Lodewijk Brunt ~ Stedelijke afbraak

Geograaf Richard Florida lanceerde onlangs zijn gedachten over wat hij de nieuwe stedelijke crisis noemt. Een handvol supersteden hebben in de mondiale verhoudingen een voorsprong genomen op de rest. Denk aan New York, Londen, Hong Kong, Los Angeles, Parijs, maar ook aan ‘satellieten’ als Boston, Berlijn, San Francisco, Stockholm en zelfs Amsterdam: leidende knooppunten op het gebied van kennis en technologie. Deze steden en stedelijke agglomeraties trekken toptalenten aan en vormen de technologische avant-garde. In Londen is ruim een kwart van de totale economische waarde van het Verenigde Koninkrijk geconcentreerd. De helft van alle risicokapitaalsinvesteringen in hightech projecten wordt opgeslokt door niet meer dan zes steden: behalve Londen ook New York, Washington, Boston, San Diego en het gebied rond San Francisco.

Het klinkt allemaal wat impressionistisch, maar dat is nu eenmaal de stijl van beestje Florida. Hij dankt er zijn immense populariteit aan bij regeringsleiders en stadsbestuurders: catchy begrippen waarmee je beleidsnota’s kunt opleuken en potentiële critici kunt wegblazen. Met zijn propaganda voor de opkomst van de creatieve klasse die een eind zou maken aan alle sores van de vorige stedelijke crisis, heeft hij triomfen gevierd. Dat er van zijn voorspellingen en aanbevelingen helemaal niets is terechtgekomen, moeten we maar voor lief nemen. Wat hij nu signaleert is wel degelijk in de praktijk waarneembaar, ook door anderen dan Florida; over de kwaliteit van het bewijsmateriaal en de mogelijke verklaringen zal het laatste woord nog niet gesproken zijn.

De accumulatie van geld, kennis en technologie in de supersteden heeft duidelijke gevolgen voor de aard van de betreffende steden en hun bewoners. De ‘winnaars’, zoals Florida ze noemt, worden in toenemende mate gekenmerkt door torenhoge prijzen voor grond en woningen en als gevolg daarvan door ongehoorde vormen van sociale ongelijkheid. Sommige van de meest dynamische, innovatieve stedelijke buurten van Londen, Parijs en New York,zegt Florida, veranderen in doodse trophy districts, waar de mondiale rijkaards hun geld hebben gestopt in sjieke woningbouwprojecten, waar ze zelf niet wonen. Creatievelingen worden weggedrukt, net als goed opgeleide werknemers van de kennisindustrie, die met lede ogen moeten aanzien dat ze de huur niet meer kunnen opbrengen en zich realiseren dat hun kinderen het zich nooit meer zullen kunnen permitteren om in zulke buurten te wonen. Werknemers uit de lagere regionen, armen en daklozen worden op grote schaal de stad uitgedreven en zullen niet kunnen profiteren van de kansen die een bruisende stedelijke samenleving te bieden heeft. Het aloude begrip gentrification, de overname van buurten door kapitaalkrachtige bewoners die op grote schaal de bestaande voorzieningen vernieuwen en aanpassen aan hogere eisen, voldoet niet meer. Florida hanteert de term plutocratisering, een begrip dat gemunt is door de Financial Times-columnist en verslaggever Simon Kuper.

Ook in Amsterdam zie je deze ontwikkeling. In een recensie van een boek van Floor Milikowski: Van wie is de stad,kwam de aan het IJ geprojecteerde Sluisbuurt ter sprake. Milikowski had schamper opgemerkt: Als Amsterdam mee wil doen met de grote jongens, moet de stad ook het spel spelen  van de grote jongens. Welnu, dat spel kwam op tafel: grootse plannen voor peperdure hoogbouw, 28 woontorens die het symbool van de 21ste eeuw zouden moeten gaan vormen. Overal in de stad komt de gemeentelijke overheid de vastgoedondernemers knipbuigend en met grote stappen tegemoet (NRC, 23 februari 2018). Een ander stuk in NRC Handelsblad (15 en 16 september 2018) is gewijd aan Stulpjes voor de allerrijksten, zoals de titel luidt. We maken een rondgang langs mondaine topsegmentwoningen en metropolitische luxe. Ultraluxe woningen voor prijzen vanaf drie miljoen euro. Volgens de verslaggever ‘schieten ze uit de grond’.

Lees verder: http://www.lodewijkbrunt.nl/stedelijke-afbraak/

Het blog van meneer Brunt: http://www.lodewijkbrunt.nl/