De piramide van geluk ~ Van geld naar bank
Als na verloop van tijd steeds meer mensen de schelp als tussenfase in de ruilhandel accepteren, ontstaat al snel de behoefte aan een bewaarzak (de voorloper van onze portemonnaie). Bovendien bleek de schelp kwetsbaar voor vervoer en kwam de vraag naar een bewaarplaats. De eerste bewaarplaats voor schelpen, en daarmee in feite de eerste bank, waar een bewijs voor is gevonden, is een dorp in het noordwesten van Senegal, nabij het hedendaagse Fas Baye.
Het bewijs hiervoor wordt geleverd in een van de plaatselijke volksverhalen waarin een uitbarsting van geweld wordt beschreven tussen veehandelaren en vissers ter plaatse. Uit deze legende kan worden opgemaakt dat een van de vissers als bewaarder was aangesteld en deze zichzelf verrijkte door op het strand schelpen te rapen en te doen alsof ze via ruilhandel verworven waren.
In de loop van de eeuwen is vanuit dit eenvoudige bewaarsysteem een complex instituut ontstaan dat geld als ruim begrip interpreteert.
Dit is op zich niet bijzonder, een algemeen menselijke wet is nu eenmaal: iedere stap wordt gevolgd door een volgende.
Bij het bankieren werd de taak van de bewaarder groter naarmate er meer schelpen kwamen.
Iemand hield een schelp over na een transactie en vroeg om langere termijn bewaring.
De spaarbank was geboren.
Interessant is wat de bankier deed met de extra schelpen die gedurende langere termijn onder zijn hoede bleven. In het boek Ahorrar en Espana van G. Gomez staat een afbeelding van een notariële akte uit 246 na Chr. waarin te lezen is dat het gebruik van schelpen bij de aanleg van tuinpaden letterlijk bedoeld is en niet als financiële transactie gezien mag worden.
Gomez wijst erop dat hiermee subtiel op de kwetsbaarheid van een algemeen vindbaar ruilmiddel wordt gewezen.
Het spreekt voor zich dat de opstapeling van tegoeden na verloop van tijd een aantal vragen opriep.
Naast vragen van praktische aard – waar laat je het geld – kwamen er al gauw opmerkingen van geheel andere orde.