Biertje

De eigenaresse zit op het terrasje van haar kleine café.
Op het tafeltje staat een glas bier. Halfvol. Ze rookt.
Het regent.
‘Daar zit je dan’, zegt ze.
‘Ja, toch mooi dat het terras weer mag’, zeg ik.
Haar glimlach heeft een slechte dag.
‘Er waren net twee mensen die iets wilde eten. Daar begin ik niet aan. Het is koffie of een drankje.’
Ik knik begrijpend.
‘Vroeg die ene of ze van het toilet gebruik mocht maken. Ik zei dan moet je eerst even gaan zitten. Anders krijg ik een boete.’
‘Hoe bedoel je?’, vraag ik.
‘Een klant mag alleen van het toilet gebruik maken als ie iets neemt.’
Ze schudt haar hoofd.
‘Heb er maar eentje getapt terwijl ze naar de wc ging. Voor het geval dat.’
Ze neemt een slok.
‘Zit ik hier in mijn eentje aan het bier.’




Achtentachtig

‘Als je zo oud bent, heb je veel te vertellen. Alleen al over de oorlogsjaren. Met die vliegtuigen en het schieten. Ik was een actief meisje. Mijn moeder bleef maar baren. En mijn vader was altijd op pad. Ik moest helpen. Met alles. Had mijn moeder weer een kind. Deed ik de was en zorgde voor de kleintjes.
Ik leerde alles al doende. Niemand legde wat uit. Kon een baby niet poepen, sneed mijn vader een stukje van de zeep en stak dat in het achterwerk van die baby. Het hielp altijd.
Ja, ik kon goed leren, maar moest thuis te veel doen. Heb de middelbare school wel afgemaakt.
Zodra ik kon ben ik weggegaan. Werken en reizen. Heb veel gereisd. Kan ik ook veel over vertellen. Heb nog een paar jaar in Mozambique gewoond. Was een goede tijd. Mijn broer woont in Amerika. Hij is heel rijk. Dat kun je van mij niet zeggen. Heb altijd maar wat geleefd.
En ik had een neus voor verkeerde mannen. Werd altijd verliefd. Had ik ook met mijn psychiaters en therapeuten. Voor ik het wist viel ik voor ze. Behalve als ze kaal werden of waren. Ik woon tweehoog en als ik uit het raam hang, zie je heel veel van die kale kruinen. Verschrikkelijk. Al kunnen die mannen er niets aan doen natuurlijk. U heeft uw haar gelukkig nog, zie ik.
Dat is wel leuk aan deze tijd, vindt u niet? Het is zo rustig in de buurt. Je spreekt nog es iemand. Ik zie u vaker lopen, maar ja, het is altijd zo druk.
Vanochtend had ik voor het eerst sinds tijden geen zin om op te staan. Ben tot half tien blijven liggen. Dacht, je bent nu achtentachtig, dan mag het wel.
Ga elke dag een rondje lopen. Zie je nog es iemand. Want ik wil wel iedere dag even een praatje maken. Ik heb veel te vertellen.’




Kroketten

Het is nog vroeg.
Verscholen in haar dikke jas zit ze in de portiek. Met al haar tassen als ruggesteun.
Iedere ochtend bestaat ons gesprek uit ‘Goedemorgen.’
Maar vandaag verrast ze me. Ze wijst op de gevel aan de overkant.
‘Kijk’, zegt ze.
Ik kijk naar het doek.
‘Toch nog goed nieuws’, meldt het spandoek.
Ze glimlacht.
‘Er komt een Febo’, zegt ze, ‘daar hebben ze lekkere kroketten.’
Ze kijkt me even aan.
‘Die nam ik vroeger altijd. Als we uitgingen.’




Inge – Altijd in beweging. Elke stap een nieuw evenwicht.

