Rechten in Utrecht – Rechten studeren en de rechtenfaculteit Utrecht: statistieken, cijfers en andere gegevens
Rechten studeren
Ter completering van deze bundel staan in deze bijdrage nog enkele statistieken, cijfers en andere gegevens, die een actueel beeld geven van rechten studeren en de Rechtenfaculteit Utrecht. Eerst volgen een aantal statistieken en cijfers die betrekking hebben op rechtenstudenten, hun studie en hun prestaties. De meeste van die gegevens zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Vereniging van Universiteiten (VSNU). Die gegevens zijn tamelijk algemeen. Soortgelijke gegevens die méér betrekking hebben op Utrechtse rechtenstudenten zijn helaas niet beschikbaar. Om aan te geven om hoeveel studenten weten het dan gaat; op 1-12-2000 volgden 166.948 studenten wetenschappelijk onderwijs. Hiervan studeerden er 24.949 rechten aan één van de negen Rechtenfaculteiten die Nederland rijk is. Utrecht telde toen 3.485 rechtenstudenten.
Uit tabel 2 blijkt dat veruit de meeste rechtenstudenten (maar liefst 20.973) kozen voor de studierichting Nederlands Recht. Kennelijk bestaat voor de overige 8 studierichtingen aanzienlijk minder animo. Wellicht kiezen de meeste rechtenstudenten voor de studierichting Nederlands Recht, omdat die studierichting veel mogelijkheden biedt om nog in een latere fase van de studie verder te differentiëren. In Utrecht kunnen studenten Nederlands recht bijvoorbeeld kiezen tussen de afstudeerrichtingen Algemene Rechten; Arbeidsrecht en Sociaal Beleid; Belastingrecht; Economisch Publiek en Bedrijfsrecht; Europees Recht; Internationaal Recht; Privaatrecht; Staat, Bestuur en Rechtsbescherming en Strafrecht. Over de populariteit van die afstudeerrichtingen verzamelt het CBS helaas geen cijfers. Om hiervan toch een beeld te geven, bevat tabel 3 een overzicht van het aantal in Utrecht afgestudeerde juristen in 2000 per studie- en afstudeerrichting. Opvallend is dat niet minder dan 50% van hen privaatrechtelijk afstudeerde.
Al enkele jaren bestaat de indruk dat meer vrouwen dan mannen rechten studeren. Cijfers van het CBS bevestigen dit ook. Met uitzondering van de Rotterdamse Rechtenfaculteit, studeerden op 1 december 2000 aan alle Rechtenfaculteiten in Nederland aanzienlijk meer vrouwen dan mannen. In totaal was toen al zo’n 54% van alle rechtenstudenten vrouw.
Aan een aantal Rechtenfaculteiten studeren relatief nog meer vrouwen. In Amsterdam (VU) bijvoorbeeld, nadert het percentage vrouwen de 60%. In de nabije toekomst lijken vrouwen overigens een nog groter aandeel te krijgen in het totale aantal rechtenstudenten. Op 1 december 2000 was al 60% van de 4.212 eerstejaars rechtenstudenten vrouw.
Tabel 4: Ingeschreven rechtenstudenten per sekse op 1 december 2000 (Bron: CBS) – Tabel volgt
Het CBS is overigens niet de enige die interessante gegevens biedt over rechten en studeren. De VSNU levert hieraan óók een belangrijke bijdrage, met een tweejaarlijkse publicatie van w.o.-monitoren. Deze rapporten leveren een grote hoeveelheid gegevens op over studenten, bijvoorbeeld over hun vooropleiding en het aantal studenten dat vóór of tijdens de rechtenstudie werk- of buitenlandervaring heeft opgedaan. Uit de w.o. monitor 2001 (die betrekking heeft op het afstudeerjaar 1997/1998) blijkt dat rechtenstudenten meer dan andere studenten VWO, of Gymnasium of HBS als hoogste vooropleiding opgeven. Wat betreft het opdoen van werkervaring scoren rechtenstudenten ongeveer gelijk met andere studenten. Als het gaat om buitenlandervaring, blijven rechtenstudenten echter fors achter.
