Tramhalte


Alle vier zijn ze rond de zestien, gekleed zoals verwacht, het haar zoals het hoort.
Pass me die, tettert de dikste van de vier ongeduldig terwijl hij op de joint wijst die rondgaat.
De twee blonde meisjes die alvast een voorschot hebben genomen op de zomerkleding die binnenkort uit de kast kan worden gehaald, worden met gesis en kreten welkom geheten op de tramhalte.
Een telefoon gaat.
‘He, mam’, zegt de luidruchtigste.
Hij luistert.
‘Ja, ik kom eraan’.
Lacht vrolijk. Hangt op.
‘Ik ga’, zegt ie, ‘ik heb een date met mijn moeder.’

Bookmark and Share

Omdenken 2.0


Als verbazing een gezicht heeft, dan zit het tegenover me.
“Daar zit je, je schaamt je dood.”
Hij schudt zijn hoofd. Hij roert voor de zoveelste keer zijn koffie.

Een van de onderwerpen waar hij zich de afgelopen maanden mee bezig mocht houden is de overheveling van de zorgtaken naar de gemeente.
Het is een lastige tijd.
Dat de budgetten nog niet vaststaan is onhandig, dat de kennis om die zorg uit te voeren niet aanwezig is, maakt het niet vrolijker en dat tientallen zorgmedewerkers in diezelfde gemeente ontslagen worden, maakt de aardige nazomerdagen wat killer.

“Vorige week hadden we weer zo’n middag over de veranderingen die ons te wachten staan. Daar zaten we met zijn veertigen.” Hij aarzelt. “Komt zo’n man binnen. Je ziet het direct. Zo eentje die door toeval weet hoe de wereld in elkaar steekt.”
Hij glimlacht.
“Hij kwam ons vertellen dat we maar eens anders moesten leren denken. Er staat ons veel te wachten,en daar hoort ook een andere houding bij op het werk. We moeten niet langer als ambtenaar denken, maar als ondernemer.”
Nu is het mijn beurt om op te kijken.
“Ja”, zegt hij, “dat was de boodschap. Hij hield ons voor dat alles nu eenmaal verandert en dat daarbij ook omdenken hoort. Dat wij, ambtenaren, niet langer als dienstverlener moeten denken, maar als ondernemer. Je kunt geld tenslotte maar een keer uitgeven.“
Weer schudt hij zijn hoofd.
“Dat je zo iemand het raam niet uitkegelt.”

Bookmark and Share

Winkelen


Vijftien, zestien schat ik haar. Ze kletst vrolijk met haar moeder. Die is halverwege de veertig, maar kan daar nog goed mee leven zie je.
‘Anders moeten we toch maar naar die winkel waar ik het over had’, zegt de moeder.
De dochter kijkt verbaasd opzij. ‘Dat is toch een ouwevrouwenwinkel?’
Even wiebelt haar moeder lichtjes op de niet al te hoge hakjes.
‘Zullen we eerst ergens wat drinken?’, stelt ze voor.

Bookmark and Share

Meetbaarheid


Ze zitten met zijn drieën op het bankje tegenover me. Tweedejaars zo te zien.
De jongens hebben baarden, de t-shirts vertellen, net als de kleding van het meisje, dat ze het beste voor hebben met de wereld.
De jongen met de lange baard heeft het woord. Zijn stem is vriendelijk en rustig. Maar het kost moeite om je gedachten erbij te houden, want haast heeft hij niet en het geluid is wat kleurloos. Meetbaarheid, cohesie, analyse, samenhang, mogelijkheden, maakbaar, ijkpunten – het klinkt alsof hij een uitgebreide folder van het wetenschappelijke bureau van een degelijke sociaal-democratische partij heeft doorgeslikt.
De jongeman naast hem eet gedachteloos zijn broodje, knikt zo nu en dan instemmend en kijkt wat om zich heen. Het meisje werpt een blik op haar telefoon, bestudeert haar broodje voor ze weer een hap neemt.
Het duurt even, dan is dit extra college klaar. Met een tevreden blik hapt hij eindelijk in zijn broodje.
Het meisje kijkt op en zegt: ‘Had je je moeder vanochtend nog gebeld?’

Bookmark and Share

Appeltaart


‘Hij vindt me wel mooi zwanger’, zegt het blonde meisje.
‘Wanneer kun je in je nieuwe huis?’, vraagt haar vriendin.
‘Volgende maand. Maar het is meer een grote kamer en een keuken, hoor’, zegt de moeder in spé. Ze roert in haar thee.
‘We hebben afgesproken dat hij het eerste jaar de huur betaalt.’
‘Jullie gaan niet samenwonen?’
‘Nee, hij vindt zichzelf nog te jong voor zo’n stap.’
De appeltaart wordt gebracht.
De vriendin kijkt opzij.
‘Eet je ook rare dingen?’

Bookmark and Share

Lijn 17


 

‘Ga jij daar, Mo?’, wijst de juf.
Mo gaat naast zijn klasgenootje zitten.
Een jaar of zeven schat ik de twee.
Zijn medereiziger zegt iets waarvan Mo opkijkt.
‘Dat is Vlaams’, zegt hij.
‘Hoe weet je dat?’
‘Ik spreek Nederlands, Vlaams en Arabisch’, zegt Mo.
Hij denkt even na.
‘Arabisch wordt in veertien landen gesproken’, zegt hij dan.
Zijn buurmannetje kijkt opzij.
‘Dus spreek ik zestien talen’, stelt Mo vast.
Die Mo. Die komt er wel.

Bookmark and Share
image_pdfimage_print

  • About

    Rozenberg Quarterly aims to be a platform for academics, scientists, journalists, authors and artists, in order to offer background information and scholarly reflections that contribute to mutual understanding and dialogue in a seemingly divided world. By offering this platform, the Quarterly wants to be part of the public debate because we believe mutual understanding and the acceptance of diversity are vital conditions for universal progress. Read more...
  • Support

    Rozenberg Quarterly does not receive subsidies or grants of any kind, which is why your financial support in maintaining, expanding and keeping the site running is always welcome. You may donate any amount you wish and all donations go toward maintaining and expanding this website.

    10 euro donation:

    20 euro donation:

    Or donate any amount you like:

    Or:
    ABN AMRO Bank
    Rozenberg Publishers
    IBAN NL65 ABNA 0566 4783 23
    BIC ABNANL2A
    reference: Rozenberg Quarterly

    If you have any questions or would like more information, please see our About page or contact us: info@rozenbergquarterly.com
  • Like us on Facebook

  • Archives