Amina ~ Het is goed zo

Vanuit de zilte lucht, uitkijkend over de zee bij Tetouan
Waar de wind warm over haar wangen aait
Jaren geleden op weg gegaan

Nu al lang in Amsterdam, kijkend door de Czaar Peterstraat
De wolken buitelen over de gebouwen.
Ze hoeft nergens heen; het is goed zo.

Amina – Foto Neeria Oostra Malaver

Amina is een kleine vrouw die stevig met beide benen op de grond staat. Ze heeft een mooie lach en iets verlegens in haar blik, als het je lukt haar recht in de ogen te kijken. Want ze leidt graag de aandacht af van zichzelf.
Ze heeft hard gewerkt in haar leven. Met haar gulle lach en een praatje voor iedereen heeft ze jarenlang op de markt gestaan. Op de Dappermarkt, de Kinkerstraat, op de Albert Cuyp. Ook in de winterkou.  Altijd was het gezellig, iedereen was vrolijk.
Ze begon bij een dame bij wie ze tijdens haar opleiding stage had gelopen en die haar daarna graag wilde houden. Naast de kraam had de eigenaresse een kledingwinkel en Amina ging geregeld voor winkel en kraam de kleding kopen in het confectiecentrum. Ze had zó een eigen zaakje kunnen beginnen, ze wist er alles van.
Ze stopte ermee toen ze ging trouwen. Een mooie Marokkaanse bruiloft, met een Algerijnse man. Haar eerste echte liefde. Ze verhuisde naar de Blankenstraat in de Czaar Peterbuurt. Niet al te ver van haar ouders in de Transvaalbuurt, de plek waar ze sinds haar zesde met haar vijf broers en een zus was opgegroeid. In een huis vol stapelbedden.

In de Blankenstraat kreeg ze twee zoons. Toen de woning in het monumentale gebouw te klein werd voor het gezin, verhuisden ze naar een hoek van de Czaar Peterstraat, vlakbij. Het was zacht gezegd niet zo’n nette buurt destijds. Verkrotte gebouwen, veel garages, junks, prostituees. Maar de buurt is enorm vooruitgegaan. Er zijn nu allemaal leuke winkeltjes. En hoewel Amina nog heeft mee geprotesteerd tegen de komst van de tram door de Czaar Peterstraat, is ze er nu blij mee. Ze heeft geen last van het lawaai en je bent zó overal!
Ze houdt van Amsterdam, en van deze buurt. Ze is er trots op dat ze in deze stad woont. En nog in het centrum ook! Trots dat haar ouders naar Nederland zijn gekomen, dat ze hier nu wonen. En ze wil ook niet meer weg hier. Haar ouders ook niet trouwens. Ze hebben een huisje in Tetouan, maar ze willen niet permanent weg uit Nederland. Ze zijn gewend, hier zijn hun kinderen. En ze hebben het hier goed.
Soms gaat ze op bezoek bij haar opa of haar broer in Lelystad. Maar dan wil ze al heel gauw weer weg, terug naar Amsterdam. Amsterdam hééft het! Allure, net als Londen of Parijs.

Familie is heel belangrijk. Vaak gaat ze op zaterdag naar haar ouderlijk huis, waar dan alle kinderen en kleinkinderen bij elkaar komen. Dan is het een drukke boel en heel gezellig. Ze ziet haar familie regelmatig en ze steunen elkaar. Amina klaagt nooit en dopt altijd haar eigen boontjes. Het zit niet in haar om om hulp te vragen. Haar moeder zegt: ‘Van Amina hoor je nooit iets, die heeft alles altijd goed geregeld.’
En zo is het, post blijft nooit ongeopend liggen, ze regelt altijd alles meteen. Al vanaf de geboorte van haar jongens heeft ze een spaarrekening voor elk van hen. Voor later, voor de studie.