Neergaan is niet altijd vallen
Je legt je benen zachtjes neer in een spagaat
Je armen eroverheen
Je hoofd eroverheen
Rust
In de lucht klinkt de muziek door
De aarde draait onder je door
Wiegt je
Na een paar maten draai je langzaam weer omhoog
Een pirouette
De armen reiken
Hoger en hoger
Je springt en bent los

 

Om te kunnen dansen moeten je voeten altijd wakker zijn, klaar staan voor de volgende pas. Ook als je stil staat. Balans betekent ook: altijd klaar zijn voor een volgende beweging.
Inge, een blonde vrouw met rustige heldere ogen, danst al sinds ze jong is. Haar eerste stapjes zette ze in Voorhout en door een verhuizing zette ze haar eerste danspassen in Enkhuizen. Toen ze ging studeren sprong ze naar Amsterdam, waar ze danste van Bos en Lommer naar de Baarsjes naar het Javaplein naar de Insulindeweg. En ook naar de Bootstraat op Wittenburg waar ze bij een hospita woonde. Toen ze er voor het eerst met de bus heen ging, dacht ze “Waar gáát deze bus naartoe??”

De Oostelijke Eilanden zijn eilanden en zo voelen ze ook echt, al liggen ze in Amsterdam Centrum. Ze vond het een heel fijne buurt, compact, midden in de stad én met een echt dorpsgevoel. Ze bracht het jongste kind van de hospita ook wel eens naar school, de buurtschool waar haar eigen zoon inmiddels ook heen gaat. Want na jaren, en meerdere andere woonplekken, woont ze nu alweer een aantal jaar op Wittenburg, op een steenworp afstand van haar oude hospita.

Toch was het niet een bewuste keuze om precies hier weer terecht te komen. Ze was in Amsterdam gaan studeren omdat dat toch wel the place to be was. Als tiener ging je winkelen in Amsterdam, als twintiger ging je studeren in Amsterdam. Maar studeren was geen vrijheid-blijheid voor Inge. Omstreeks de start van haar studie orthopedagogiek werd haar vader ernstig ziek en tegen het einde van haar studie overleed hij, veel te jong, op zijn vijftigste. Die jaren van zijn ziekte waren heel zwaar voor haar. Ze pendelde veel heen en weer tussen Amsterdam en Enkhuizen. En naar de balletschool in het naburige Grootebroek, want dat was haar redding: héél véél dansen.
Dan kon ze alles even opzij zetten. Terwijl ze in Amsterdam niet echt een sociaal leven opbouwde, vormde de groep mensen waarmee ze danste haar sociale leven, haar wortels. Het was een plek waar ze zich geborgen voelde en waar ze in de beweging tot rust kon komen.
Haar moeder begreep dat niet. ‘Die balletschool heb je toch al helemaal gezien? Moet je niet eens van ballet af? Je woont in Amsterdam. Maak je eens los.’ Ze wilde Inge juist altijd stimuleren om er op uit te trekken, de wereld te zien, onafhankelijk te zijn. En tegelijk vindt ze tegenwoordig de afstand Enkhuizen-Amsterdam juist erg groot, nu ze oma is. Inge voelt de afstand ook, maar voelt hem anders dan haar moeder. Een kilometer is altijd 1000 meter, maar voor de één is dat een hardlooprondje tijdens een verkoudheid, voor de ander is soms elke stap teveel.

Na haar studie begon ze te werken als gezinsvoogd en na een jaar kwamen er heel veel kilometers tot haar moeder in Enkhuizen bij toen ze voor een organisatie in Boston in de Verenigde Staten ging werken. In een uitwisselingsprogramma bracht ze over hoe in Europa met jeugdzorg wordt omgegaan. En via dat programma leerde ze een man kennen waar ze tot over haar oren verliefd op werd. Een Zwitser waarmee ze op avontuur ging door de VS, en waarmee het avontuur door ging toen Inge naar Nederland en hij naar Zwitserland terug ging. Weer pendelde Inge veel, tot hij besloot bij haar te komen wonen, op dat moment weer even in Enkhuizen.

Het bracht wat rust niet meer te hoeven pendelen, en dat kon ze goed gebruiken want na terugkomst uit de Verenigde Staten was de koek bij Inge even op. Studeren, afstuderen, een eerste baan. Het overlijden van haar vader na jaren ziekbed. Haar moeder die twee maanden daarna ook kanker bleek te hebben, waar ze gelukkig van genas. Een prachtige maar ook intense reis naar de Verenigde Staten. En een hemelshoge verliefdheid die haar wereld op zijn kop zette.
Het was een achtbaan en even teveel. Ze nam gas terug en nam rust.
En na een poos kwam ze er weer langzaam bovenop. Samen met haar man verhuisde ze naar de Baarsjes in Amsterdam en begon ze te werken bij een organisatie gespecialiseerd in jeugdhulp.

