Kroketten

Het is nog vroeg.
Verscholen in haar dikke jas zit ze in de portiek. Met al haar tassen als ruggesteun.
Iedere ochtend bestaat ons gesprek uit ‘Goedemorgen.’
Maar vandaag verrast ze me. Ze wijst op de gevel aan de overkant.
‘Kijk’, zegt ze.
Ik kijk naar het doek.
‘Toch nog goed nieuws’, meldt het spandoek.
Ze glimlacht.
‘Er komt een Febo’, zegt ze, ‘daar hebben ze lekkere kroketten.’
Ze kijkt me even aan.
‘Die nam ik vroeger altijd. Als we uitgingen.’