Stapelen en doorpakken ~ Rooskleurige toekomst?

studentVoor de meeste van onze studenten staan als motivatie voor hun studie voorop dat ze later een leuke baan én financiële onafhankelijkheid willen. Hoewel ‘later’ voor de meesten nog lang niet ‘nu’ is, kijken we hier toch naar die toekomst. We hebben hen gevraagd om zonder terughoudendheid en realiteitszin te vertellen wat hun ideale baan is. Vervolgens analyseren we in hoeverre ze vinden dat hun studiekeuze hierbij aansluit. Daarnaast willen we van ze weten hoe ze tegen hun toekomst aan kijken. Zijn ze optimistisch gestemd over hun kansen op de arbeidsmarkt of zien ze het somber in? Willen ze wellicht (terug) naar Marokko of misschienwel naar een ander land? Zijn ze bewust bezig met een carrièreplan en hoe past trouwen en een gezin stichten hierin?

Nog even genieten
Op de vraag hoe zij hun toekomst zien, beginnen de meeste studenten als eerste over werk, want trouwen en kinderen krijgen wil iedereen wel. Maar hoe zij hun carrière concreet denken vorm te geven, is doorgaans meer in nevelen gehuld. In hoofdstuk zeven gaven sommigen al aan nog verder te willen studeren. Hun intellectuele aspiraties ten spijt, zou dit ook een poging tot uitstel kunnen zijn – maar daar is niets typisch Marokkaans aan. ‘Later’ lijkt vooral voor de meiden nog heel ver weg en zij denken nu vooral aan alle voordelen van het studentenleventje: uitslapen, vrije tijd om met vriendinnen te shoppen buiten de koopavonden en weekenden…

‘Het contact met mijn medestudenten zou ik toch wel missen. Ik zou nu nog geen negen tot vijf kantoorbaan willen hebben. Ik denk dat ik daar te onrustig voor ben. Dat kan ik altijd nog als ik straks 45 ben, of zo. Dan kan ik nog altijd op kantoor gaan zitten.’ (Loubna, 24 jaar) ‘Terwijl ik daarvoor zoiets had, van mijn studie, daar doe ik zo lang mogelijk over en dan zie ik het wel. Omdat ik het niet voor me zie dat ik moet gaan werken. Ik vind mijzelf wel volwassen, maar ik wil die hele verantwoordelijkheid nog niet. Ik vind het wel prima zo. Ik heb een lekker leven. Maar nu denk ik toch wel dat ik misschien in het buitenland gaan studeren. Dat heb ik ook gedaan op het oog van mij C.V. maar dat was vorig jaar en was deze plan heel onbekend.’ (Zara, 20 jaar)

Een leuke baan
Iedereen is er heel duidelijk over: ze willen een ‘een leuke baan’. Als we vragen wat dat precies inhoudt, weten de meesten vooral een duidelijk beeld te schetsen van wat ze níet willen. Ze willen geen saaie kantoorbaan, niet met tegenzin naar hun werk of een baan hebben onder hun niveau. Ze willen iets met hun hersenen doen en geen fysiek werk zoals hun vaders die daardoor al op jonge leeftijd arbeidsongeschikt raakten. Ze willen werk doen waar ze voldoening uit halen en waarin ze zichzelf kunnen ontwikkelen.
Na wat doorvragen weten de meesten toch wel op welke manier ze hun boterham zouden willen verdienen. We laten hier het vijftal studenten dat een eigen bedrijf wil starten, even buiten beschouwing – daarover straks meer. Gevraagd naar hun ideale baan, dan kunnen ze die prima omschrijven.
Zo wil Saïd (universiteit) uiteindelijk management consultant zijn. ‘Ik ga binnenkort een competentieprofiel opstellen en dan duidelijk aangeven wat mijn ambities zijn en welke opleidingen ik daarvoor nog wil volgen. Ik ben er dus heel bewust mee bezig.’
Malika (hbo) hoopt dat ze op het ministerie van toerisme terechtkomt of bij een touroperator op Schiphol. Hanan (hbo) wil als verpleegkundige op de Eerste Hulp werken. Sadik (universiteit), Nasr (hbo) en Naima (hbo) zien zichzelf wel voor de klas staan.