De fascinatie met familie en familierelaties begon al heel vroeg. Volgens Inge’s moeder, ook gezinsvoogd, wilde Inge vroeger als klein kind al alles weten van de familie en de familiegeschiedenis. Feiten bleven niet echt hangen maar de verhalen wel. ‘Hoe was opa? Hoe was oma?’
Ze wilde weten hoe bepaalde situaties waren ontstaan, waarom mensen bepaalde beslissingen namen, hoe mensen met elkaar omgingen. Achter de feiten zitten altijd de verhalen.
In haar familie waren de familiebanden ingewikkeld. In welke familie niet? Haar ouders waren uit elkaar gegaan toen ze nog klein was. Gelukkig konden ze goed afspraken maken, maar het was toch pijnlijk. En ook fascinerend. Inge’s gevoeligheid voor de draadjes tussen mensen ging samen met gevoeligheid over haar eigen plek tussen die draadjes. Ze was een onzeker en verlegen kind, dat buikpijn kreeg als een ander kind in haar klas gepest werd, ze voelde de pijn en de onrechtvaardigheid. Tegelijk durfde ze er niet tegenin te gaan, bang als ze was zelf buiten de groep te worden gezet.

Onzekerheid heeft Inge lang achtervolgd in de vorm van het zogenaamde impostor syndrome, de overtuiging die iemand kan hebben dat ondanks goede prestaties zij of hij op een dag door de mand valt en iedereen ziet dat zij/hij de geleverde prestaties eigenlijk niet kan, dat zij/hij heeft gesjoemeld om het te bereiken.
Zo dacht Inge altijd dat ze niet goed kon leren, en op puur geluk van de mavo op de havo op het hbo terecht was gekomen. Na haar hbo-propedeuse sociaal agogische dienstverlening ging ze orthopedagogiek studeren. Ze had gewoon toevallig al die voldoendes gehaald. En op dit moment heeft ze net vanuit haar werk een tweejarige post-doctorale opleiding orthopedagoog generalist afgerond, ‘ook met geluk hahaha!’.

Gelukkig is dit onzekere gevoel aan het slijten. Hoewel het ook niet alleen negatief is. Op haar eerste opleidingsplek kreeg ze eens de feedback dat ze wat onzeker was. Ze vatte dit op als kritiek maar haar werkbegeleider bedoelde het juist als iets positiefs: Inge stelde altijd extra vragen, wilde de zaken goed begrijpen, van haar twijfel en zoeken werd het werk beter.
En juist in het werken met kinderen is het vragen en het zoeken, de interesse naar het verhaal enorm belangrijk. Ze gaat zitten met de kinderen, tekenvel erbij en stiften om te tekenen. Vraagt ze dan: “Waar maak je je zorgen over? Waar zou je je minder zorgen over willen maken?” En, heel belangrijk: “Wat is er goed?” Inge veert helemaal op als ze hierover vertelt.

Dat vindt ze ook wel mooi aan deze tijd, dat de benadering veelal oplossingsgericht is en niet meer zo probleemgericht. De blik is veel breder: er zijn dingen lastig in het leven maar niet alles, er zijn ook veel dingen goed en leuk. Daarnaar op zoek gaan met de kinderen is heel mooi.
Met de ouders is ze altijd op zoek naar de intentie. Bijna 100% van de ouders heeft goede intenties en houdt van zijn of haar kind. Alleen is het gedrag om die intenties te bereiken soms onhandig. Zo nemen ouders ook weer hun eigen opvoeding met zich mee, ook zij zijn vroeger met een bepaalde missie en idee opgevoed. Een jeugd kan diepe sporen nalaten en mensen kunnen een leven bezig zijn met het leren omgaan met die sporen.

De recente opleiding die ze heeft gedaan heeft Inge weer extra herinnerd aan hoe complex het is om een fijne opvoeding op te bouwen. Goede hechting, een veilige basis bieden, de behoeftes van je kind kunnen zien en ernaar kunnen handelen… De intenties stromen vaak in overvloede, maar die stroom wordt omgebogen, verlegd, afgekapt, ingedamd, verhuld door iemands eigen ervaringen en pijn. De opleiding was voor Inge een spiegel over haar relatie met haar moeder, en deed haar weer des te meer beseffen dat ‘dit het is’. Inge valt even stil, houdt woorden binnen…
Dan vervolgt ze: “Beter genieten van wat er is en je niet branden aan dingen die je toch niet kan veranderen.”

