Leegte

‘Meneer!’
Ik heb hem al een tijdje niet gezien. Hij is wat magerder, maar ziet er frisser uit.
‘Meneer! Heeft u een sigaret? Of wat geld?’
Ik doe een paar stappen terug.
‘Nee’, zeg ik, ‘ik heb niks bij me.’
Hij loopt langzaam naar het bankje even verderop.
Blijkbaar heb ik een sentimentele bui. Ik voel nog een keer in de zakken van mijn colbert. Niks.
De telefoon gaat. Het gesprek duurt niet lang. Ondertussen hou ik hem in de gaten. Roerloos zit hij op het bankje. Hij heeft geen oog voor de voorbijgangers.
Op en of andere manier voel ik me schuldig.
Er bestaat vast een beter woord.
Ik kijk in mijn portemonnaie. Zie dat er toch een biljet van 20 euro inzit.
Ik aarzel.
Neem een besluit.
‘Hier’, zeg ik.
Hij kijkt me verrast aan.
‘Dank u wel. Mag ik u een hand geven?’
‘Nee’, zeg ik, ‘maar maak er een mooie dag van. Ik heb je trouwens een tijdje niet gezien.’
Hij knikt.
‘Was een paar weken weg. Wilde mijn moeder bezoeken.’
‘En? Was ze blij je weer te zien?’
Hij schudt zijn hoofd.
‘Ze woonde er niet meer. Het huis was leeg.’