Opvallend is dat zowel hbo-ers als universitaire studenten zichzelf in concrete functies zien. En zij vinden ook dat hun studiekeuze daarbij aansluit. Maar er zijn ook studenten die het idee hebben dat ze ‘overal’ kunnen terechtkomen en bij wie het allemaal één groot vraagteken is.
Loubna (universiteit) wil zich bijvoorbeeld graag met het Midden-Oosten bezighouden, Sihem (universiteit) wil wel bij de Verenigde Naties werken en omdat we hen op het hart drukken dat ze zich in deze fase niet druk hoeven te maken over de haalbaarheid van hun toekomstplannen, durft Loubna (universiteit) te zeggen dat ze eigenlijk al vanaf de derde klas van de middelbare school de eerste vrouwelijke minister-president wil worden.

Voor bijna iedereen staat als een paal boven water dat ze een baan willen die in het verlengde ligt van hun studie. Anders is het zonde van het geld en zonde van de tijd. Alleen Latifa is het spoor een beetje bijster. Had ze vroeger altijd de ambitie om advocaat te worden, nu weet ze het niet meer zo goed.

‘Ik vind het heel jammer om het níet te worden omdat ik altijd heb gezegd dat ik het wilde worden. En op een gegeven moment lijkt het wel dat ik het alleen wil worden omdat ik het leuk vind om te zeggen dat ik advocaat ben. (zucht) Het is moeilijk. Ik weet het gewoon niet. Ik weet het gewoon echt niet. Ik weet wel dat ik vanaf januari me ga verdiepen: wat wil ik worden, waar kan ik solliciteren. Want je kan gewoon van alles doen met een rechtenstudie. Want dat besef ik me pas de afgelopen twee jaar. Ik weet het gewoon niet.’ (Latifa, 24 jaar)

Karima weet het ook nog niet. Ze vindt geschiedenis een leuk vak, maar ze denkt niet dat ze het voor de rest van haar leven wil doen. Zij zou ook graag iets met het Midden-Oosten willen doen, maar wát weet ze niet. Zara hoopt eigenlijk dat ze iemand tegen komt met een vaste baan zodat zij thuis kan zitten. Want ze heeft een hekel aan werken. ‘Iedereen, denk ik’. Ze wil het liefst schrijfster worden of een eigen bedrijf beginnen.

Eigen baas
Zara is niet de enige die een eigen bedrijf wil starten. Vijf van de twintig studenten willen dat; zowel jongens als meisjes en zowel hbo-ers als universitaire studenten. Soms hebben ze idealistische motieven, soms idealiseren ze het runnen van een eigen onderneming en denken ze dat het vooral vrijheid betekent en menen ze dat het beter te combineren is met een gezin omdat je je eigen tijd kunt indelen.
Vier van deze vijf studenten willen specifiek iets voor de eigen etnische groep betekenen. Omar (hbo) wil een monitoringsysteem opzetten waardoor docenten allochtone jongeren met leerachterstanden sneller in de smiezen krijgen en ze meer morele steun krijgen. Nora (hbo) wil andere allochtonen met kinderen met een beperking helpen. Rachid (universiteit) droomt van een adviesbureau om Marokkanen bij te staan in zaken op het vlak van familierecht en ze wegwijs te maken in het bureaucratische en juridische doolhof en Zara denkt aan een naaiatelier opzetten in Marokko met eerlijke lonen. Alleen Achmed heeft gewoon een enorme ondernemingsgeest en wil dat te gelde maken, wél met bezit in Marokko dat daarvoor eerst in harde valuta moet worden omgezet.