Als er iets is, stapt ze direct op iemand af. Zoals op de trainer van de vorige voetbalclub van haar zoon, omdat hij voornamelijk op de bank zat zonder goede reden. Tegen onrechtvaardigheid kan ze slecht. Dan wordt ze een leeuwin. Ze is niet bang.
Dat is ook een belangrijke les die ze heeft geleerd in haar leven: dat je sterk moet zijn. Met twee kinderen moet je verantwoordelijk zijn. Vroeger hoefde dat niet, dan leefde ze toe naar de zomer, als ze op vakantie kon. In haar eigen autootje de weg op, naar Marokko. Achter de auto van haar ouders aan. Nu denkt ze: ‘Laat het geen juli zijn, geen vakantie, de tijd gaat zo snel!’
Nu moet ze sterk zijn, haar kinderen goed opvoeden. Ze wil ze respect meegeven, goed gedrag, lief zijn voor anderen. Dat ze goed moeten studeren. En stevig in hun schoenen moeten staan. ‘En dan nog weet je nooit of je het goed doet.’ Amina’s ogen vullen zich met tranen als ze dat zegt. Ze geeft haar liefde en leven, maar de onzekerheid of ze het goed doet, blijft.

En de jongens doén het goed. Ze doen het goed op school, zijn lief voor anderen. Beide zijn gek op voetballen en hebben talent. De oudste heeft veel gevoetbald, meegedaan aan toernooien in het buitenland, maar toen hij op het VWO kwam, merkte hij na een jaar dat hij te weinig tijd had voor school. Hij wilde stoppen. Amina vond het vreselijk en heeft nog geprobeerd het uit zijn hoofd te praten, net als de rest van de familie, maar haar zoon bleef bij zijn besluit. Hoe jammer ook, zijn standvastigheid is ook juist sterk, weet Amina.

Gezellig als ze is, babbelt Amina met iedereen, maar ze heeft geen grote vriendenkring. En dat is goed zo, ze houdt ervan thuis te zijn, met haar zoons. Ze luistert graag naar André Hazes. Lekker meezingen tijdens het koken. Soms wordt dat meehuilen: ‘De teksten raken me. Ze zijn wáár.’
Ze houdt ook van rai-muziek. Maar vooral van Nederlandstalig. Ze voelt zich zowel Nederlands als Marokkaans. Het Marokkaans-zijn is een specifiek deel van haar. Al was ze zes toen ze naar Nederland kwam en ze eigenlijk geen herinneringen heeft aan haar eerste jaren.
Ze vindt het jammer dat ze haar zoons niet van jongsaf aan consequent Marokkaans heeft geleerd. De oudste begint er nu in geïnteresseerd te raken. Als ze het over zou kunnen doen, zou ze haar jongens Marokkaans hebben geleerd. Maar je leven kun je niet over doen.

Zoals veel mensen met een Marrokkaanse achtergrond is Amina moslim. Ze draagt alleen geen hoofddoek, daar krijgt ze het zo benauwd van. Haar ouders hebben er ook nooit iets van gezegd. De islam zit van binnen.
Ze kan er niet tegen als mensen slecht zijn voor elkaar. Het egoïsme in de wereld, oorlog, het elkaar niks gunnen. Ze wordt er emotioneel van. Ze zou de wereld willen zeggen dat we lief moeten zijn voor elkaar, respect moeten hebben voor elkaar.
‘Als iemand iets niet heeft, en jij wel, gééf het dan, help diegene dan!’
Ze is al blij met een kopje thee en een brood. Uiteindelijk gaan we allemaal dood en laten we alles hier.

Ooit was het haar droom om kapster te worden. Of stewardess, in zo’n mooi pakje met zo’n sjaaltje.
Vóór haar opleiding voor de markt was Amina begonnen aan een opleiding tot kapster. Maar daar moest ze mee stoppen omdat ze zelf de dure oefenmaterialen aan moest schaffen en daarvoor was niet genoeg geld thuis. Zo jammer vond ze dat.

Voor haar bruiloft was ze gestopt met werken op de markt. Maar na een paar maanden kriebelde het weer en reageerde ze enthousiast op de vraag om in de bar van het restaurant van een hotel in het centrum te komen werken. Omdat ze zo goed met mensen om kon gaan. Daar heeft ze jaren gewerkt en veel meegemaakt. Zo kwam Herman Brood geregeld een biertje drinken. Zijn galerij zat naast het hotel. Hij heeft ooit nog een tekening voor haar gemaakt. Die zal nu wel wat waard zijn!

