De toekomst

Oom was oud en heeft een goed leven gehad voor zover haalbaar in dit aardse dal. Hij is maar een paar maanden ziek geweest, niet te erg, en is vorige week rustig ingeslapen.

Het zonlicht viel mooi in het kleine kerkje. Het hoofd van de dominee leek los te zitten van de romp. De iPad waarvan hij zijn overdenking voorlas, oogde wat misplaatst in de jaren vijftig. Dat de organiste haar dag niet had, maakte de gemeente niet uit. Met vaste stem zongen de gelovigen ‘Wat de toekomst brenge moge’. De gemiddelde leeftijd maakte het eenvoudig om het antwoord op die vraag te voorspellen.

Tante zat in haar rolstoel. Afwezig is niet het juiste woord, ze was er, maar lichtjes. Haar goedgemutste vriend dementie heeft de scherpe kantjes van het leven weggepoetst.
Ze was verbaasd over al die mensen die haar een hand kwamen geven.
‘Mijn man is weg’, zei ze zo nu en dan.
Om daarna te melden dat het toch wel mooi was dat al die mensen haar verjaardag niet vergeten waren. Want dat was ze vorige week, jarig.