Hamburgerstraat 28 – De Utrechtse Rechter-Commissaris in faillissementen

HamburgerstraatAls student in de zestiger jaren liep ik dagelijks, vooral ’s nachts, langs het Gerechtsgebouw in Utrecht, mij absoluut niet bewust dat de Hamburgerstraat 28 later zo’n grote rol zou spelen in mijn leven. De eerste maal dat ik het gebouw betrad was om tentamen burgerlijk procesrecht te doen bij de toenmalige president mr. Van Dijk. Ik was toen Rector van het Utrechtsche Studenten Corps. Diezelfde week was er voor de nieuwe hooggeleerden een professoren-Kroegjool waar zij het woord moesten voeren. Mr. Van Dijk was razend benieuwd hoe het verloop van die avond zou zijn. Hij kreeg zijn informatie echter pas nadat ik mijn tentamenbriefje had bemachtigd.

Mijn intensieve ervaringen met de Hamburgerstraat dateren pas van twintig jaar later. Na een korte loopbaan in het bedrijfsleven was ik weer teruggekeerd in het Amsterdamse kantoor van Loeff; de voorwaarde voor mijn terugkeer was dat ik al mijn oude cliënten, die verdeeld waren over de partners, met rust zou laten. Zo begon ik met een schone lei en besloot mij in het faillissementsrecht te gaan storten. Een hinderlijk verschijnsel in Amsterdam (net als in vele andere arrondissementen) was in die tijd de steeds wisselende rechter-commissaris: als ik net zijn of haar naam kende, was de bewuste persoon al weer vervangen door een ander. Voordien werden zelfs alle faillissementen verdeeld tussen alle rechters zodat een curator de kwade kans liep met een lid van de strafkamer te moeten corresponderen.

In de Utrechtse Rechtbank was de organisatie van de faillissementen beter geregeld. Het oud-hoofd juridische dienst van Van Gend & Loos, mr. T.W. Mertens, was specifiek als toezichthouder van faillissementscuratoren aangetrokken door de toenmalige president mr. Harinxma thoe Slooten (de eerste professionele rechter-commissaris was zijn voorganger mr. T. Hoog, die aangezocht was door mr. Van Dijk). Mr. Mertens droeg mij in 1982 voor als curator in het faillissement van de nalatenschap van een zeer kleurrijke persoon, die op de Amsterdamse Wallen zijn leven doorbracht, maar in het Arrondissement Utrecht overleed: Maurits de Vries. Deze man runde ondermeer een groot casino dat in die tijd gedoogd werd omdat de officiële omdat de officiële staatscasino’s nog niet bestonden. De bezoeker betaalde er voornamelijk met contant geld. Het invullen van een belastingbiljet, laat staan het betalen van enige belasting, kwam in het vocabulaire van Maurits de Vries niet voor. Bij zijn dood had hij dan ook belastingaanslagen opstaan tot een totaalbedrag van f 38 miljoen. Er was een groot aantal waardevolle activa, bezwaard met reguliere leningen, maar in deze rosse buurt was het niet simpel om die activa op korte termijn te gelde te maken.