‘Ik ben ondernemer. Ik houd van ondernemen. Ik weet al precies hoe het zal zijn, hoe ik het wil aanpakken. Dat gaat er wel komen. Vader heeft stukken grond in Marokko, als we dat gaan verkopen, geld hiernaartoe halen en investeren. Ik denk aan een supersonische wasstraat. Mijn vader is wel afgekeurd, maar hij kan wel zittend werk doen.’ (Achmed, 24 jaar)

Al deze argumenten daargelaten, is het goed denkbaar dat deze studenten graag baas over hun eigen toekomst zijn. Is het niet vooral zo dat ze, door alle geluiden over Marokkanen die moeilijk aan een baan komen, liever het heft in eigen hand willen nemen en op deze manier hun eigen werk genereren? Hierbij valt op dat ze vooral iets voor de eigen etnische groep willen opzetten en in die zin weinig over de grenzen heen kijken, ook al hebben sommigen de blik op het buitenland gericht. Het is de vraag hoe haalbaar hun plannen zijn die van weinig originaliteit getuigen. Alleen Malika kijkt verder: zij bedacht als stage-opdracht een trip per schip langs toeristische hoogtepunten in Nederland om het land te promoten voor buitenlanders, maar ook voor inwoners die niet zoveel van de nationale geschiedenis weten.
Dit terzijde, want de meeste van onze studenten zijn optimistisch over hun kansen op de arbeidsmarkt. Dit komt wellicht doordat alle oudere broers en zussen aan hun studie gerelateerde banen hebben gevonden (zowel op mbo als hbo niveau). Onze respondenten onderkennen weliswaar dat Marokkaanse studenten soms moeilijk stages kunnen vinden en dat er discriminatie plaatsvindt op de arbeidsmarkt, maar zelf hebben ze daar (nog) niet mee te maken gehad. Zij vinden bovendien, zo zagen we eerder al, dat je je daar niet bij moet neerleggen en ervoor moet passen in de slachtofferrol te gaan zitten. Alleen Loubna (universiteit) uit haar twijfels, mede doordat haar toekomstideeën niet concreet zijn en ze zowel ‘overal’ als ‘nergens’ kan terechtkomen met haar studie. Dat ziet ze ook bij mensen uit haar vriendenkring die zijn afgestudeerd. ‘Je hebt ook geluk nodig’.

Multiculti werkplek
Gaan de meesten nú, tijdens hun studententijd vooral om met studenten uit dezelfde etnische groep, dat hoeft voor hen niet per se in de toekomst ook zo te zijn. Áls ze al een beeld hebben van een werkplek, dan zien ze zichzelf vooral onder etnisch gemengde collega’s. Niet per se marokkaans, hoewel dat wel handig kan zijn. Zo vertelt Hanan dat het in de tijd dat ze overwoog een hoofddoek te gaan dragen wel makkelijker praten was met mensen van je eigen bevolkingsgroep. En ze wordt er wel eens moe van alles uit te moeten aan niet-Marokkaanse collega’s. Latifa vindt het belangrijk dat ze zichzelf kan zijn. Dat ze gewoon kan zeggen wat ze denkt en dat ze zich niet hoeft aan te passen. Ze is bijvoorbeeld tegen de joodse staat en ze wil zich niet moeten schamen omdat haar collega’s daar anders over zouden kunnen denken. Voor Nora maakt het niet uit of er op die werkplek alleen allochtonen zijn of alleen maar autochtonen. Zij redeneert dat je hoe dan ook je plek moet vinden. Dat is hetzelfde op een afdeling met veel allochtonen als op een afdeling met veel autochtonen.
Voor sommigen lokt het buitenland. Malika (hbo) heeft concrete plannen om in de VS stage te gaan lopen. Loubna is bezig met plannen voor een stage in Jordanië, maar ze overweegt ook om te remigreren naar Marokko. Dat laatste geldt ook voor Zara en Tamy, hoewel Zara niet in Marokko is geboren. Tamy is koud terug van bijna een jaar stage in Marokko en ze wil graag terug naar het kleine stadje waar iedereen elkaar kent en er geen stress is. De motieven voor terugkeer lijken op elkaar: behalve dat ze zich daar ‘thuis’ voelen, willen ze iets toevoegen aan hun vaderland. Tegelijkertijd realiseren ze zich dat ze daar niet op hen zullen zitten te wachten. Er zijn immers genoeg hoogopgeleide Marokkanen zonder werk. Zo vertelt Zara dat ze daar een buurmeisje heeft dat is afgestudeerd als advocaat, maar henna tatoeages zet om geld te verdienen.

