Joseph Sassoon Semah – On Friendship/(Collateral Damage) III – The Third GaLUT: Baghdad, Jerusalem, Amsterdam

 Joseph Sassoon Semah – On Friendship/(Collateral Damage) III – The Third GaLUT: Baghdad, Jerusalem, Amsterdam.

Stichting Metropool Internationale Kunstprojecten. 220 pag. A4 formaat.  ISBN 978 90 361 0601 6. Euro 39,95

On Friendship/(Collateral Damage) III – The Third GaLUT: Baghdad, Jerusalem, Amsterdam is een poëtische en kritische zoektocht van kunstenaar Joseph Sassoon Semah naar de steden Amsterdam, Bagdad en Jerusalem. Deze steden waren van oudsher gastvrije en tolerante toevluchtsoorden. Zijn ze dat vandaag nog? Wat is de plek voor ‘De Gast’, degene die in een vreemde context leeft en werkt en zijn omgeving toetst op het moment dat hij zijn specifieke positie als ’Gast’ in ballingschap zonder enig voorbehoud toont en zijn plaats opeist? De Gast wordt Gastheer. Deze bijzondere kunstmanifestatie gaat over twee onlosmakelijke grootheden: de dynamiek van de derde ballingschap en de evolutie van Gast naar Gastheer.

Het boek bevat een uitgebreid overzicht van de kunstmanifestatie.

Met bijdragen van:
Prof. Dr. Emile Schrijver (algemeen directeur Joods Cultureel Kwartier Amsterdam) – Oreach Natah Lalun: Reflections on the concept of the Jewish artist as Guest
Joseph Sassoon Semah – THE THIRD גלות GaLUT. Remapping the Memory of the Guest
Dr. Arie Hartog (directeur Gerhard-Marcks-Haus, Bremen) The Third Exile: recovering the traditions of asymmetry
Dr. Margriet Schavemaker (artistiek directeur Amsterdam Museum) Compelling footnotes Joseph Semah and the Stedelijk Museum Amsterdam
Professor dr. Ella Shohat (New York University) Remainders Revisited: An Exilic Journey from Hakham Sasson Khdhuri to Joseph Sassoon Semah
Rick Vercauteren (publicist en historicus) From deliberate destruction to concise reconstructions
Mati Shemoelof (dichter en auteur Berlijn) How to Explain Hair hunting to a Dead German Artist
Dr. Yael Almog (Durham University) Ritual Judaism: Ages of Diaspora
Linda Bouws (Metropool Internationale Kunstprojecten) Joseph Sassoon Semah: Re-thinking the concept of the GaLUT, re-claiming the lost culture

Het boek is te bestellen bij Stichting Metropool Internationale Kunstprojecten, € 39,95 excl. verzendkosten, rek.nr. NL 42 INGB 0006 9281 68 o.v.v. On Friendship III, naam en adres.




Auke van der Berg ~ Ikki’s eiland. De horzel van het koninkrijk I. Het gesprek

Rozenberg Publishers – ikkiseiland.com
ISBN 90 978 3610 495 1
216 pagina’s – November 2017
Tweede druk mei 2018

Derde druk september 2020
Euro 19,50
$ 20,00
Omslag & DTP: Ingrid Bouws

Inhoudsopgave

Interviews:
Boi Antoin – Wat van ons is, is niet goed
Ben Oleana – Je moet eerst naar jezelf kijken
Michiel Bijkerk – Advocatuur als sacrale kuunst
Claudette Martijn-Reed – Ik was niet van plan de politiek in te gaan
Johan Giskus – Nederlanders houden niet van dansers
Larry Gerharts – Alles draait om enen en nullen
Norwin Willem – De knuppel is vervangen door woorden
Rignald Saragoza – Ik ben zo geboren, dat heeft een voordeel
Abilio Martis – Door hard te werken hoopte ik dat we het beter zouden krijgen
Misoyla Winklaar – Als je de hoop verliest, is er niets meer
Valerio Balentien & Aixa Abrahams – Alles gaat langzaam beter
Sidney Josepha – Op den duur kom je toch in Rome
Rachit Alberto & Sigmar Marchena – Er gebeuren dingen die je stil laten staan bij je leven
Giovanni Frans – Mijn wensen hebben niets met gezondheidszorg te maken
Kevin Thodé – Ik luister goed en hoor wat de mensen zeggen
James Finies – Er zijn veel mensen om me heen en ergens is het verhaal wel gelukt
Max Suart – Er is geen baby die als crimineel geboren wordt

Plus een veertigtal stukkies.