Ik bewoog de Ontvanger om samen met hem een netto waarde van deze activa te bepalen. Zo gingen mr. Mertens, de Ontvanger en ik samen één volle dag op pad. Uiteindelijk werd het netto bedrag vastgesteld op f 5 miljoen. Als ik dat bedrag zou kunnen betalen binnen drie maanden was de Ontvanger bereid om een streep te zetten door alle belastingschulden. Omdat het te gelde maken van de activa veel meer tijd kostte, moest er een geldschieter worden gevonden, die de f 5 mln. wilde lenen aan de failliete boedel. De bekende Amsterdamse ontroerend goed magnaat Caransa was daartoe onder bijzondere voorwaarden bereid en zo leende de curator, met toestemming van de rechter-commissaris, dat bedrag. Eén van de voorwaarden was dat ik als curator geen enkel salaris mocht ontvangen voordat deze boedelschuld geheel zou zijn terugbetaald.
Bij de schulden bevonden zich verder een aanzienlijk aantal declaraties van een Amsterdamse advocaat, die pas na de dood van Maurits de Vries waren verzonden. Volgens de dochter van de overledene klopten deze declaraties niet omdat er reeds contant zou zijn afgerekend door haar vader. Eén dossier was controleerbaar: de vraag wanneer een zeewaardig jacht geacht wordt een Nederlands schip te zijn, een advies dat niet meer dan één uur tijd in beslag hoort te nemen en waarvoor het tienvoudige bedrag was gerekend. Een eenvoudig één-tweetje bracht de betreffende vertegenwoordiger van deze advocaat op de knieën: tijdens de verificatievergadering opende eerst de dochter in onverbloemd plat Amsterdams de aanval met haar stelling dat alles al contant was betaald, waarna ik volgde met mijn constatering, gebaseerd op dit ene dossier, dat wellicht één tiende deel verifieerbaar was. Mr. Mertens vond het dringend gewenst dat er ter plaatse geschikt werd en zo gebeurde het. Uiteindelijk eindigde dit faillissement positief: de erven aanvaardden alsnog de nalatenschap.

Twee jaar later werd ik samen met de toenmalige deken, mr. Willem Bekkers, en het hoofd van Ernst & Young kantoor Utrecht, de registeraccountant Pim Küh, benoemd tot één van de curatoren in een veel ernstiger zaak, Verenigde Bedrijven Bredero N.V. Weer was het opvallend hoe groot de invloed was van de toezichthouder mr. Mertens. Diens eigenschappen werden door sommige Utrechtse curatoren wel eens als hinderlijk ondervonden, omdat hij zelfs over de voorgestelde verkoopprijs van een tweedehands fiets een oordeel had. Juist in het faillissement van Bredero vond ik het echter uiterst plezierig dat een ervaren persoon bereid en in staat was om mee te denken over buitengewoon gecompliceerde situaties, waarin toch vaak binnen zeer korte tijd een beslissing genomen moest worden. Eén daarvan was het ‘stallen’ van alle gezonde bedrijven van Bredero in de Stichting Geldens Groep, die geheel los moest staan van Bredero en waarvan de netto opbrengsten (na volledige afbetaling van de bank) ten goede moesten komen van de boedel van Bredero. Deze Stichting moest een onafhankelijk bestuur hebben waarin slechts één van de drie bestuurders een curator van Bredero was. Toen de meerderheid van dit bestuur wilde dat de gezonde bedrijven verkocht werd maar wij curatoren nog niet de tijd rijp achtten, hebben de curatoren mede dankzij de rechter-commissaris in deze minderheidspositie uiteindelijk hun zin gekregen.
De onderhandelingen duurden vaak lang en waren gebonden aan niet meer te verlengen termijnen. Met name in Texas wacht men niet met het executeren van activa van Bredero omdat er nog een toestemming van de rechter-commissaris zou moeten komen. Aldus zat mr. Mertens eens tot 03.00 uur in de nacht in het kantoor van Bredero om ons van advies te dienen en uiteindelijk zijn toestemming te geven voor een transactie met een koper wiens hoogzwangere vrouw op de divan in de directiekamer lag.

Alle drie de curatoren hebben ervaren dat een rechter-commissaris, die zich intensief bezighoudt met het toezicht op de afwikkeling van een faillissement, bijdraagt tot een verhoogde uiteindelijke opbrengst (bij Bredero werden uiteindelijk zelfs alle concurrente crediteuren betaald). Wél geldt daarvoor als voorwaarde dat een dergelijke rechter-commissaris langdurig bezig moet zijn in deze merkwaardige tak van sport, dat hij of zij zo mogelijk ook ervaring in het bedrijfsleven moet hebben en (last but not least) dat er een goede informele verstandhouding moet bestaan tussen de rechter-commissaris enerzijds en de curatoren anderzijds. Op de Hamburgerstraat in het kleine achterkamertje op de eerste verdieping werd aan die voorwaarden voldaan.