Op een gegeven moment werden haar uren door bezuinigingen teruggeschroefd. Onrechtmatig. Met succes heeft ze het aangevochten en kon ze weer weer fulltime aan de slag. Maar de sfeer was niet goed meer en ze kreeg steeds slechte diensten toegewezen. De communicatie ging mis en na 16 jaar hard te hebben gewerkt, werd ze ontslagen. Toen kwam ze in een gat terecht, het ging niet goed.
Inmiddels is ze uit de put geklommen. Ze ontspant nu eindelijk weer en probeert te genieten.
Een vriendin zegt wel eens: ‘Kom Amien, we beginnen een winkel!’.
Alleen nu even niet. Ze is moe, ze heeft lang gewerkt en heeft soms veel pijn door een hernia. Eerst even bijkomen en genieten van haar zoons.
Maar zou dat nog kunnen? Een eigen kapperszaak? Die oude droom achternagaan? Je leven kan je niet over doen, maar te laat is het misschien nog niet.


Dit portret van Amina is het eerste in een serie over de Oostelijke Eilanden: http://rozenbergquarterly.com/de-oostelijke-eilanden/




Nina Pieters ~ I Am Slotervaart


Een bijzondere ode aan het Slotervaartziekenhuis.

In oktober 2018 werd het Slotervaartziekenhuis failliet verklaard. De aanwezige patiënten moesten binnen 48 uur het ziekenhuis verlaten. 1200 mensen werden ontslagen. Rond de 90.000 patiënten moesten op stel en sprong op zoek naar een ander ziekenhuis.

Filmmaakster Nina Pieters was één van deze patiënten. In samenwerking met haar arts en andere medewerkers en patiënten van het ziekenhuis probeert ze vlak nadat dit nieuws bekend wordt het ‘Slotervaartgevoel’ vast te leggen. Een bijzonder portret van een bijzonder ziekenhuis.

Nina Pieters is documentairemaker en organiseert filmeducatie-projecten.




Bloemgracht

Hersteld Apostolische Zendingkerk – Stam Juda, Bloemgracht, Amsterdam

Er hangt een serene rust over de stad als ik op deze vroege zondagochtend over de Bloemgracht wandel. Op een van de bruggen sta ik even stil. Het zwartje hondje dat verbaast naar me opkijkt vanaf een woonboot, groet ik vriendelijk. Daar is ie niet van gediend. Hij staat op en wandelt naar de kajuit.

De deuren van het kerkje verderop, verscholen tussen de trapgevels, zijn nog dicht. Over een paar uur zal zachte orgelmuziek aan vroeger doen denken.

Gisteravond zag ik de advertentie voorbijkomen waarin dit ‘karakteristieke gebouw’ te huur wordt aangeboden. Ook hier heeft God de slag verloren. Daar ligt de makelaar niet wakker van zo te lezen. Die spreekt van een unieke single tenant optie.
Dat heeft allemaal voordelen: ‘Single tenant betekent dat u als huurder de enige bent in een gebouw en het helemaal huurt. U hoeft in deze vorm van huur niets te delen met andere bedrijven en kunt het gehele pand naar eigen inzicht (rekening houdend met de verhuurder) indelen en inrichten. De huurovereenkomst is hierbij vaak voor langere termijn, vaak vijf of tien jaar.’

Zo had je de kans om met een paar muntjes voor de collectezak en een rolletje King voor eeuwig contact met Hem te hebben, zo betaal je 15.000,- euro per maand om helemaal in je uppie te zitten.




Waarvan twee kleine figuren … Oom Dirk over het verraad van Anne Frank

Fragment uit het verslag van Oom Dirk

Oom Dirk had een missie. De wereld vertellen over het verraad van Anne Frank. In de ochtend van 4 augustus 1944 ontdekken agenten de onderduikers in het Achterhuis. Er bestaan allerlei theorieën over wie de onderduikers verraden heeft. Oom Dirk verwees al die verhalen naar de vuilnisbelt. Hij was getuige geweest van de inval. Dat in zijn versie de arrestatie in de avonduren plaatsvond, bewees alleen maar zijn gelijk. Hij had het immers gezien.