Het boek is hier gratis te downloaden: ikkis-eiland-de-horzel-van-het-koninkrijk-1-het-gesprek/




André Köbben ~ Over de rol van ijdelheid in de wetenschap

Nu online: André Köbben ~ Over de rol van ijdelheid in de wetenschap. Rozenberg Publishers. ISBN 978 90 361 493 7 – 96 pagina’s – Euro 12,50 – Omslag & DTP BuroBouws [http://burobouws.nl/]

‘IJdelheid’, wat is mijn definitie van dat begrip? In de Van Dale wordt ijdelheid omschreven als ‘een te hoge dunk van de eigen
voortreffelijkheid’ en als ‘de zucht om door anderen bewonderd en geprezen te worden’. Beide omschrijvingen zijn voor mijn doel bruikbaar. Een zekere mate van ijdelheid in deze betekenis is veel beoefenaars van de wetenschap eigen, met name als ze de positie van hoogleraar bereikt hebben. Mij gaat het hier echter om gevallen waarbij ijdelheid zich in excessieve vorm voordoet. In die zin dat deze ook nog gepaard gaat met de ‘ik heb altijd gelijk’ gedachte, en vaak ook met ‘ik weet toch wel hoe het zit, ook zonder het onderzocht te hebben’.

Ik heb in ruime mate gegevens verzameld over tien zulke personen. In zeven van mijn casussen ben ik goeddeels tot mijn oordeel over hen gekomen op grond van eigen onderzoek en eigen ervaringen. In twee gevallen heb ik mede gebruik gemaakt van het zorgvuldige werk van een onderzoekscommissie. In drie gevallen heb ik mijn oordeel voornamelijk gebaseerd op doorwrochte studies van anderen. Ik heb niet de pretentie dat het hier gaat om zoiets als een representatieve steekproef. Wel meen ik een scala van gevallen te presenteren die de meeste variaties op dit gebied omvat. Zo heb ik gezocht naar voorbeelden uit onderscheiden gebieden van wetenschap. In zes gevallen zijn het beoefenaars van de sociale wetenschappen (in de ruime zin van het woord), in vier gevallen natuurwetenschappers (in de ruime zin van het woord). In vijf casussen betreft het actuele affaires, in de vijf overige om zaken die zich in het (nabije) verleden hebben voorgedaan. Die te bespreken is van belang, al is het maar om aan te tonen dat misstanden in de wetenschap niet enkel van vandaag of gisteren zijn. In alle tien gevallen betreft het mannen. Geen wonder. Immers in het nabije verleden waren bijna alle beoefenaars van de wetenschap van het mannelijk geslacht, en ook nu nog geldt dat voor een ruime meerderheid. Maar de emancipatie schrijdt met rasse schreden voort! Alweer enkele jaren geleden kreeg voor het eerst een vrouwelijke beoefenaar van de wetenschap een officiële berisping wegens wangedrag in de wetenschap. Ik noem
hier geen namen.

Excessieve ijdelheid in de wetenschap, in de hier geformuleerde betekenis van dat woord, heeft vaak schadelijke gevolgen en wordt daarom in dit geschrift bestreden. Achtereenvolgens bespreek ik leven en werk van de volgende personen: de fysisch geograaf Jan P. Bakker; de antropoloog Claude Lévi-Strauss; de socioloog Norbert Elias; de hersenonderzoeker Dick Swaab; de chemicus Henk Buck; de nanotechnoloog Jan Hendrik Schön: de sociaal psycholoog Diederik
Stapel; de antropoloog Mart Bax; de psycholoog Cyril Burt; de historicus Bernard Berenson.
De vraag die als eerste te beantwoorden staat is of ijdelheid in excessieve-mate bij onderzoekers in alle gevallen nadelig is voor de wetenschap.

