luther in de DDR decennia lang als “doodgraver van de revolutie”, omdat hij zich openlijk tegen de opstandige boeren had uitgesproken.
Marxistisch Lutherbeeld
Hoe viert een socialistische regering een reformator die ze tientallen jaren heeft verketterd? Met behulp van een historisch-politieke draai van 180 graden. Ineens propageerde de DDR-leiding een “marxistisch Lutherbeeld”. Oost-Duitse historici lieten zich voor het karretje van de staat spannen en vierden in een officiële stellingname “de persoonlijke inzet van Luther voor de ontwikkeling van de vroeg-burgerlijke revolutie”. De vroege reformatie was “een zeer brede, qua klassen heterogene, alle volkslagen omvattende beweging van revolutionaire omvorming” geweest, aldus de wetenschappers. Luther werd min of meer in een nacht van reformator tot revolutionair.
Van Rostock tot Karl-Marx-Stadt (het huidige Chemnitz) verspreidden musea, universiteiten en hogescholen het nieuwe Lutherbeeld in tentoonstellingen, voordrachten en concerten. Oost-Duitse uitgevers publiceerden rond de honderd boeken, LP’s en fotoalbums ter gelegenheid van het jubileum. Op de staatszender werd een vijfdelige Lutherserie uitgezonden en de DDR-post kwam met speciale postzegels met daarop het gezicht van de reformator.
Voorzitter van het Luther-comité was Erich Honecker in hoogst eigen persoon. Hij hoopte op internationaal aanzien. Oost-Duitse bedrijven moesten op grote schaal Luthersouvenirs produceren en de Wartburg bij Eisenach werd grondig gerenoveerd. Hier vond op 4 mei 1983 de grote eredienst voor de reformator plaats. Het was de eerste gebeurtenis die in West- en Oost-Duitsland tegelijkertijd live op tv was te zien.
Burgerrechten- en vredesactivisten
De stad onder de burcht was hermetisch afgesloten. Kort voor de feestelijkheden had de veiligheidsdienst uit voorzorg veertig regime-kritische jongeren uit Eisenach in een sporthal opgesloten. Bij de eredienst waren onder anderen de burgemeester van West-Berlijn Richard von Weizsäcker, talrijke diplomaten en meer dan 50 internationale journalisten aanwezig.
De dienst vormde de opmaat tot verschillende regionale Kirchentage in het hele land. Daar kwamen niet alleen religieuze onderwerpen, maar ook maatschappelijke problemen ter sprake. Vredesactivisten en mensen uit de burgerrechtenbewegingen uit de hele DDR gebruikten de bijeenkomsten om met elkaar van gedachten te wisselen en contacten te leggen.
Sommige deelnemers aan de Kirchentag in Wittenberg smeedden voor het oog van de wereld een zwaard om tot ploegschaar – en creëerden daarmee een symbool voor de sterker wordende DDR-burgerrechtenbeweging. De theoloog Axel Noack concludeert: “Zo werd het Lutherjaar 1983, heel anders dan de partij bedoeld had, ook een belangrijke stap op weg naar het einde van de DDR.”
Op 27 juli 2017 gepubliceerd op Duitsland Web
Over de auteur
Felix Bohr, promovendus aan de Georg-August-Universität Göttingen, is in samenwerking met het Jena Center Geschichte des 20. Jahrhunderts als gastwetenschapper verbonden aan het Duitsland Instituut. Het proefschrift waaraan hij werkt heeft als titel ‘Die Kriegsverbrecherlobby. Offene und verdeckte Hilfe aus der Bundesrepublik Deutschland für Herbert Kappler und die ,Vier von Breda‘ (1949-1989)‘. Het gaat daarbij om volgende vragen: op welke manier zetten de opeenvolgende bondsregeringen zich in voor de laatste oorlogsmisdadigers die in West-Europese gevangenissen vastzaten? Welke concrete invloed hadden de West-Duitse netwerken die de gevangenen steunden op deze inzet? En hoe verliep de wisselwerking tussen de overheidsinstanties in Bonn en deze lobby? Bohrs project wordt begeleid door prof. dr. Petra Terhoeven (Göttingen) en prof. dr. Martin Baumeister (München/Rom).
Felix Bohr is geboren en getogen in Trier en studeerde Geschiedenis en Katholieke Theologie in Berlijn en Rome. Hij werkte onder meer als redacteur voor weekblad Der Spiegel in Hamburg, waarvoor hij over contemporaine geschiedenis schreef.
Wetenschapelijke publicaties
– Lobby eines Kriegsverbrechers, Offizielle und „stille“ Hilfe aus der Bundesrepublik Deutschland für den Häftling Herbert Kappler, in: Quellen und Forschungen aus italienischen Archiven und Bibliotheken (QFIAB) 90 (2010), S. 415-436.
– Die Akte Kaas. Der Trierer Prälat im Fadenkreuz der faschistischen Geheimpolizei Italiens (1928-1941), in: Landeskundliche Vierteljahrsblätter, 57 (2011), Heft 1, S. 27-34.
– Ermittlung nicht erwünscht. Das geplante „Restverfahren” im Fall Herbert Kappler: Ein Zeugnis deutscher und italienischer Vergangenheitspolitik (1959-1961), in: Themenportal Europäische Geschichte (2012), URL: http://www.europa.clio-online.de/2012/Article=528 – Italiaans: L’indagine indesiderata. Una testimonianza di «politica del passato» italo-tedesca, 1959-1961, in: Contemporanea 3 (2013).
– Flucht aus Rom. Das spektakuläre Ende des „Falles Kappler” im August 1977, in: Vierteljahrshefte für Zeitgeschichte 1 (2012), S. 111-141.
– A „burden“ from the Second World War? The „Breda four“ and their effect on the German-Dutch relations, erscheint im Herbst in: Francia 43 (2017).
Duitsland Instituut: https://duitslandinstituut.nl/
Het Duitsland Instituut Amsterdam (Universiteit van Amsterdam) is het kenniscentrum over Duitsland. Het opereert op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij en initieert en stimuleert Nederlands-Duitse netwerken en uitwisselingen.