Oom Dirk, of Dove Dirk, was een van de vaste klanten van Koffiehuis de Hoek. Op zijn bakfiets bromde hij de stad door op zoek naar ijzerwaren. Op zijn woonboot op de Prinsengracht lag altijd een metershoge verzameling gevonden metalen voorwerpen.
Met handen en klanken kon oom Dirk zich prima redden. Al moest je soms even de tijd nemen als hij een van zijn stokpaardjes van achtergrondinformatie wilde voorzien.

Ooit had ik met oom Dirk beloofd dat ik zijn missie zou ondersteunen.
‘Harry heeft mijn papieren”, maakte hij me duidelijk.
Die papieren waren lange tijd zoek. Nu het koffiehuis dicht is, is er tijd om op te ruimen. Ook voor Laura en Harry.
‘We hebben de papieren van Dove Dirk gevonden’, appte Laura twee dagen geleden.
Oom Dirk is alweer een paar jaar geleden overleden. Vandaag los ik mijn belofte in.

Hier de letterlijke tekst van het verslag van oom Dirk over het verraad van de familie Frank:

Jongens,
Hierbij deel ik jullie mede, j.l. las ik in beide kranten zowel de Telegraaf en Volkskrant van Woensdag 13 maart, het gaat over geval Anne Frank, en zijn familieleden, alles wat ik kranten las, laat ik jullie weten er kloppen alles niets van. Want ik heb alles meegemaakt, ik stond met de neus boven op.

Het gebeurd dan ook in oorlogstijd in 1944 het was dan ook in zomermaanden, laat we zeggen in maand Augustus, affijn om verder te gaan, zoals jullie zal weten, werd in Otto Frank pand wel eens ingebroken en insluipers binnen –geweest, zonder vermoeden over achterhuis dus goed onzichtbaar voor leek, want de gasten waren opuit om kolonialen waren, (ikzelf ben daar debet aan want ik daar nooit binnen geweest.)

Later hoor ik over rassia door Duisers, en werd wijk afgezet personeel, werd met vracht wagen afgevoert, zonder Anne Frank en zijn familieleden.
Natuurlijk werden mensen door Gestapo verhoord, je zou zeggen die mensen wist ook niet veel over achterhuis, volgens mij, ene die wel op de hoogte is, heb door geslagen, want hij was ook in bezit van een sleutel van de pand, toen heb die man natuurlijk met de Gestapo afgesproken, want die man mocht vrij uit, dus zoals het ging, was in nachtelijke uren alles was in diepe rust, geen levende zielen op straat, toen doemde een man uit Leliegracht, Prinsengracht richting Anne Frank huis, ik dacht nog wel wat doet die man nog zo laat in de nacht op straat. Met rissico dat je neer geknalt wordt.
(Die man droeg donkere kleren zoals lange jas en hoge zwarte hoed op het was ook een lange slungelachtige type) toen liep hij naar de deur van de pand, stak de sleutel in de slot. Zoals afgesproken heb niet op slot doen, nog geen paar minuten later kwam, een wagen cabriolet ik denk d.k.w. aan rijden en sprongen aantal Duise soldaten geen burgers uit de wagen springen, en kon zo ongemoeit naar binnen lopen.
Schijnwerper van de wagen werd op pand gehouden. nog geen tien minuten later kwam, een groepje ik denk een man of vijf waarvan twee kleine figuren. Daarna zijn ze met de wagen afgevoert, jongens het blijkt dat op Leliegracht met veraders zitten, ik heb nog een jongen een jaar of zeventien nog geroepen. Kom er uit je bent verraden, ja uit angst, durft niet uit te komen dat was in souterain, het was een nsb kring huis die ik later hoorden. Die jongen werd later door een ssers gezien aan uniform, uit de souterain gehaalt met een wapen in de rug meegenomen. dat was op de stoep naast de pand 50 en jongens ik werd ook bijna de dupe (het was uitgerekend, de schoft bijgenaamd (de Slof) zonder dat ik wist wie hij was een zware kerel met stierennek, voordat je ergens in heb stond hij voor je neus, hij was ook in het bezit van een grote zwarte boefje, zelf die dier ging ook tegen mij kwippelstaarten,

Zoals jullie moet weten, was een buurjongen, we waren twintig jaar oud, komt mij vertellen dat in de pand op de Leliegracht 50 voormalig Jodenhuis thans boekwinkel, aantal mudden antrassieten, ik vroeg ook aan hem was is dat, dat ben steenkolen


Het is onduidelijk of het verslag langer was. De vierde pagina eindigt abrupt met ‘dat ben steenkolen’. Maar vermoedelijk vond oom Dirk dat wel een mooie einde.