Inhoudsopgave
1. Over de rol van ijdelheid in de wetenschap
2. Jan P. Bakker
3. Uren met Lévi-Strauss
4. Over Norbert Elias
5. Een al te absolute overtuiging
6. De kwestie Buck
7. Het geval van Jan Hendrik Schön
8. De affaire Stapel
9. Inzake Mart Bax
10. Sir Cyril Burt
11. Bernard Berenson tussen kunstwetenschap en handel
12. Rangschikkingen
Namenregister
Geraadpleegde literatuur

Over de auteur – bron: Nederlandse Sociologische Vereniging [http://www.nsv-sociologie.nl/]

André Köbben (1925 -), emeritus hoogleraar antropologie, verlegde zijn aandacht van verre volksstammen naar de wereld van het Nederlandse beleidsonderzoek. Zijn advies voor integere beleidsonderzoekers: neem een rechtsbijstandverzekering.

André Köbben begon aan zijn studie zoals je van een antropoloog mag verwachten: hij bestudeerde niet-westerse samenlevingen. Zijn proefschrift uit 1955 was een studie naar de ‘zwarte planters’ in Ivoorkust en niet lang erna schreef hij over Djuka, Surinaamse marrons (afstammelingen van gevluchte slaven). In de loop der tijd richtte Köbben zijn aandacht steeds meer op zijn eigen omgeving. In de jaren zeventig gaf hij leiding aan het door hem opgerichte Centrum voor Onderzoek van Maatschappelijke Tegenstellingen (COMT) aan de Universiteit Leiden. In die turbulente jaren was er genoeg studiemateriaal voor handen. Köbben verwierf vooral publieke bekendheid door zijn betrokkenheid bij het Molukse vraagstuk dat in deze tijd explosieve vormen aannam.

Toen de frustratie van de Molukkers omsloeg in geweld – in de vorm van treinkapingen en bezettingen, soms met bloedige afloop – werden diverse commissies in het leven geroepen waar Köbben deel van uitmaakte. De Molukse onlusten gaven ook mede aanleiding tot het minderhedenbeleid dat niet alleen voorzag in subsidies en zeggenschap voor voorlieden van minderheden maar ook in veel onderzoek naar minderheidsgroepen. Köbben maakte onderdeel uit van dat zich ontvouwende beleidsveld en was onder meer lid van de Adviescommissie Onderzoek Minderheden die verantwoordelijk was voor het programmeren van minderhedenonderzoek.

Al tijdens zijn werkzaamheden voor ACOM is Köbben sceptisch over beleid. Hij constateerde dat veel initiatieven vanuit minderheden in werkelijkheid werden aangestuurd door goedbedoelende maar ook bemoeizuchtige zaakwaarnemers. De kritische houding naar het complex van onderzoek en beleid komt nog sterker terug in zijn meer recentestudies met Henk Tromp. In dat werk gaat het niet om minderheidsgroepen, maar om de wereldwijde volksstam waartoe Köbben zelf behoort: die van beoefenaars van de wetenschap.

In ‘De onwelkome boodschap’ analyseren Köbben en Tromp wat er gebeurt als onderzoekers tot bevindingen komen die hun opdrachtgevers of andere machtige partijen niet aanstaan. Köbben en Tromp rapporteren hoe onderzoeksresultaten hoe onderzoeksresultaten niet zelden onschadelijk worden gemaakt door ze dood te zwijgen. De analyse is beheerst maar het is duidelijk dat er heel wat op het spel kan staan. Onderzoekers die hun integriteit willen bewaren, kunnen te maken krijgen met diverse vormen van intimidatie.

Twee decennia na zijn emiritaat (in 1991) is Köbben nog altijd actief als publiek antropoloog. Onlangs liet hij zich als volgt over Diederik Stapel uit: “Hij is, zoals ook andere sommige andere fraudeurs. behept met het ‘ik heb altijd gelijk-syndroom.’ Hij meent echt: ‘ik weet toch wel hoe het zit, ook al heb ik het niet onderzocht.’”