Niet jong trouwen
Ze spreken er nog nét geen schande van, maar dat Marokkaanse meisjes jong trouwen kan niet op de goedkeuring van onze studentes rekenen. Ook al denken zij dat het voor hén niet automatisch zou betekenen dat ze na hun huwelijk stoppen met studeren; bij anderen zien ze dat dit in de praktijk wel zo uitpakt. Vaak vertellen de meiden dat ze van hun ouders niet mogen trouwen zolang hun studie nog niet is afgerond. Maar ook de jongens wachten er nog even mee.

‘Heel veel Marokkaanse meisjes trouwen op een heel jonge leeftijd.Misschien denken ze dat de mannen opraken. Ik weet het niet. Ik vind het overdreven vroeg om te trouwen op je 20ste, je 19de of je 18de. Ik bedoel, dan ben je nog een kind. Dan moet je niet raar gaan doen en in een huwelijk gaan treden als je eigenlijk nog niet eens weet wat het leven als man en vrouw inhoudt.’ (Karima, 20 jaar)

Tegelijkertijd zeggen anderen dat ze niet snappen waarom ze zouden moeten wachten als je iemand tegenkomt. Ze zijn gewoonweg nog niet iemand tegengekomen met wie ze in het huwelijksbootjes zouden wíllen stappen. Loubna’s zussen vragen wel eens of ze al iemand aan de haak heeft geslagen. Maar dat is meer een grapje, dan serieus. Aïcha is de enige die wel eens te maken heeft met koppelpogingen van haar vader.

‘Ik vind het helemaal niks. Wat ik belangrijk vind, is geloof. Dat we op dezelfde lijn zitten en dat we qua karakter bij elkaar passen. En dat het niet zo’n typische Marokkaan is. Zoals mijn vader bijvoorbeeld. En hij zal wel met mannen aankomen die zoals hij zijn. Ik gebruik mijn studie niet als excuus om niet te trouwen. Ik merk wel dat als iemand me wil koppelen, dat ze eerst vragen hoelang ik nog moet. Daar houden zij al rekening mee. Maar voor mij is dat helemaal niet iets wat het in de weg staat.’ (Aïcha,27 jaar)

Eén van de redenen dat huwelijk en studie niet met elkaar te rijmen vallen, is dat de vrouw een huishouden moet bestieren en de zorg van de kinderen vooral op zich zal nemen. Zo vertelt Karima dat er veel meer bij komt kijken als je een getrouwde vrouw bent. Je moet koken én het huis moet in orde zijn.
Maar voor de jongens is het ook niet gemakkelijk. Want die moeten in de regel kostwinner zijn en ook nog een huis kunnen betalen, het leuk kunnen inrichten. Bovendien, zo vertelt Rachid, kun je dan niet meer doen wat je wilt. Je moet met iemand rekening houden. Tegen je vrienden kan je zeggen: vandaag even niet want ik moet studeren. Maar met je verloofde is dat moeilijk. Maar volgens hem hoeft het niet per se een negatieve invloed te hebben.

‘Het kan ook juist positief werken. Dat je denkt: ik heb nu een serieuze relatie. Ik moet nu juist m’n studie afronden en zo snel mogelijk gaan werken, bijvoorbeeld. Het kan ook een positief effect hebben. Maar ik denk dan ook meer aan de kosten ervan.’ (Rachid, 23)

De enige van onze studenten die (al twee keer) op het punt heeft gestaan te trouwen, is Latifa (24), ook al is zij niet de oudste. Maar beide huwelijken gingen niet door omdat familie roet in het eten gooide. De ene kandidaat kwam uit Marokko en had geen papieren. Hij was de zoon van de beste vriendin van haar moeder, dus het was niet dat de familie niet oké was, maar Latifa moet van haar ouders iemand in Nederland vinden. Haar vader vindt dat ze een man moet trouwen die ook aan de universiteit heeft gestudeerd. Een dokter of advocaat en niets minder. De tweede potentiële partner was een Algerijn met een kind uit een eerdere relatie en dat was toch ook niet de bedoeling. Nu is ze verliefd op een Nederlander met wie ze wel wil trouwen. Maar dat zal nog voor problemen gaan zorgen. ‘Ik wil mijn moeder geen pijn doen, want zij dekt me altijd voor mijnvader met smoesjes.’
Onze studenten zien zichzelf niet zo snel met een importbruid of – bruidegom het boterbriefje halen. Een paar meiden vertelt spontaan dat je dan nooit weet of hij met jou wil trouwen óf om de papieren. Bovendien willen ze toch allemaal wel iemand die ook gestudeerd heeft of in elk geval op dezelfde golflengte zit. Bij oudere broers of zussen die wél iemand uit het land van de ouders heeft laten komen, zien ze wat voor moeilijkheden dat kan opleveren.