Omdat het kan

De twee vrouwen staan al een tijdje op de tramhalte. Halverwege de veertig, schat ik ze. Keurige dames.
Als ik mijn shag pak, lopen ze op me af.
‘Tabacco?’, vraagt de een.
Ik knik.
De dames lachen.
Eentje haalt een klein zakje wiet uit haar jaszak.
Ze vraagt in een combinatie van Italiaans en Engels of ik wat wiet in het shagje wil.
‘Nee’, zeg ik.
Maar ik heb haar niet goed begrepen.
Of ik eentje voor hen wil draaien.
Hulpvaardig als ik ben, sta ik een paar tellen later op de halte een jointje te draaien.

Een paar minuten later staan ze giechelend te roken. Ook maken ze foto’s van elkaar.
‘Ik ben advocaat’, zegt de een.
‘En ik werk bij de politie’, lacht de ander.
‘Dit mag niet in Italiė’, legt de politiemevrouw uit.
Dan pakt ze het zakje wiet weer en geeft het mij.
‘Verder hoeven we het niet’, zegt ze, ‘maar we wilden een keertje wiet kopen.’
‘En ik rook niet eens’, lacht de advocate.




De kruistocht van Henk Eikeboom

Henk Eikeboom op de veranda van zijn tweede huis

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Henk Eikeboom (1898-1945) was geen theoreticus van het anarchisme, geen voorman in de   anarchistische beweging, maar wel een man van agitatie, organisatie en actie. Hij noemde zichzelf sociaalanarchist, hij was antimilitarist en een bewonderaar van Domela Nieuwenhuis. Hij was dichter, redacteur van anarchistische tijdschriften, uitgever, vertaler, handelaar in tweedehands boeken en erotische lectuur. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zette hij zijn publicatiedrift voort maar hij werd door de Duitse bezetter gearresteerd.

Henk Eikeboom werd geboren in 1898. Zijn vader was koster van de Muiderkerk aan de Linnaeusstraat in Amsterdam en boekbinder. Op de lagere school schreef Eikeboom zijn eerste gedichten en vertoonde hij al zijn opstandige karakter. Hij wilde graag onderwijzer worden, maar bleek later voor het vak volstrekt ongeschikt. Tijdens zijn opleiding tot onderwijzer kwam hij in contact met de Kwekelingen Geheel Onthouders Bond (KGOB) en de Jongelieden Geheel Onthouders Bond (JGOB). Mogelijk maakte hij via die organisaties kennis met het marxisme en de ideeën van Russische revolutionairen. Onder invloed van zijn latere vrouw Willy Broekman, ontwikkelde hij zich al gauw in de richting van het anarchisme.

Dienstweigeraar
Hoewel Eikeboom aanvankelijk tegen dienstweigering was, hebben waarschijnlijk de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog hem tot andere inzichten gebracht en in 1917 weigerde hij dan ook op te komen voor de Landstorm. Bovendien had hij inmiddels kennis gemaakt met het tijdschrift De Wapens Neder van de Internationale Anti-Militarische Vereeniging (IAMV). Tussen 26 oktober 1917 en 7 januari 1919 werd hij als dienstweigeraar gedetineerd, onder meer in Fort Spijkerboor in Westbeemster. Gedurende zijn detentie hield hij een dagboek bij. Op zijn eerste dag in de cel schreef hij: ‘Zo zit ik dan eindelijk opgesloten in een cel (…). Vanmorgen heb ik geweigerd de militaire uniform (…) aan te trekken. Voorwaar een groote misdaad! Ik trek de uniform niet aan omdat ik vrede wil.’