Köbben zelf heeft juist een carrière opgebouwd rond het voortdurend bevragen van belangen en inzichten, van volkeren ver weg tot wereldjes dichtbij. Hoe dichterbij en groter de belangen, hoe groter de kans dat een onderzoeker tegen de haren instrijkt en represailles ondervindt. Mede om die reden geeft Köbben beleidsonderzoekers die hun integriteit willen beschermen een belangrijk advies mee: neem een rechtsbijstandsverzekering.




Edwin Reesink – Allegories of Wildness ~ The Name, Fame And Fate Of The Nambikwara ~ Three Nambikwara Ethnohistories Of Sociocultural And Linguistic Change And Continuity 

Now online: https://rozenbergquarterly.com/allegories-of-wildness

A ‘primitive wild people’ that only Rondon could ‘pacify’, that was the reputation of wildness of these ‘savages’ around 1910. Not only that, Rondon also renamed them as the “Nambiquara” and hence, a few years later, this people acquiered its first fame in Brazil with a new name. Actually, colonial expansion and war had been part of their history since the seventeenth century. The crossing of the enormous Nambikwara territories by the telegraph line constructed by Rondon’s Mission produced, as far as known, the first real pacific contact. For those local groups most affected it proved as disastrous as all ‘first contacts’ without any preparation and substantial medical assistance. When Lévi-Strauss travelled through the region the so-called civilization had receded again. His research was very severely hampered by the historical consequences and by the fact the Indians still retained their political autonomy. Yet he has remarked they were the most interesting people he met and regarded this journey as his initiation in anthropological fieldwork. Tristes Tropiques made this people famous to a very large public and fixed another particular image of the Nambikwara. And then, in the seventies and eighties of the last century, the final assault took place by their being “before the bulldozer” (as written by the best known Nambikwara expert David Price). Only after a demographic catastrophy, permanent encirclement and great losses of territory, several Nambikwara local groups coalesced and emerged as peoples while many other local groups perished in this genocide. In effect, the so-called Nambikwara never were ‘one people’. This study explores the ethnohistory of the name, fame and fate of three of these peoples — the Latundê, Sabanê and Sararé — and dedicates some special attention to language loss and maintenance.

© Edwin Reesink, 2010, 2019 – Cover picture: Mísia Lins Reesink – Illustrations: Edgar Roquette-Pinto
© Rozenberg Quarterly 2010, 2019 – Amsterdam – ISBN 978 90 3610 173 8




Piet de Kleijn – Combinatiewoordenboek. Nederlandse substantieven met hun vaste verba. Nu online

Nu online: Combinatiewoordenboek. Nederlandse substantieven met hun vaste verba. Gratis en voor niets! 

http://combinatiewoordenboek.nl/#

Piet de Kleijn ~ Algemene inleiding
Woorden worden meestal gebruikt in combinatie met andere woorden: in verband met, houden van, zich afvragen of, boodschappen doen, hard werken, prettige vakantie. Zoals uit deze voorbeelden blijkt, kunnen diverse woordsoorten (voorzetsels, zelfstandige naamwoorden, werkwoorden, bijwoorden, voegwoorden, bijvoeglijke naamwoorden) combinaties aangaan. Omdat in het Nederlands zelfstandige naamwoorden en werkwoorden de twee meest voorkomende woordsoorten zijn, ligt het voor de hand dat combinaties van deze twee woordsoorten zeer frequent zijn.
In Nederlandse woordenboeken kan men woordcombinaties vinden. Maar woordenboeken, hoe uitgebreid ook, geven maar een zeer beperkte weergave van het totale taalaanbod. Dat geldt voor alle aspecten van een taal en dus ook voor de combinatie zelfstandig naamwoord + werkwoord. Daarvan wordt, ook in de grootste woordenboeken, maar een kleine gedeelte opgenomen. En behalve beperkt, is de vermelding nogal willekeurig en soms onlogisch. Criteria voor het al dan niet opnemen van verbindingen worden nergens genoemd.