Ze is nu zelf ook moeder, en ervaart dat het krijgen van een kind een trommeltje aan héél veel emoties opent. Wat je voelt voor je kind en wat je doet met je kind, is ook weer een spiegel. Graag zou ze haar zoontje helemaal plat willen knuffelen elke keer dat ze hem ziet, terwijl ze weet dat haar stoere mannetje daar lang niet altijd op zit te wachten. Dan moet ze zich inhouden.
Gaat Inge door haar opleiding en werk ook analytischer te werk in de opvoeding van haar eigen zoon? Inge moet lachen. Ze heeft inderdaad veel kennis over kinderen en opvoeden maar het is tegelijk ook een handicap. Ze merkt dat ze vaak ook buiten haar werk ‘aan’ staat, als ze situaties in het wild tegen komt. Dat kan haar spontaniteit in de weg zitten. En daarnaast, je kan nog zoveel weten van iets, maar eigenlijk weet je ook weer helemaal niks. Want elke ouder en elk kind is anders. En vooral, thuis komen alle emoties erbij. Thuis is ze gewoon Mama Inge. Haar zoontje is haar grote trots, daar is ze zo vol van! Inge’s heldere ogen stralen.

Ze hoopt haar zoon de vaardigheden mee te geven om een fijn leven te leiden, om fijne mensen om zich heen te verzamelen. Dat hij dingen doet waar hij blij mee is. Dat hij blij is er te zijn. Willen dat je kind gelukkig is, is zo lastig om te willen! Je kan bouwstenen meegeven waar hij zelf hopelijk een mooi huis mee kan bouwen.
Intenties en het leven, het is wat het is. Maar dat maakt het leven niet minder waardevol. Inge vindt haar werk in de jeugdzorg prachtig, ondanks de pijn die ze bij mensen tegen komt, ze probeert ook hier bouwstenen mee te geven. Zo is ze nu bezig met een meisje dat moeite heeft met dat haar vader steeds verschijnt in haar leven en dan weer verdwijnt. Inge maakt het niet mooier dan het is: de vader is niet te veranderen, dit is het nu. Maar… dat is geen eindpunt. Samen met het meisje kijkt ze dan naar wat dit met haar doet, dat ze zich afgewezen voelt, en zoeken ze naar het antwoord op ‘maakt dit jou een minder mooi mens?’ (Spoiler: Nee!)

Geen eindpunt. Altijd in beweging. Wat Inge heeft geleerd in haar leven: ‘Dat ik er weer bovenop kom!’ Dat het wel goed komt. Ze kan dingen heel eng en spannend vinden, en dan doet ze ze toch. Ze spreekt de woorden krachtig uit.
Blijkbaar zit ergens een diep basisvertrouwen. Misschien geeft ‘het is wat het is’ ook kracht voor de volgende stap. Zoals bijvoorbeeld misschien nog een keer een studie doen. Op een dag gaan werken met de andere kant van de generaties, oudere mensen. En ook, zichzelf beetje bij beetje steeds meer gewoon goed te vinden. Dat lukt steeds beter maar ook dat is een levenslang pad.
Ondertussen is ze stinkend trots op wat ze heeft bereikt. Zoals op haar reis naar de Verenigde Staten, op het afmaken van haar studie, op het afronden van de post-doctoraal. Ze heeft het toch maar geflikt!

Met dansen is Inge nooit opgehouden. Het is echt een grote liefde. Als ze naar dansvoorstellingen gaat, dan voélt ze de dans alsof ze zelf op dat podium staat. Als tiener had ze wel danseres willen worden bij Madonna, en dan hele wereld over mee op tournee! Nu is ze wel blij dat ze geen professioneel danser is geworden. Ze lest tegenwoordig nog steeds, bij een leuke lerares in de Watergraafsmeer, die wel professioneel danseres is geweest en de verhalen erover zijn niet mals.
Het zou geen fijn pad voor Inge zijn geweest. En het dansen zit toch ín haar.
Altijd in beweging. Elke stap een nieuw evenwicht.