‘Ik denk wel dat veel mannen schrikken van hoogopgeleide Marokkaanse meiden en dat ze daarom hun vrouw uit het land van herkomst halen. Ik begrijp dat niet helemaal, maar ja. Mijn broer heeft dat ook gedaan, maar zij heeft wel gestudeerd. Zij was daar bezig met het hbo en ze spreekt Frans, Spaans, en Nederlands gaat ook prima. Dus dat is wel een groot verschil.’ (Mohammed, 22 jaar)

Opvallend is verder hoe vaak onze studenten vertellen over scheidingen onder jonge Marokkanen. Dáár spreken ze wel schande van. Volgens hen komt het gedeeltelijk omdat anderen soms zo’n haast hebben te gaan trouwen. Zoals één van de studentes opmerkte: ‘Als je zo jong trouwt, ben je zelf nog een kind. En trouwen is geen kinderspel.’

Kinderen vóór werk
Geen van onze studenten heeft kinderen, maar de meesten zijn vastbesloten die te krijgen. Niet dat íemand nu al de biologische klok voelt tikken. Ze vinden dat ze nog ‘alle tijd’ hebben en eerst moeten ze nog verliefd worden en trouwen. Alleen voor Nasr en Mohammed hoeft er niet per se een echtgenote bij. ’t Is dat het niet anders kan, maar liever willen ze alleen die kinderen.  Achmed hoeft niet per se kinderen en Latifa moet er eigenlijk helemaal niet aan denken.
Voor de meiden betekent het moederschap een legitieme reden om parttime te gaan werken. Iets wat ze hoe dan ook liever lijken te doen dan fulltime. Latifa, die geen voortplantingsdrang voelt, wil hoe dan ook een parttime job, want ze is het nú eenmaal gewend om leuke dingen te doen. ‘Als je fulltime werkt, ben je daar te moe voor.’ De opvoeding van hun kinderen vinden alle meisjes belangrijker dan een eigen carrière of fulltime baan. Nora vindt dat de kinderen er anders de dupe van zouden worden. En zelfs Sihem, toch wel één van de meest ambitieuze meiden die we hebben geïnterviewd, vindt veel werken maar relatief.

‘Straks na mijn studie wil ik wel een paar jaar goed werken. ‘Voor mezelf. Maar zestig uur werken hoeft niet ‘je van het’ te zijn. Ik relativeer heel erg. Als je een kind hebt, krijg je misschien wel heel andere prioriteiten dan carrière maken en daar zou ik wel parttime voor willen gaan werken.’ (Sihem, 23 jaar)

‘Ik wil best fulltime werken als het te combineren is. Anders stop ik een tijdje. Ik vind het wel heel belangrijk om je eigen kinderen op te voeden. Ik wil er vier, twee jongens en twee meisjes. Misschien dat ze tegen die tijd in de biomedische wetenschap iets hebben verzonnen dat je er in één keer vier kunt krijgen. Of dat een man zwanger kan worden!’ (Karima, 20 jaar)

