De Kantharos II – De Kantharos van Stevensweert

Een kantharos is een Grieks-Romeinse drinkbeker op een kleine voet, met twee slanke verticaal geplaatste oren. Uit de Hellenistische en vooral Romeinse tijd zijn enkele voorbeelden in zilver en brons bewaard gebleven. De Kantharos van Stevensweert is de enige in zilver die in Nederland gevonden is.

De Kantharos van Stevensweert is 10½ cm hoog, heeft bij de bovenrand een diameter van 12 ½ cm en weegt 442 gr. De deels vergulde zilveren beker is samengesteld uit drie gegoten onderdelen: de mantel of buitenbeker met reliëfs, de gladde binnen beker die een geheel vormt met de versierde rand en de massieve voet. De drie onderdelen werden gegoten in een vorm, die gemaakt werd van een wasmodel volgens de cire perdu methode. Het gebruik van deze methode komt onder andere tot uiting in de randornamenten die in het wasmodel werden aangebracht met een rolstempeltje.

De buitenkelk is horizontaal verdeeld in twee delen, waarbij het onderste deel de vorm heeft van een afgeplatte halve bol en die naar boven overgaat in een hol profiel. De halfbolvormige onderkant van de buitenbeker is afgezet met twee slingerende wingerd- en klimopranken, die oorspronkelijk in de oren eindigden. De oren werden waarschijnlijk in de oudheid afgezaagd, maar op vier plaatsen is nog duidelijk te zien waar ze aan de buitenbeker bevestigd waren.

Het holgebogen gedeelte is versierd met twee maal drie maskers in hoog-reliëf, afgewisseld met bijbehorende attributen. Aan de voorzijde is in het midden de god Dionysos (Bacchus in de Romeinse wereld) afgebeeld. In dit geval als god van de onderwereld, zoals blijkt uit de hoofddoek die hij draagt. Als attributen van hem zijn rechts de crotalla of kleppers en cymbala of bekkens weergegeven. Links van Dionysos staat Pan, de god van de herders, met horens, puntige oren en een sik, afgebeeld. Als attributen rechts van hem een tak met dennenappels en een kromme herdersstok achter hem. Rechts van Dionysos zit thans een gat, waar eens het masker van de halfgod Herakles zat. Dit masker is verloren gegaan tijdens een evacuatie in de Tweede Wereldoorlog. Iemand die het masker nog heeft gezien, kon zich herinneren dat het een leeuwenvel op zijn hoofd had. Het leeuwenvel en de attributen rechts van de kop (knots, pijlenkoker en boog) zijn kenmerkende voorwerpen die horen bij Herakles.

KantharosValkhofAan de keerzijde zit in het midden een gat, waar eens een vrouwenhoofd zat. Het kan een maenade zijn geweest, een vrouwelijke extatische figuur, die bij de volgelingen van Dionysus hoort. Links en rechts van haar bevinden zich twee jonge mannen met klimopkronen op hun hoofd. De attributen tussen hen in, passen in de Bacchische sfeer. Rechts de herdersstok met een lint erom, links het tympanum of bekken met erachter de thyrsusstaf. Tot slot bevindt zich tussen de groepen van drie maskers een groepje attributen bestaande uit een lier, een thyrsusstaf en een kromme herdersstok.

De rand van de binnenbeker is versierd met twee banden tussen parelranden. De bovenste band is een eierlijst en de onderste een rij van verschillende rosetten afgewisseld met bloemmotieven. Deze ornamenten zijn in het wasmodel aangebracht met een rolstempel. De binnenbeker werd na het gieten aan de binnenkant afgewerkt op de draaibank.

De gegoten massieve voet, die eveneens werd nabewerkt op de draaibank, is onderaan versierd met een rand van twee rijen over elkaar liggende blaadjes. Ook hier wordt deze rand omsloten door parelranden. Voet en buitenbeker zijn aan elkaar vastgemaakt door een klinkverbinding. Onder op de voet staan drie inscripties. De eerste inscriptie, die ooit werd doorgekrast, is de naam van de Romeinse eigenaar, de twee andere zijn gewichtsaanduidingen. De eerste gewichtsaanduiding is in het Latijn en geeft de massa van twee bekers aan (dergelijke stukken werden vaak per stel gemaakt), waaruit de conclusie valt te trekken dat de beker in de oorspronkelijke staat ca. 580 gr. woog. De tweede gewichtsaanduiding is in het Grieks en gaat uit van een gewichtseenheid die vanaf de eerste eeuw na Chr. in Egypte in gebruik was.

Dit stuk toont overeenkomsten met het zilverwerk uit de Alexandrijnse traditie, waarin de naturalistische toepassing van gewone plantmotieven tot uiting komt. De Griekse inscriptie past goed in Egypte en geeft een bevestiging van deze uitkomst. Ook het gebruik van twee talen (Griek en Latijn) past bij het Alexandrië uit de tijd rond 50 na Chr.

De Kantharos van Stevensweert werd in 1951 voor het eerst aan het publiek getoond in het Trippenhuis in Amsterdam. De Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen vond dat de Kantharos hier niet volledig tot haar recht kwam en zocht naar een ander, geschikter onderkomen. In 1952 bestond het voornemen om de beker te presenteren in het Haags Gemeentemuseum of in het Koninklijk Penningkabinet. De tussenkomst van de rechtszaak gooide echter roet in het eten en het zou tot 1961 duren voordat de Kantharos weer in het openbaar verscheen. Sindsdien staat de beker tentoongesteld in het Provinciaal Museum G.M. Kam te Nijmegen.