Dit portret van Inge is onderdeel van een serie over de Oostelijke Eilanden: http://rozenbergquarterly.com/de-oostelijke-eilanden/




Leegte

‘Meneer!’
Ik heb hem al een tijdje niet gezien. Hij is wat magerder, maar ziet er frisser uit.
‘Meneer! Heeft u een sigaret? Of wat geld?’
Ik doe een paar stappen terug.
‘Nee’, zeg ik, ‘ik heb niks bij me.’
Hij loopt langzaam naar het bankje even verderop.
Blijkbaar heb ik een sentimentele bui. Ik voel nog een keer in de zakken van mijn colbert. Niks.
De telefoon gaat. Het gesprek duurt niet lang. Ondertussen hou ik hem in de gaten. Roerloos zit hij op het bankje. Hij heeft geen oog voor de voorbijgangers.
Op en of andere manier voel ik me schuldig.
Er bestaat vast een beter woord.
Ik kijk in mijn portemonnaie. Zie dat er toch een biljet van 20 euro inzit.
Ik aarzel.
Neem een besluit.
‘Hier’, zeg ik.
Hij kijkt me verrast aan.
‘Dank u wel. Mag ik u een hand geven?’
‘Nee’, zeg ik, ‘maar maak er een mooie dag van. Ik heb je trouwens een tijdje niet gezien.’
Hij knikt.
‘Was een paar weken weg. Wilde mijn moeder bezoeken.’
‘En? Was ze blij je weer te zien?’
Hij schudt zijn hoofd.
‘Ze woonde er niet meer. Het huis was leeg.’




De Oostelijke Eilanden

Tweede Coehoornstraat in de Czaar Peterbuurt – Foto Neeria Oostra Malaver

In Sporthal Oostenburg is het een kakofonie van kinderstemmen. Het is vakantie en de sporthal is omgebouwd tot een groot activiteitenparadijs. Kleine kinderen, sommige nog in de luier, rennen tussen jonge tieners door. Moeders, veel moeders, maar ook vaders en opa’s en oma’s kijken naar hun kinderen of op hun telefoon.
Allerlei mensen door elkaar, allerlei kleuren door elkaar. Vanmiddag voelt dit als het kloppend hart van de wereld, gillend, rennend, lachend, tuimelend. En voor de kinderen is het dat ook.

In deze buurt, de Oostelijke Eilanden, tussen de wateren van het Marineterrein, de Dijksgracht en de Nieuwe Vaart, groeien deze kinderen op. Dit is hun leefwereld. Kattenburg, Wittenburg en Oostenburg. En nu ook de Czaar Peterbuurt en meer recent ook het Funen.

Als onderdeel van de zogenaamde Vierde Uitleg, een grote uitbreiding van toenmalig Amsterdam, werden tussen 1650 en 1662 eerst Kattenburg, daarna Wittenburg en tot slot Oostenburg aangelegd. Hiermee kwam er extra plaats voor de scheepsbouw. Vanaf deze scheepswerven vertrokken ook schepen naar Oost-Indië en Amerika. Het werden werkeilanden, al woonden er toen ook al wel mensen, vooral arbeiders die op de scheepswerven werkten.
Al heel vroeg, in 1671, verrees de Oosterkerk die door de eeuwen heen een belangrijke buurtfunctie vervuld heeft en nog steeds belangrijk is als ontmoetingsplek in de buurt.

Het eerst gevormde eiland Kattenburg werd voor de helft toegewezen aan de Admiraliteit, met de Marinewerf en ‘s Lands Zeemagazijn, het tegenwoordige Scheepvaartmuseum, als grote markeringspunten. Op de andere helft konden particulieren een werf en woning vinden. Op het tussenliggende Wittenburg moesten ook kleinere particuliere werven komen. Deze kwamen in die turbulente decennia niet van de grond en ruim een eeuw later hadden zich er nog maar weinig particulieren gevestigd.
De VOC kreeg heel Oostenburg toegewezen. Hier kwamen werven en het kantoor en werden alle activiteiten van deze multinational gehuisvest. De meeste belangrijke gebouwen van de VOC zijn verdwenen. Pakhuis Oostenburg staat nog wel overeind. In 1795 werd de VOC failliet verklaard. Een dertigtal jaar later vestigde de Fabriek van Stoom- en Andere Werktuigen zich op Oostenburg en nam het eiland bijna net zo absoluut over als de VOC eerder. Dit bedrijf ging uiteindelijk in de 20e eeuw op in Stork dat daar tot 1998 is gebleven.