Rapaillepartij
Gegrepen door het anarchisme en antimilitarisme, nam hij na zijn gevangenschap de propaganda voor het anarchisme serieus op. Hij ging schrijven – proza, poëzie en journalistiek werk – voor het anarchistische tijdschrift De Vrije Socialist en de bladen De Wapens Neder en Morgenrood. Van Morgenrood werd hij ook redacteur. Daarnaast hield hij spreekbeurten en deed hij bestuurswerk in anarchistische organisaties en antimilitaristische kringen. In 1919 werd hij administrateur bij Libertas, de uitgeverij van De Vrije Socialist van anarchistisch uitgever Gerhard Rijnders.
Een dienstweigeringswet bestond destijds niet in Nederland. Toen in 1921 dienstweigeraar Herman Groenendaal in hongerstaking ging om een wet te bespoedigen, werd de actie breed ondersteund. Henk Eikeboom zette zich fanatiek in door geld in te zamelen voor de actie. In dezelfde periode werd hij penningmeester van het landelijk comité van de IAMV.

Een van de meest spraakmakende acties waaraan Eikeboom deelnam was de oprichting van de Rapaillepartij. Samen met de dadaïst Anthon Bakels en kunstenaar Erich Wichman richtte Eikeboom een politieke partij op, juist om aan te tonen dat het algemeen kiesrecht nergens toe leidt en om de opkomstplicht aan de kaak te stellen. Ook wilden ze de vraag aan de orde stellen of de massa in Nederland wel een juiste politieke keuze kon maken. Lijsttrekker werd de Amsterdamse zwerver Hadjememaar, die tot ieders verrassing in de Amsterdamse gemeenteraad werd gekozen. Na één raadsvergadering hief de partij zich op.

Poëziebundel van Henk Eikeboom

 

 

 

 

 

 

 

Brochures van Henk Eikeboom

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Brochures
Samen met Anthon Bakels deed Eikeboom in 1923 een poging het tijdschrift De Vrije Socialist van Gerhard Rijnders over te nemen, uit onvrede met diens weinig vernieuwende redactiebeleid en de ondoorzichtige exploitatie van diens uitgeverij. Eikeboom en Bakels wilden het blad zelf gaan uitgeven. Vanuit de anarchistische beweging kreeg de actie echter nauwelijks steun en Eikeboom was gedwongen zijn activiteiten voor het blad en de uitgeverij te staken. Hij besloot daarop zelf uitgever te worden en richtte uitgeverij De Fakkel op en publiceerde onder andere de door hem zelf geschreven brochures De anarchist en het huwelijk, Musssolini, een ziektegeval en Het Rood Blazoen.
Het huwelijk van Eikeboom en Willly Broekman liep stuk. Niet alleen was het uitgeven door Eikeboom een aanslag op het huishoudgeld, ook zal het in de praktijk brengen van de door hem gepropageerde vrije liefde een rol hebben gespeeld. In 1927 trouwde hij met Annie van Harselaar, de ex-vrouw van anarchistisch propagandist en spreker Anton Constandse. Samen met haar publiceerde hij het poëziebundeltje Bloed ligt op straat. Zij verdiende als onderwijzeres het geld voor het gezin.

Singel 443 (rechts naast het terras). In het souterrain had Eikeboom zijn boekhandel Mondain

Pornografie
In een poging een einde te maken aan zijn benarde financiële positie, pleegde Eikeboom – ook aanhanger van de neem-en-eet-theorie (proletarisch winkelen) – samen met een kameraad een overval op een geldloper in de Amsterdamse Linnaeusstraat, nota bene precies tegenover de kerk waar zijn vader koster was geweest. Als gevolg van de overval moest Henk enkele weken in de cel doorbrengen.
Hij zette een handeltje in tweedehands boeken op, maar dit was geen succes, totdat hij zich rond 1930 op de verkoop van pikante lectuur ging toeleggen, destijds door justitie als pornografie aangemerkt. De verdiensten waren zo goed dat Eikeboom zich een tweede huis, in ’s Graveland, kon veroorloven. In september 1930 deed de politie een inval zijn boekwinkel Mondain, gevestigd in het souterrain van het onbewoonbaar verklaarde pand Singel 443. Daarbij nam men een ‘grote hoeveelheid pornografische boeken en platen’ in beslag, aldus Het Vaderland van 5 oktober 1930. Het weerhield Eikeboom er niet van zijn handel voort te zetten. Hij bleef in die jaren schrijven en publiceerde in De Wapens Neder, De Vrijdenker en De Transportarbeider. In 1935 verscheen zijn boek Kruistochten (bij Uitgeverij De Jongh), korte prozastukken van eigen hand, aangevuld met korte beschouwingen van de anarchistische theoretici Rudolf Rocker en J. H. Mackay.