Samenvatting
De meesten praten niet over hun toekomstige baan alsof daarmee een langgekoesterde droom uitkomt, maar ze blijken na doorvragen wel te weten wat hun ideale baan is. Een kwart van onze studenten wil later ‘eigen baas’ zijn. Dit heeft te maken met idealen en iets willen betekenen voor de eigen etnische groep, maar sommigen idealiseren het ook en denken hiermee de meeste vrijheid en vrije tijd te hebben. Daarnaast is het de vraag in hoeverre die fantasieën haalbaar en winstgevend zullen zijn. Bovendien zegt het wel wat over onze studenten dat ze vooral iets willen betekenen voor hun eigen etnische groep. Voor de meesten zijn toekomstplannen nogal koffiedik kijken. Nu zijn ze vooral nog bezig met de eindstreep halen. Langere termijnplanners zijn het dan ook niet. Voor sommigen lijkt studeren een manier om nog even niet met het traditionele Marokkaanse gezinsleven te hoeven beginnen.
Vooral omdat alle ouders tegen trouwen tijdens de studie zijn. Met name de meiden hebben hun zinnen niet gezet op een carrière of hoge positie in de top van het bedrijfsleven. Nú al, zonder dat ze kinderen hebben, zeggen ze dat er meer is dan werken. Ook al voelen ze de biologische klok nog niet tikken en lijken ze er geen haast mee te maken een geschikte huwelijkspartner te vinden. Hoewel ze in de toekomst zéker zowel een gezin als een goede baan willen. De mannen overigens ook, maar zij reppen met geen woord over eventueel minder gaan werken als er kinderen zijn.

LITERATUUR
Akers, R.L. (1998) Social learning and social structure. A general theory of crime and deviance. Boston: Northeastern University Press.
Babellowski, M. & de Boer, R. (2007) Voortgezet onderwijs in beeld. De leerlingen en hun resultaten in het Amsterdamse VO. Almere: Babellowski Onderwijsonderzoek.
Blom, M., Oudhof, J., Bijl, R.V. & Bakker, B.F.M (2005) Verdacht van criminaliteit. Allochtonen en autochtonen nader bekeken. Den Haag: CBS/WODC.
Buitelaar, M. (red.) (2007) Uit en thuis in Marokko; antropologische schetsen. Amsterdam: Bulaaq.
Buijs, F.J., Demant, F. & Hamdy, A. (2006) Strijders van eigen bodem. Radicale en democratische moslims in Nederland. Amsterdam: University Press.
Crok, S., Slot, J. & Janssen, M. (2006) De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam. Amsterdam: Gemeente Amsterdam, Dienst Onderzoek en Statistiek (O+S).
Van Gelder, P.J. & Sijtsma, J.H. (1988) Horse, coke en kansen. Sociale risico’s en kansen onder Surinaamse en Marokkaanse harddrugsgebruikers in Amsterdam. II Marokkaanse harddruggebruikers. Amsterdam: Selecta Offset.
Gijsberts, M. & Dagevos, J. (2005) De positie van allochtone vrouwen. In: Jaarrapport integratie 2005. Den Haag: SCP/WODC/CBS:166-188.
Gottfredson, M.R. & Hirschi, T. (1990) A general theory of crime. Stanford, CA: Stanford University Press.
Herweijer, L. (2006) Op weg naar een hogeronderwijsdiploma. In: Investeren in vermogen. Sociaal en Cultureel Rapport 2006. Den Haag SCP: 21-51.
Karsten, S., Roeleveld, J., Ledoux G., Felix C. & Elshof, D. (2002) Schoolkeuze in een multi-etnische omgeving. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.
Korf, D.J., Yesilgöz, B,. Nabben, T. & Wouters, M. (2007) Van vasten tot feesten. Leefstijl, acceptatie en participatie van jonge moslims. Utrecht/Rotterdam: Forum/Ger Guijs.
Nabben, T., Yeşilgöz, B. & Korf, D.J. (2006) Van Allah tot Prada. Identiteit, leefstijl en geloofsbeleving van jonge Marokkanen en Turken. Utrecht: Forum.
Odé, A. (2007) Afgestudeerde allochtonen op de arbeidsmarkt. Regioplan Nieuwszijde, nr. 12: 10-11.
Portes, A. & Rumbout, G. (1996) Immigrant America. A portrait. Berkeley: University of California Press.
Rubin, L. (1976) Worlds of Pain: Life in the Working-Class Family. New York: Basic Books.
Sutherland, E.H. (1947) Principles of Criminology. Philadelphia: Lippincott.