Over de rol van ijdelheid in de wetenschap ~ Het geval van Jan Hendrik Schön

Jan Hendrik Schön is een Duitse natuurkundige. Hoe hij aan zijn oer Hollandse voornamen komt is mij niet bekend. In 1997 verwerft hij de doctorsgraad aan de Universiteit van Konstanz, hij is dan 27 jaar. Het moet wel een bijzonder proefschrift zijn, want vrijwel meteen krijgt hij een aanstelling bij de prestigieuze Bell Labs in Amerika. Daar, tussen 1998 en 2002 werd het ene na het andere geruchtmakende artikel van hem gepubliceerd in tijdschriften als Science en Nature, vooral op het gebied van de nanotechnologie. Die artikelen waren voornamelijk gebaseerd op verzinsels, zij het heel slimme verzinsels. Binnen de kortste keren gold hij als een ‘Wunderkind’, werd hij een gevierd spreker die her en der optrad, en belangrijke prijzen won. Op weg, dacht men, naar de Nobelprijs. In een boek over zijn optreden is sprake van ‘the biggest fraud in physics’.[i]

Hij werkte steeds met co-auteurs, minstens met twee maar meestal meer dan twee per artikel. Maar liefst 33 vakgenoten hebben de rol van co auteur met graagte voor hem vervuld, ze hoefden er trouwens niks voor te doen. Blijkbaar koesterde geen van hen ook maar enige argwaan omtrent zijn beweringen. Zij zagen hun medewerking als iets dat nuttig en voordelig was voor henzelf. Al die steeds wisselende lijsten van co-auteurs droegen niet weinig bij tot Schöns geloofwaardigheid.

Maar elders, in laboratoria overal ter wereld, gingen onderzoekers verwoed aan de slag om zijn ‘resultaten’ te repliceren. Tevergeefs. Als ze hem om toelichting vroegen gaf hij meestal ontwijkende antwoorden en dat sprak zich rond. Er ontstond twijfel over zijn standpunten, niet alleen in Amerika, maar bijvoorbeeld ook in Nederland. De Delftse hoogleraar nanotechnologie Leo Kouwenhoven heeft als een van de eersten te kennen gegeven dat het ging om bedrog. Hij, Schön, staakte toen zijn activiteiten niet maar zette die juist met verdubbelde energie voort. Hij moet toch, denk je dan, geweten hebben dat het slecht met hem zou aflopen. Toen ik in een voordracht mijn verbazing te kennen gaf over wat hem bezielde, stak iemand haar hand op. Ik gaf haar het woord. Ze zei: ‘Ik denk dat het een verslaving was. Ik heb in mijn werk te maken met gokverslaafden. Die weten vaak ook best dat het onverstandig is dóór te gaan met gokken, maar ze kunnen het niet laten.’ – Ik weet niet wat deskundigen op dit gebied van deze verklaring vinden, maar mij lijkt die wel aanvaardbaar.

Mogelijk heeft hij zelf gemeend dat zijn fantasieën hem wel vergeven zouden worden vanwege de strekking ervan. Ik had hem daarover enkele vragen willen stellen en heb daarom zijn E-mail adres opgezocht, maar dat wordt uitdrukkelijk niet verstrekt. Blijkbaar wil hij verschoond blijven van dat soort vragerij. Ik geef hem groot gelijk.

Schön werd ontslagen bij Bell Labs en ging terug naar Duitsland, waar hij werk vond bij een ingenieursbureau. Al in 2004 wilde de Universiteit van Konstanz hem zijn doctorstitel ontnemen, op grond van ‘onbehoorlijk gedrag binnen de wetenschap’. Schön heeft die beslissing aangevochten. Terecht natuurlijk. Het heeft geleid tot een jarenlange juridische strijd, waarbij het er nu eens gunstig, dan weer ongunstig voor hem uitzag.[ii] Pas heel recent heeft die universiteit het pleit gewonnen. Schön gaat nu zonder doctorstitel door het leven. Hij is pas 49 jaar.

Noten
[i] Reich, Samuel E.: Plastic Fantastic; how the biggest fraud in physics shook the scientific world. New York: 2009.
[ii] Frank, Hans G.: ‘Fälscher verliert seinen Doktortitel’, Südwester Presse 2011. Lachmann, Harald: ‘Ordentlicher Doktor anerkannt’. Stuttgarter Zeitung 2013

Volgende hoofdstuk: over-de-rol-van-ijdelheid-in-de-wetenschap-de-affaire-stapel/