Fascisme
Eikeboom was in de jaren na 1933 bijzonder actief, ongetwijfeld vanwege het opkomende fascisme. Hij ging weer spreekbeurten geven en ging op openbare avonden debatten aan met fascisten, onder anderen met Arnold Meyer van Zwart Front. Hij zat kort vast voor de verspreiding van opruiende geschriften en stichtte in de Turfsteeg in Amsterdam het Erich Mühsamhuis, een vergaderlokaal genoemd naar de door de nazi’s vermoorde Duitse anarchist en dichter Erich Mühsam.
Hij organiseerde een protestmars tegen de gevangenisomstandigheden van Nederlandse dienstweigeraars en was betrokken bij de Sociaal Anarchistische Actie (SAA), die protestacties en cursussen organiseerde en brochures verspreidde. Vanuit de SAA ontwikkelde zich in 1935 de VAU, de Vereniging Anarchistische Uitgeverij waarin Eikeboom een vooraanstaande rol speelde. De VAU gaf onder andere zijn vertalingen uit van Rudolf Rockers Achter prikkeldraad en tralies, P. Arsjinofs Geschiedenis van de Machno-beweging en Nationalisme en Cultuur van Rudolf Rocker. Omdat Rocker door de nazi’s gearresteerd dreigde te worden, had hij overhaast Duitsland verlaten. Zijn bibliotheek werd in Berlijn door Arthur Lehning en Anthon Bakels in veiligheid gebracht. Het manuscript van Nationalisme en Cultuur werd door Bakels naar Nederland gesmokkeld.

Uitgave Schrijvers getuigen tegen oorlog en militarisme

De opdracht van Eikeboom voor zijn vriend Jo Moes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Oorlogsdreiging
Na een aantal interne conflicten verdween Eikeboom noodgedwongen uit de VAU en startte vervolgens zijn eigen anarchistische uitgeverij. Bovendien moest hij in 1938 zijn redacteurschap van het tijdschrift De Arbeider opgeven omdat hij niet in staat bleek allerlei twisten in de beweging buiten de krant te houden. Ook binnen de SAA moest hij na interne meningsverschillen opstappen. In de anarchistische beweging kon hij zo nu en dan op fikse kritiek rekenen: Henk wist moeilijk onderscheid te maken tussen privéfinanciën en dat van tijdschriften waarvan hij de redacteur was. Zijn rol in de anarchistische beweging leek uitgespeeld.
Hij bleef echter schrijven en publiceren: brochures, poëzie en journalistieke bijdragen voor het tijdschrift Naar de Vrijheid en soms voor De Vrije Socialist.
Van de in 1939 toegenomen oorlogsdreiging leek Eikeboom zich niet veel aan te trekken.
Afwachtend, schouderophalend bijna volgde hij de gebeurtenissen. Anarchisten zijn tegen iedere oorlog, dus ook tegen deze, betoogde hij. Deze strijd is niet de onze, was zijn redenering. Wel werkte hij met zijn antimilitaristische gedicht ‘Als de klok klept’ nog mee aan de uitgave Schrijvers getuigen tegen oorlog en militarisme, een initiatief van de Jongeren Vredes Actie, waarin een zestigtal schrijvers protesteerden tegen de oorlog, onder wie Theun de Vries, Jef Last, Henriëtte Roland Holst, A. den Doolaard, E. du Perron, Simon Vestdijk en Fedde Schurer. In een exemplaar dat hij zijn vriend Jo Moens cadeau deed schreef hij:
‘Want schoner is ‘t, ook zonder hoop te strijden,
Dan zuchtend smaad te drinken uit de bron,
Wier weeë walg de duizenden beschreiden…

10/11/39 van Henk Eikeboom – op een brandend uur in onze geschiedenis.’