Tabel 5: Afgestudeerde (rechten)studenten naar vooropleiding (Afstudeerjaar 1997/1998) (Bron: VSNU) – Tabel volgt
Tabel 6: Werk- en buitenlandervaring van afgestudeerde rechtenstudenten – Tabel volgt
(afstudeerjaar 1997/1998) (Bron: VSNU)
Ook over de prestaties van rechtenstudenten zijn gegevens beschikbaar. De VSNU heeft bijvoorbeeld onderzocht welk percentage rechtenstudenten na 2 jaar de propedeuse heeft behaald en welk percentage rechtenstudenten na 6 of 8 jaar de doctoraalfase heeft afgerond. De resultaten van dat onderzoek staan in tabel 7. Die percentages zijn overigens behoorlijk laag. Van alle rechtenstudenten die in de jaren 1989/1990 en 1991/1992 met hun studie zijn begonnen, heeft na 8 jaar gemiddeld pas zo’n 56% zijn/haar bul mogen ontvangen. In Utrecht vormt men hierop zeker geen uitzondering. Hieruit mag echter niet worden geconcludeerd dat na die periode zo’n 44% nog steeds met zijn/haar studie bezig is. Slechts 11% van de rechtenstudenten die in die jaren begonnen, heeft zich in het negende jaar voor het voortzetten van die studie nogmaals ingeschreven. Dit betekent dat ongeveer 33% van de rechtenstudenten van die lichting tussentijds is gestopt.
Tabel 7: Studieresultaten van rechtenstudenten (Bron: VSNU) – Tabel volgt
Hoewel het percentage studenten dat na 8 jaar de bul heeft behaald allesbehalve hoog is, volgt hieruit niet zonder meer dat rechtenstudenten gemiddeld wel erg lang over hun studie doen. Die ‘traagheid’ wordt rechtenstudenten overigens wel vaak verweten. Dat dit niet helemaal terecht is, blijkt uit tabel 8. Hieruit blijkt dat voltijd rechtenstudenten gemiddeld zo’n 5, 6 jaar over hun studie doen en gemiddeld zo’n 26 jaar zijn op het moment van afstuderen. Daarmee doen rechtenstudenten, vergeleken met andere studenten, relatief kort over hun studie en zijn zij relatief jong op het moment waarop zij hun studie beëindigen!
Over hoe afgestudeerde rechtenstudenten het op de arbeidsmarkt doen, volgen hierna nog enkele cijfers. Tabel 9 laat zien hoeveel tijd rechtenstudenten na hun afstuderen nodig hebben om een baan te vinden. Geruststellend is dat gemiddeld zo’n 77% van hen direct na afstuderen al werk heeft. Ongeveer 16% van hen heeft daar maximaal 3 maanden voor nodig. Nog eens 5% vindt werk tussen de 4 en 6 maanden. Opvallend is overigens dat studenten die een fiscaal-juridische opleiding hebben afgerond nog minder tijd nodig hebben om werk te vinden. Van hen heeft meer dan 90% al direct na afstuderen een dienstbetrekking.
Vergeleken met andere studenten hebben afgestudeerde rechtenstudenten ook relatief vaak een baan die aansluit bij hun opleidingsniveau. Voor zo’n 76% van hen geldt dat voor zijn of haar functie een wetenschappelijke vooropleiding is vereist (tabel 10). Bijna de helft van hen werkt bovendien in een functie waarvoor een voltooide rechtenstudie als toelatingsvereiste geldt. Ook op dat punt doen rechtenstudenten het dus aanzienlijk beter dan andere studenten (tabel 11). Hun aanvangssalaris ligt bovendien een fractie hoger dan dat van andere studenten (tabel 12).