Het failliet van de VOC markeerde ook de overgang van de grootschalige scheepsbouw naar andere bedrijvigheid als gevolg van de Industriële Revolutie. Een deel van de Wittenburgervaart werd gedempt en daar verschenen grote industriële hallen, de Van Gendthallen.
Vanaf 1832 werden de eilanden ter bescherming van het IJ afgesloten door de Oosterdoksdijk, waarop in 1874 de spoorbaan naar het oosten werd aangelegd. Hierdoor werden er geen nieuwe straten aan vast geplakt waardoor de Oostelijke Eilanden eilanden gebleven.
In de 19e eeuw verdween langzaamaan de scheepsbouw van de eilanden en werden het meer en meer wooneilanden. Alleen op Oostenburg is het gemengd woon-werkkarakter nog terug te vinden. De Czaar Peterstraat en omgeving is vanaf de aanleg in de 19e eeuw woonbuurt geweest, voor de arbeiders en de zeevaarders.

Bijltjesdag
De bewoners van de eilanden werden vroeger Bijltjes genoemd, naar het belangrijkste werkinstrument in de scheepsbouw. Deze naam raakte wijd bekend vanwege de befaamde Bijltjesdag. Op 29 mei 1787 kwamen de zeer Oranjegezinde bewoners van de Oostelijke Eilanden in opstand tegen de Republikeinen die de macht hadden overgenomen in Amsterdam. De spanningen tussen Republikeinen en Prinsgezinden liepen al jaren op toen in mei 1787 in het centrum vernielingen werden aangericht tegen Republikeinse gebouwen. De Bijltjes van de Eilanden haalden de brug naar Kattenburg op en verschansten zich op de eilanden. Het lukte de republikeinen de brug weer neer te halen en ze ondernamen hierop een bloedige vergeldingsactie.

Een ander voorbeeld van opkomen voor zichzelf is het aardappeloproer in 1917. Door de Eerste Wereldoorlog was de bevoorrading van Nederland in de knel gekomen en in Amsterdamse volkswijken raakten de aardappelen op, volksvoedsel nummer 1. In de zomer van 1917 kwamen vrouwen in de Jordaan en op de Oostelijke Eilanden in opstand en gingen de stad door op zoek naar aardappels. Zowel op het Haarlemmerplein als op het Kattenburgerplein vielen er doden toen het leger in een aantal dagen het aardappeloproer bedwong.

Vanaf de tweede helft van de 20e eeuw werden de inmiddels flink verpauperde woningen van de eilanden aangepakt. Er kwam nieuwbouw voor in de plaats en ook het stratenplan werd gewijzigd. Weinig gebouwen zijn blijven staan, alleen in de Czaar Peterstraat zijn ze gespaard gebleven.
Tijdens de sanering moesten bewoners elders verblijven. Veel Kattenburgers keerden terug naar de eilanden, de liefde voor de buurt was groot. Op de andere eilanden mochten de oude bewoners niet automatisch terugkomen en kwamen er ook veel nieuwe bewoners bij.
De buurt veranderde: van een levendige drukbebouwde buurt die aan de Jordaan deed denken naar een rustigere woonbuurt met veel minder bedrijvigheid.