Onderduik
Ook na de Duitse inval in Nederland bleef hij zijn boekwinkeltje voortzetten. Daarnaast schreef hij artikelen die hij zelf stencilde, bundelde en niette, en verspreidde onder vrienden, kennissen en geestverwanten. De inhoud van deze titelloze bundelingen is niet meer te achterhalen. Voor zover bekend zijn er geen exemplaren bewaard gebleven. Het zullen teksten tegen de bezetter geweest zijn – mogelijk ook propaganda voor het anarchisme – want vrienden van Eikeboom bestempelden ze later als ‘illegaal drukwerk’. Waarschijnlijk werkte hij ook vanaf het begin mee aan de socialistische verzetsgroep De Vonk, die een gelijknamig blad uitgaf. Mogelijk is de berichtgeving over de Februaristaking in De Vonk van de hand van Eikeboom.
Waarschijnlijk was de bezetter op de hoogte van Eikebooms activiteiten. In 1941 dook hij onder toen hij via via vernam dat hij op een lijst van te arresteren communisten stond (voor de bezetter was er nauwelijks verschil tussen communisten en anarchisten), opgesteld na de Duitse inval in de Sovjet-Unie. Al vóór de oorlog kwam zijn naam voor op lijsten met ‘revolutionaire personen’ van de Centrale Inlichtingen Dienst (de latere BVD). De Duitse Sicherheitsdienst beschikte daar natuurlijk over.
De Duitsers deden een inval in de woning van Eikeboom aan de Zwanenburgwal in Amsterdam. Nog net op tijd wist de vrouw van Henk de ledenlijsten van de VAU te verstoppen en later te vernietigen. Henk had toen al – onder een schuilnaam – een kamer gehuurd bij een kennis in Den Haag.

Henk Eikeboom en zijn zoon Rogier

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Illegaal werk
Eikebooms activiteiten in de oorlog verschilden weinig van die ervoor. Hij bleef ‘gewoon’ zijn stencils schrijven en publiceren. Zijn gedrag en houding ten opzichte van autoriteiten wijzigde zich nauwelijks. De ene machthebber was vervangen door de andere, zo moet hij geredeneerd hebben. Vandaar waarschijnlijk zijn laconieke en vaak onvoorzichtige houding in die dagen. Op zijn onderduikadres slingerden overal papieren en zijn stencilmachine had
hij gewoon op tafel staan. Wellicht dacht hij dat het met de repressie wel mee zou vallen.
Ondanks dat hij was ondergedoken, zocht hij gewoon zijn moeder in Baarn op. Ook onderhield hij relaties met verschillende vrouwen, met wie hij soms via contactadvertenties kennismaakte. Tegen kennissen schepte hij soms een beetje op over illegaal werk dat hij zou verrichten, al kreeg niemand er hoogte van wat dat dan precies was.

Boeken van Henk Eikeboom

Uitgaven van de VAU

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verraad
In december 1941 werd hij door de Duitsers opgepakt. Naar alle waarschijnlijkheid is hij verraden, onbekend is door wie. Mogelijk was hierbij een bedrogen vrouw in het spel. Eerst zat hij vast in de gevangenis in Scheveningen, later werd hij overgebracht naar kamp Amersfoort. Omdat hij daar verschillende malen het kampreglement overtrad, is hij meerdere keren ernstig mishandeld. In maart 1943 werd hij overgeplaatst naar kamp Vught, waar hij een baantje in de drukkerij kreeg. Het verhaal gaat dat hij in Vught een boek zou hebben geschreven, wat naar buiten gesmokkeld zou zijn, maar bewijs daarvoor ontbreekt.
In Vught ging zijn conditie sterk achteruit. Na Dolle Dinsdag werd hij op transport gesteld naar Duitsland. Hij belandde in kamp Rotenburg, een onderafdeling van het concentratiekamp Neuengamme. Door kou, honger, dorst en mishandelingen verslechterde zijn toestand snel.
Hij liep tyfus op en is vermoedelijk na een dodenmars van gevangenen van Rotenburg naar kamp Sandbostel, daar op 11 mei 1945 overleden.

Afgebeelde boeken en brochures: collectie Martin Smit

Literatuur
Pzisko Jacobs, Henk Eikeboom, anarchist, Haarlem 1986;
Michael P Spahr, Vrijheidsbezinning in tijden van dictatuur. Nederlandse anarchisten en de Tweede Wereldoorlog (doctoraalscriptie), Amsterdam 1998;
De AS 158, Nederlandse anarchisten in de Tweede Wereldoorlog, Moerkapelle 2007.