De rechtenfaculteit Utrecht
Tot slot volgt nog een aantal gegevens die een globaal beeld geven van de Rechtenfaculteit Utrecht. Die gegevens zijn grotendeels afgeleid uit een kennismakingsbrochure en de studiegids (2001/2002) van die faculteit zélf. Die faculteit bestaat uit verschillende facultaire onderdelen, die zijn gehuisvest in bijna even zoveel monumentale gebouwen in de binnenstad van Utrecht. Tabel 13 geeft hier een overzicht van.
In totaal werken zo’n 507 medewerkers bij de Rechtenfaculteit Utrecht. Tabel 14, geeft een overzicht van de verdeling van al die medewerkers over de facultaire onderdelen en hun formatie uren (1 formatie uur is 36 uur). Een personenregister van de hoogleraren en wetenschappelijk medewerkers van de faculteit is als bijlage 1 bij dit hoofdstuk gevoegd.
In 2000 promoveerden 12 personen aan de Rechtenfaculteit Utrecht. Hiervoor kregen zij de graad van doctor. De faculteit heeft die titel ook een aantal keren eershalve verleend.
Tabel 15 geeft een overzicht van de personen die in de loop der tijd een eredoctoraat ontvingen.
Tabel 15: Eredoctoraten
1674 – A. Faber
1746 – P. Wesseling
1777 – R.M. von Goens
1862 – G. Hoffhuis
1875 – T. Burgers
1886 – J.P. Sprenger van Ágk
1886 – R.J. Fruin
1894 – J. Spanjaard
1895 – E.J.P. Jorissen
1901 – B. Reiger
1903 – E. Reuillont
1936 – H. Capitant
1936 – A. Denjog
1936 – E. van Dievoet
1936 – J.B. Munnik Hertzog
1936 – J. Kelsen
1936 – J.C. Smuts
1936 – F. H. Fentener van Vlissingen
1946 – z.k.h. Bernhard, Prins der Nederlanden
1947 – S.K. Hornbeck
1948 – Mw. A.E. Roosevelt-Roosevelt
1951 – F.O. Martin
1951 – P. Bolla
1956 – L.P.S. Fredericq
1957 – H. Mannheim
1961 – J.A. Carbonnier
1975 – N. Valticos
1976 – G.G. Fitzmaurice
1986 – Ph. Selznick
1994 – M. van der Stoel
1996 – H.D. Kötz
2001 – B. Stapert
2001 – J. Carlos van Spanje
Omdat rechtswetenschappelijk onderzoek in toenemende mate de nationale grenzen overstijgt, is dit onderzoek in Utrecht sterk gericht op de Europese, internationale en rechtsvergelijkende dimensie. Acht facultaire onderzoeksprogramma’s vormen de bouwstenen van het onderzoek aan de faculteit (Tabel 16).
Tabel 16: De facultaire onderzoeksprogramma’s (Bron: kennismakingsbrochure)
1. Arbeid, Markt en Sociaal Beleid
2. Markt en mededinging in Europa
3. Rechtspleging en rechtshandhaving in Europa
4. European private law
5. Proliferatie van het Constitutionele Recht
6. Constitutionalism of international organisations
7. Integratie, coördinaties en implementatie van de Rechten van de mens
8. Criminal law and fundamental values: shifting boundaries
De statistieken, cijfers en andere gegevens in deze bijdrage geven een indruk van rechten studeren en de Rechtenfaculteit Utrecht, op dit moment (2002). Het zou óók interessant zijn om die gegevens te vergelijken met soortgelijke gegevens uit het verleden. Dit is echter niet mogelijk, omdat zulke gegevens van toen ontbreken. Hopelijk is dit in de toekomst anders, en wordt deze bundel dan nog eens gebruikt als vergelijkingsmateriaal.
Bronnen
– Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
– Vereniging van Universiteiten, VSNU kerngetallenrapport, w.o.- monitor afstudeerjaar 1997/1998, statistische bijlage.
– Vereniging van Universiteiten, w.o.-monitor 2000, De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van de Nederlandse Universiteiten.
– Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Studiegids 2001/2002
– Universiteit Utrecht, Universiteitsgids 2001/2002.