Torenpunt van de Oosterkerk – Foto Neeria Oostra Malaver

Incidenten
Er is de laatste jaren veel over de Eilanden gezegd en geschreven, en niet altijd positief. En ook begrijpelijk, er zijn heftige dingen gebeurd. Meerdere schietincidenten in 2017 en 2018, waar doden en gewonden bij zijn gevallen. Indicaties van verwikkeling van de drugswereld met de buurt. En jongeren uit de buurt die hierin betrokken raken.
Dit soort ontwikkelingen brengen enorme pijn met zich mee en slaan gaten in een buurt.
Was het vroeger een echte arbeidersbuurt, ook tegenwoordig is het volgens de statistieken geen welvarende buurt. Veel mensen in een lagere sociaal-economische positie, weinig scholing en laaggeletterdheid komen veel voor.
Maar dat doet niet af aan de levendigheid van de buurt, de betrokkenheid van heel veel buurtbewoners, de wil om verbinding te blijven zoeken met elkaar. Er wordt van alles georganiseerd: een aardappelfestival, touwtje trekken op de bruggen tussen de eilanden, voetbaltoernooien, brunches in de speeltuin, kerst- en suikerfeestvieringen, er zijn zangkoren …. En ook samen met andere partijen zoals gemeente en sportorganisaties, die bijvoorbeeld zorgen voor veel sportactiviteiten voor de jeugd.
Deze begeestering stijgt misschien wel op uit de zandgrond van deze eilanden en de wateren eromheen. Een geschiedenis van werken in de scheepsbouw en andere ambachtelijke industrie, de neuzen in de wind, de blik richting zee. Er is bewustzijn van de grote wereld, en van de thuishaven daarin. Dat brengt trots over de eigen plek. Zoals de Bijltjes in 1787 de krachten bundelden en hun eilanden verdedigden, zo laat de buurt het er nu ook niet bij zitten maar daagt de nieuwsverhalen uit en blijft eigen verhalen maken.

Oosterkerk die als rustig bolwerk over Wittenburg uitkijkt.
De boot gemaakt van autobanden in de Wittenburgervaart.
Het Kattenburgerplein waar de buurt haar anker uitgooit.
De oude pakhuizen met hun statige balkenscheefheid.
Het winderige water van de Dijksgracht.
Het Oostenburgerpark aan de voet van Pakhuis Oostenburg.
De prachtige doorkijk over de Nieuwe Vaart naar Molen de Gooyer.

Doorkijk over de Nieuwe Vaart naar molen De Gooyer – Foto Neeria Oostra Malaver

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor de kinderen die hier opgroeien is dit hun wereld, zij verdienen dat een mooi verhaal hun jeugd kleurt. En dat is nu, niet morgen.
De plek waar ze wonen, hun thuis, is iets om trots op te zijn, en verdient waardering. En respect. Hoe groot of klein ook, of het dak lekt of dat de muren kanariegroen zijn. Het is de plek waar een mens woont, waar geleefd wordt, waar ieder zijn eigen verhaal maakt.
Net als de buurt waar dat thuis staat. De verzameling huizen waar allemaal mensen met hun eigen verhalen hun levens leven. De buurt die leeft door de mensen die er leven, als glinsteringen die je op een zonnige dag overal ziet sprankelen. Allemaal bijzonder door hun eigen verhaal.

In deze serie portretteren we Amsterdammers. Wie wonen er in deze stad? Waar wonen ze en wat betekent hun buurt voor ze? Hoe zijn ze komen te wonen waar ze wonen? Wat drijft hen? Wat kwetst hen? Wat zijn hun dromen om naar uit te kijken? En waar kijken ze met trots op terug?
Zoveel verschillende mensen, zoveel verschillende verhalen. En vaak lijken we allemaal ook weer op elkaar. Allemaal mensen, allemaal Amsterdammers.

Het eerste portret: Amina ~ Het is goed zo
Het tweede portret: Inge ~ Altijd in beweging. Elke stap een nieuw evenwicht  

Achtergrondinformatie over de Oostelijke Eilanden

Buurtverhalen
https://mariabervoets.wordpress.com/category/kattenburg-wittenburg/
https://mariabervoets.wordpress.com/tag/oostelijke-eilanden/
https://www.buurtboeken.nl
http://buurtwinkels.amsterdammuseum.nl/2125/nl/kattenburg-rond-1960

Historie
https://www.theobakker.net/pdf/haven.pdf

Bestemmingsplan Oostelijke Eilanden:

Toelichting op het bestemmingsplan
https://www.planviewer.nl/index.html

De Oostelijke eilanden binnen Amsterdam:
https://www.planviewer.nl/3.1.html

De haveneilanden in transformatie:
https://www.planviewer.nl/3.2.html

Bijltjesdag
https://alleamsterdamseakten.nl/bijltjesdag-live/

Aardappeloproer (PDF)
https://www.ru.nl/aardappeloproer_1.pdf

Incidenten laatste jaren
https://panorama.nl/onderwereldgeweld-amsterdam
https://www.at5.nl/artikelen/177850/oostelijke-eilanden-al-vijf-jaar-in-greep-van-onderwereldoorlog
https://www.telegraaf.nl/zestien-jaar-voor-dodelijke-schietpartij-kattenburg