Door mijn werkzaamheden als docent Nederlands als tweede taal en als vreemde taal was het mij duidelijk geworden dat voor anderstaligen – ook voor de vergevorderden – het gebruik van de juiste combinatie van zelfstandig naamwoord en werkwoord moeilijk is. Daarnaast was er het gegeven dat deze categorie, maar ook hun docenten en de samenstellers van lesmateriaal, niet konden beschikken over een degelijk overzicht van genoemde combinaties. Dat leidde in 2003 (herdruk 2006) tot de publicatie van het Combinatiewoordenboek van Nederlandse substantieven met hun vaste verba. De doelgroep was in de eerste plaats de anderstalige, maar tegelijkertijd wilde het Combinatiewoordenboek een min of meer volledig woordenboek zijn. Dat had iets tweeslachtigs.

In deze derde uitgave is resoluut gekozen voor een algemeen woordenboek dat voor het Nederlands een beschrijving probeert te geven van de gangbare vaste verbindingen tussen zelfstandige naamwoorden en werkwoorden: geld beleggen, uit de regering treden, een ruit sneuvelt, een vis spartelt, de vlag hangt slap, de tafel staat ergens, smeergeld krijgen. Ten opzichte van de eerste en de tweede druk betekent dit dat de beperkingen die daar waren ingegeven door de niet-Nederlandstalige gebruiker zijn komen te vervallen. Deze beperkingen hadden te maken met het totale aanbod van werkwoorden, met het aanbod van synonieme werkwoorden en met het aanbod van werkwoorden die tot het formele taalgebruik behoren. Het gevolg van genoemde verruiming is dat deze derde druk ruim 15.000 werkwoorden meer telt dan de twee voorafgaande, een toename van meer dan 30%. Het totaal aantal werkwoorden, gekoppeld aan een zelfstandig naamwoord, bedraagt nu 52.623.
Een aantal lemmaʼs (zelfstandige naamwoorden) is in de derde druk niet meer opgenomen. Dat betreft hoofdzakelijk zelfstandige naamwoorden die deel uitmaakten van de in de derde druk niet meer teruggekeerde groepen ʻbeeld- en geluidsdragers’, ʻleestekens’, ʻmuziekinstrumenten’ en ‘uitgaansmogelijkheden’. Er zijn slechts acht nieuwe substantieven aan de derde druk toegevoegd: beleg (militair), bezit, bezitting, bodem, collecte, dam, dijk, eigendom en ziekenhuis. Daarmee bedraagt in deze derde druk het totaal aantal behandelde zelfstandige naamwoorden (lemmaʼs) ongeveer 2800.




En ligne! Michael Meeuwis ~ Woordenboek Lingála – Nederlands – Lingála

Naútí kosílisa motindo ya sika ya bagó Lingála – Kiflamand – Lingála óyo nabimísákí na octobre 2016. Nabakísí maloba ebelé ya sika pé nabongísí mwâ mabúngá ná bafóti. Lisúsu pé, natyé yangó mobimba na site ya sika na internet! Bótála áwa: www.linganed.ugent.be. Site ekobanda kotyama na mokolo tángo nyónso.

Pó na búku, ekobima na octobre 2017. Ekobima epái ya Rozenberg lisúsu té, kasi na University Press na Gand. Bokozwa sango.

Er is een grondige update beschikbaar van mijn Lingála – Nederlands – Lingála woordenboek van 2016. Deze nieuwe versie bevat een groot aantal bijkomende woorden evenals belangrijke correcties. Bovendien werd alles ook online gezet, www.linganed.ugent.be. Deze site zal regelmatig geactualiseerd worden.

De gedrukte versie zal vanaf oktober beschikbaar zijn, met name bij University Press in Gent.

Une nouvelle version de mon dictionnaire Lingála – Néerlandais – Lingála, sortie en octobre 2016 chez Rozenberg, est présentement disponible. Cette version contient bon nombre de corrections et d’additions. En plus, elle peut dès lors être consultée en ligne! A savoir sur www.linganed.ugent.be, et y sera mise à jour regulièrement.

Une version imprimée de cette nouvelle version sera disponible à partir du mois d’octobre prochain, chez University Press à Gand. Vous l’apprendrez.